'Het gaat om partnerschap en duurzaamheid'
Interview met Mary Canning van de Wereldbank
René Does en László Marácz
De Nederlands-Russische en de Nederlands-Hongaarse onderwijssamenwerking vieren
dit jaar hun tienjarige jubileum. Mary Canning en Sue Leigh-Doyle van de
Wereldbank evalueerden in opdracht van Bureau CROSS van het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de stand van zaken in deze
samenwerkingsovereenkomsten. Prospekt en Ablak gingen daarom op bezoek bij Mary
Canning.
Midden in het centrum van de Poolse hoofdstad Warschau staat een 'suikertaart' uit de Stalin-periode, door de Russen in het begin van de jaren vijftig gebouwd als symbool van de Russisch-Poolse socialistische broederschap in de stijl van vergelijkbare wolkenkrabbers in Moskou, zoals de gebouwen van de Moskouse Staatsuniversiteit en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Vandaag de dag hangen aan dit Warschause Cultuurpaleis, dat boven het stadscentrum uittorent, grote reclameborden van het Amerikaanse weekblad Newsweek.
Mary Canning heeft vanuit haar kantoor op negen hoog uitzicht op de suikertaart. Het nieuwe Warschause kantoor van de Wereldbank is gevestigd in één van de nieuwe glanzende kantoortorens die naast het Cultuurpaleis zijn opgetrokken en de hoofdstad van Polen een steeds dynamischer uiterlijk geven. Ook voor Canning is het uitzicht nieuw, want als we haar spreken is het haar eerste werkdag in Warschau. Warschau zal vanaf volgend jaar haar vaste standplaats in Oost-Europa worden.
Canning: 'Vanuit Warschau kan ik de ontwikkelingen in Oost-Europa geconcentreerder volgen. Er moet nog veel gedaan worden in de onderwijsstelsels van deze landen. De recente uitslagen van het PISA-programma (Programme for International Student Assessment van de OESO - red.) zijn voor Hongarije, Tsjechië en Rusland slechter dan verwacht. Deze landen met hun sterk academische onderwijstraditie scoorden laag.'
Kunt u kort vertellen wat de taken zijn van de Wereldbank en zijn Development
Education Program?
'De bank verleent over de hele wereld kredieten voor onderwijsprojecten. Vaak
betreft het basale steun aan het onderwijs. Zo hebben we grote
leerboekenprogramma's en primaire onderwijsprogramma's voor meisjes om de
seksekloof te dichten. Verder werken we aan het renoveren van schoolgebouwen en
aan beroepsonderwijs.
In Rusland en Centraal-Europa zijn de opdrachten anders
dan in bijvoorbeeld India of Afrika. In Oost-Europa ondersteunen we de
regeringen vooral in het flexibeler maken van hun onderwijssystemen. Het beste
voorbeeld is het beroepsonderwijs, dat in dit deel van de wereld traditioneel
gericht is op specifieke beroepen en dat niet flexibel genoeg is om mensen een
wending in hun carrière te laten maken.'
Wat zijn de belangrijkste doelstellingen van de onderwijssamenwerking met
Rusland en Hongarije?
'De Wereldbank werkt inmiddels acht jaar samen met de Russische regering. We
doen dat op het gebied van nieuwe leerboeken, de algemene modernisering van het
onderwijsstelsel, nieuwe financieringsstructuren en de herstructurering van
kleine plattelandsscholen.
In Hongarije hebben we vooral gewerkt aan het
taalonderwijs, het beroepsonderwijs en de hervorming van het hoger onderwijs.
Aan Hongarije verleent de Wereldbank niet langer onderwijskredieten, op verzoek
van de Hongaarse regering zelf , na onenigheid over de hervorming van het hoger
onderwijs. Dat is over de hele wereld altijd een hele moeilijke klus. De
Hongaarse regering koos voor de top-down benadering in plaats van een bottom-up
benadering. Kleine faculteiten werden bij elkaar gevoegd en faculteiten kregen
minder zelfstandigheid, waar de faculteitsdirecteuren natuurlijk niet tevreden
mee waren.
