Ferenc Schneiders
Tot ziens in de hemel. Liefde en pennenstrijd in een verzuilde tijd
Uitgeverij Contact
Amsterdam 2010
366 blz.
ISBN 9789025445812
€19,95

Hongaarse liefde

Marlies Ootes

'Eert uw vader en uw moeder. Als kind leerde je dat gebod uit je hoofd, overigens zonder te begrijpen wat ermee werd bedoeld. Maar de versjes waren een stuk duidelijker. Wij moesten onze ouders en dan vooral onze moeder vereren, net zoals je in de kerk Maria vereerde. Kinderen konden soms "lelijk" zijn, maar Moeder was boven alle kritiek verheven. Dat ouders ook dwingelanden kunnen zijn, die misbruik maken van hun macht, was in mijn kindertijd een ondenkbare gedachte.'

Deze passage is tekenend voor de opvoeding die Ferenc Schneiders heeft genoten. Geboren kort voor de oorlog, groeide hij op in een gezin dat nog sterk vasthield aan tradities en gebruiken van de eerste helft van de twintigste eeuw. De nieuwe tijd van rock & roll en de seksuele revolutie, die op de loer ligt, wordt angstvallig buiten de deur gehouden.

Ferenc' ouders, de journalist Frans Schneiders en de Hongaarse Erzsébet Szantó, zijn overtuigde katholieken in wie het nooit op zou komen aan het geloof te twijfelen. De teleurstelling en het ongeloof is dan ook groot als de vijftienjarige Ferenc op een dag vertelt niet meer naar de ochtendmis te willen gaan, omdat hij niet gelooft. Zijn moeders reactie: 'Hoe kun je zo hoogmoedig zijn, dat je het beter meent te weten dan God zelf?' Vervolgens bidt ze negen dagen lang in de kerk voor de ziel van haar oudste zoon, gekleed in het zwart met een voile voor haar gezicht. 'In die rouwkleding zag ze er betoverend uit.'

Deze betovering was het ook die Frans Schneiders ten prooi viel, toen hij in 1933 naar Boedapest reisde voor een reportage. In een persclub wordt hij voorgesteld aan de beeldschone Erzsébet, drie dagen later vraagt hij haar vader om haar hand.

In de daarop volgende acht maanden stuurt de tot over zijn oren verliefde Frans Erzsébet zevenenzestig brieven, totdat het moment komt dat het paar op 6 januari 1934 eindelijk kan trouwen. De romanticus Frans blijft de rest van zijn leven verliefd op 'zijn vrouwtje', hij adoreert haar zelfs, zoals blijkt uit de gedichten die hij tot het eind van zijn leven voor haar schrijft.

Maar niet alleen op Erzsébet zelf is Frans verliefd geworden. Ook haar vaderland heeft een plekje in zijn hart verworven. Hij bewondert de cultuur en de tradities. Met liefde leert hij de moeilijke Hongaarse taal, die hij dusdanig beheerst dat hij zelf gedichtjes in de taal van zijn vrouw schrijft. Als journalist schrijft hij bovendien menig artikel over Hongarije. Hij doet oproepen tot steun in de moeilijke jaren na de oorlog, als de Hongaren ernstig honger lijden.

Ook in de daarop volgende jaren, als de communisten langzaam terrein veroveren en de katholieke kerk steeds meer in het nauw wordt gedreven, probeert Frans telkens weer de aandacht te vestigen op het Communistische Gevaar. En ook het door de Hongaren gevoelde onrecht over de na beide wereldoorlogen verloren gegane gebieden deelt Frans.

Deze passie voor Hongarije sloeg niet over op de volgende generatie. Als Ferenc Schneiders besluit een boek te schrijven over het leven van zijn ouders, moet hij de Hongaarse taal opnieuw leren: na zijn kinderjaren weigerde hij nog langer Hongaars te spreken, tot verdriet van zijn moeder. Na haar dood, Erzsébet sterft op 97-jarige leeftijd, vindt hij in haar nalatenschap talloze brieven, krantenartikelen en andere documenten. Deze vormen de puzzelstukjes voor zijn verhaal.

Met Tot ziens in de hemel poogt Schneiders zijn opvoeding en de relatie met zijn ouders te verwerken. Hij overdenkt zijn kinderjaren en grijpt de kans om alles wat nooit werd uitgesproken, eindelijk uit te spreken. Het verhaal is hierdoor erg persoonlijk geworden, als het ware en verslag van een therapeutische sessie, waarin de auteur zowel patiënt als therapeut is.

Vervreemdend is het echter wel dat Schneiders zijn ouders bij de voornaam noemt, in plaats van 'mijn vader' en 'mijn moeder', wat een soort afstandelijkheid oproept die verder in het boek geheel afwezig is. Ook probeert hij de aandacht van de lezer vast te houden door een aantal geheimen aan te kondigen, die in de loop van het boek onthuld gaan worden. Deze geheimen blijken echter niet dusdanig schokkend dat het hele verhaal eraan had moeten worden opgehangen. Het lijkt wel alsof de schrijver niet geheel overtuigd was van het potentieel van zijn autobiografische verhaal, dat hij op dergelijke trucs teruggrijpt. Zonde, want afgezien van deze tegenvallende climax, is het wel degelijk een interessante geschiedenis.

Tot ziens in de hemel is een gelukte weergave van een tijd die al lang voorbij, zelfs al bijna vergeten is. Maar de sociale revolutie die zich in de puberjaren van Schneiders afspeelt, met alle gevolgen van dien voor een gezin als dat van Schneiders, biedt ook vandaag nog een boeiend schouwspel. En daar zijn helemaal geen geheimen voor nodig.