Rusland daarentegen koos de bottom-up benadering. De universiteiten werken
rustig aan hun eigen programma's en dat werpt ook zijn vruchten af. De
Hongaarse regering heeft door haar benadering wél snelle resultaten geboekt,
terwijl de Russen misschien nog wel twintig jaar bezig kunnen zijn.'
Als externe evaluatoren hebben u en uw landgenote Sue Leigh-Doyle
evaluatierapporten gemaakt van de Nederlands-Russische en de
Nederlands-Hongaarse onderwijssamenwerking. Wat is uw algemene indruk en welke
criteria zijn gebruikt in de evaluatie?
'De programma's hebben goede resultaten geboekt. In Rusland was ik zeer onder
de indruk van de programma's in het beroepsonderwijs in de noordwestelijke
regio. Dat is een eersteklas voorbeeld van een programma dat duurzaamheid heeft
verworven. Het Nederlandse programma heeft niet alleen deze regio geholpen,
maar ook synergie gekregen met de samenwerkingsprogramma's in het
beroepsonderwijs van de Britse en de Oostenrijkse regering, de Europese Unie en
van de Wereldbank, waarvoor ik verantwoordelijk ben.
De andere buitenlandse
partners gebruiken de Nederlandse ervaring in de regio's waar ze zelf werkzaam
zijn. Voor de Wereldbank zijn dat drie Wolga-regio's: de provincies Samara en
Jaroslavl en de republiek Tsjoevasjië. Ook in de samenwerking met Hongarije is
duurzaamheid bereikt.
Natuurlijk zijn niet alle projecten in de twee
samenwerkingsovereenkomsten succesvol, maar dat gaat nu eenmaal zo in het
leven. Vaak zie je dat buitenlandse donoren geld brengen in een project zonder
duurzaam effect, maar dat is hier anders.'
Duurzaamheid was dus één van uw criteria?
'Ja. Een ander criterium was - en daar heb ik veel ervaring mee door mijn werk
in de regio - de politieke acceptatie. Ofwel de toepasbaarheid van het
programma. De onderwijssamenwerking is niet iets dat in Holland is uitgedacht
en vervolgens aan de Russen en Hongaren is opgedrongen. Er is duidelijk sprake
van partnerschap.'
Gewoonlijk duurt het lange tijd en kost het veel moeite om een
onderwijssysteem te hervormen. Hoe ver gevorderd zijn de pogingen om het
Russische en het Hongaarse onderwijs te hervormen?
'Willen jullie je vliegtuig nog halen vandaag? Laat ik het beroepsonderwijs als
voorbeeld nemen. Hongarije heeft veel gedaan om dit te hervormen. Er is veel
wetgeving gemaakt, die de inflexibele kanten van het beroepsonderwijs wegwerkt.
De Hongaren zijn nog niet klaar, maar ver genoeg om te zeggen dat het
hervormingsproces inmiddels onomkeerbaar is. Het nieuwe doel in het
beroepsonderwijs is de ontwikkeling van goede algemene vaardigheden in plaats
van veel te specifieke beroepsvaardigheden.
Rusland is nog niet zover, maar de taak is in dat enorm uitgestrekte land, met
zijn langere communistische geschiedenis, ook zoveel groter. Anders dan de
Hongaren hebben de Russen op dit punt geen historische traditie om op terug te
vallen. Rusland heeft altijd een zeer rigide en structurele benadering van het
beroepsonderwijs gehad. Als leerlingen 15 of 16 jaar zijn en het niet redden in
academische zin, worden ze weggestopt op één van die PTOe's (lagere
beroepsscholen - red.), waar ze een heel nauwe beroepsopleiding krijgen.
Maar
de Russen begrijpen de problemen nu. Ze beseffen dat ze geld en talent
verspillen. Een bijkomend probleem is dat de PTOe's een sociale rol spelen: ze
moeten deze kinderen bezighouden. De hervormingen in Rusland kunnen daarom
haast niet anders dan langzaam gaan.
De Wereldbank heeft in de samenwerking met
Rusland voor dezelfde benadering gekozen als Bureau CROSS: kiezen voor bepaalde
regio's en bepaalde vakgebieden en samenwerken met mensen die de problemen
begrijpen en een hervormingsagenda hebben. Hopelijk zullen hun ervaringen in de
rest van Rusland doordringen.'
Komen er ook hervormingen in de afgelegen plattelandsscholen in Rusland?
'Het lijkt het beste dat de kleine plattelandsscholen zich clusteren in scholen
in de grotere dorpen, die bijvoorbeeld meer computers hebben. Dat is een
benadering waar de Russen zelf voor hebben gekozen.
Vorige week was ik op een
plattelandsschool in Rostov Veliki, twintig kilometer van Jaroslavl. Nadat een
kleine plattelandsschool zeven kilometer verderop was gesloten, hebben ze een
gele bus gekocht die de kinderen van de gesloten school naar het grotere Rostov
Veliki rijdt. De kinderen in de bus gaan steeds beter met elkaar om en willen
nu zelfs met elkaar een excursie naar Moskou maken. Een leerkracht die tegen
zijn pensioen loopt, rijdt elke dag mee met de bus; er is dus altijd een
onderwijzer bij de kinderen. Deze manier van socialisatie was een onverwachte
uitkomst voor ons. Dit zijn nu eigen initiatieven die we moeten ondersteunen en
verspreiden.'
In hoeverre heeft bij Hongarije meegespeeld dat het land snel kan toetreden tot
de Europese Unie?
'Dat heeft een belangrijke rol gespeeld. Er is bij de Hongaren een groot
bewustzijn dat hun beroepsdiploma's in de rest van Europa moeten worden erkend.
De flexibilisering van het Hongaarse beroepsonderwijs brengt dit steeds
dichterbij. Bureau CROSS heeft hieraan bijgedragen door bijvoorbeeld het
project in het hotelmanagement. In het hoger onderwijs van Hongarije moet
echter nog veel werk verzet worden voordat het zover is.'
Bent u niet bang voor een spontane brain drain als mensen beter opgeleid worden?
'In Slowakije en Hongarije, waar ik veel ben geweest, heb ik die indruk niet:
mensen met een goede opleiding willen daar blijven. Ook in Rusland ben ik er
niet bang voor. De mensen die weg wilden en weg konden, zijn al weg. Onze
hervormingen zijn gericht op de binnenlandse beroepsmobiliteit, op de gewone
kinderen uit plaatsen als Novosibirsk en Kemerovo, voor wie weggaan uit Rusland
niet aan de orde is.'
Veel Russische kinderen hebben een slechte gezondheid. Zouden de
onderwijsprogramma's niet aangevuld moeten worden met
jeugdgezondheidsprogramma's?
'Ja, dat is een vraagstuk waar de Wereldbank zich nu ook op gaat richten. We
hebben zojuist een studie naar het jeugdwelzijn in Rusland afgerond. Als eerste
willen we beginnen met kinderen in internaten en zwerfkinderen.
Daarnaast
willen we proberen om op scholen kleine programma's met gezondheidslessen op te
zetten. Vooral tbc en aids kunnen grote problemen worden; daar gaan we ons
extra op richten. U weet vast dat Rusland officieel 200.000 HIV-geïnfecteerden
telt. Het werkelijke aantal - zo wijst de ervaring uit - is meestal vijf keer
zo groot, dus één miljoen. En Rusland heeft voor zijn toekomstige economische
stabiliteit zijn jonge mensen hard nodig.'
Soms spreken Russen en West-Europeanen een andere taal. Zijn er echte kloven in
elkaars denken over onderwijs?
'Nee, dat gevoel heb ik niet. Ik denk dat we over dezelfde dingen praten. Het
is wel gebeurd in de eerste drie, vier jaar van de transitie. Er was toen de
gedachte in Rusland dat zij het in het onderwijs beter hadden gedaan dan het
Westen, wat in sommige opzichten ook zo is. In strikt academische zin hebben
Rusland en Hongarije het goed gedaan in het onderwijs.
Maar als je kijkt naar
de PISA-resultaten van de OESO, dan heeft dat echt als een alarmbel gewerkt bij
de Russen - en trouwens ook bij de Hongaren. De Russen kwamen op plaats 29 van
de 32 deelnemende landen! Dit was dus niet goed voor Rusland. Tegenwoordig zijn
we het eens over de problemen en is er echt sprake van samenwerking, hoewel er
wel nog resten van Russisch ressentiment zullen zijn.
Onze grote opdracht is hervormingen door te voeren die de bestuurbaarheid op de
langere termijn vergroten. In Rusland ontvangt de Wereldbank steeds meer begrip
voor zijn voorstel voor een nieuw financieringsstelsel: per capita financing.
Onderwijsgeld moet de individuele leerling door het onderwijssysteem gaan
volgen in plaats van de historische inputnormen per onderwijsinstelling.'
Een belangrijke doelstelling van de onderwijssamenwerking is wederzijdse
verrijking van de onderwijsstelsels. Wat hebben wij in Nederland aan de
samenwerking met Hongarije en Rusland?
'Dit was een aparte vraag in onze evaluatie. In Hongarije helpt het programma
Nederland het raam te openen voor dit fascinerende land aan de Donau. Dat
Nederlanders meer gaan weten over de Hongaarse taal en cultuur kan alleen maar
nuttig zijn in de toekomstige eenwording van Europa.
Concreter is de ervaring
met het CITO-project, waarin de slagingskans van studenten vóórdat zij hun
opleiding beginnen, wordt gemeten. Deze ervaring heeft ook voor het Nederlandse
onderwijs grote betekenis. In Rusland, en zeker in de noordwestelijke regio,
heeft het samenwerkingsprogramma geweldig ambassadeurswerk voor uw land
verricht. Daar kan Nederland van profiteren.'
Op dit moment is de evaluatie van Hongarije nog niet voltooid. In de evaluatie
van de samenwerking met Rusland pleit u voor voortzetting. Wat is het belang
van de Nederlandse inbreng?
'Ik heb al gewezen op de activiteiten in de noordwestelijke regio van Rusland.
Verder wil ik al vooruit wijzen naar het rapport over Hongarije, dat ook voor
het Russische programma heel belangrijk kan zijn. Het gaat hierom: de
methodologie van het CITO om onderwijsresultaten te beoordelen werkt erg
goed in Hongarije. Gezien de Russische resultaten in het PISA-programma
kan deze kennis ook heel bruikbaar zijn in Rusland. Maar er zijn nog meer
projecten die waardevol zijn voor Rusland, zoals die van het management van het
hoger onderwijs.'
Ziet u een duidelijk eindstation voor de onderwijssamenwerking door Nederland
of is er sprake van een continu proces?
'Hongarije staat op de drempel van de Europese Unie, zodat de Europese
structuurfondsen in zicht komen. Hongarije wordt meer en meer een
gelijkwaardige partner in Europa, hoewel er in het onderwijs enkele
strategische opdrachten te vervullen blijven.
In Rusland is de onvoltooide
agenda nog steeds erg groot. Het gaat om zaken als de plattelandsscholen, het
beroepsonderwijs, de invoering van goede onderwijsstatistieken door het
Russische Ministerie van Onderwijs en de opbouw van een systeem van
kwaliteitscontrole. Er is nog jaren werk te verrichten.'