Moslimfundamentalisten willen Fergana-vallei

René Does

In de nieuwe mondiale strijd tegen het terrorisme is Oezbekistan een frontstaat. Deze voormalige sovjetrepubliek en buurstaat van Afghanistan staat hoog op het verlanglijstje van moslimfundamentalisten. De autoritair regerende Oezbeekse president Islam Karimov heeft zijn handen vol gehad aan de bedreiging van zijn bewind door extremistische moslims.

De vijf voormalige sovjetrepublieken in Centraal-Azië zijn islamitische landen. De inwoners van Kazachstan en Kyrgyzstan zijn zeer gematigde moslims, maar in Oezbekistan, Turkmenistan en Tadzjikistan is islamitisch extremisme een grote bron van zorg voor de nationale machthebbers, voor de aangrenzende grootmachten Rusland en China en sinds 11 september ook voor het Westen, de Verenigde Staten voorop.

In de strijd tussen secularisme en politieke islam in het voormalige sovjetdeel van Centraal-Azië speelt het machtigste land van de regio, Oezbekistan, een centrale rol. President Karimov gebiedt een seculiere ontwikkeling van zijn land. De islam mag slechts een morele en culturele rol vervullen in de Oezbeekse maatschappij. Iedere vorm van politieke islam wordt door Karimov keihard onderdrukt, niet zelden met grove schendingen van de mensenrechten.

Binnen Oezbekistan concentreert het ideologische treffen zich op de Fergana-vallei in het uiterste oosten van het land. 'De situatie in de Fergana-vallei is bepalend voor de sociale en politieke stabiliteit in Centraal-Azië', zegt Igor Rotar, de uitstekende correspondent voor Centraal-Azië van het Russische dagblad Nezavisimaja Gazeta.

De Fergana-vallei is half zo groot als Nederland en zeer dicht bevolkt. Hier wonen tien miljoen mensen, een vijfde deel van de totale bevolking van de vijf Centraal-Aziatische republieken. De vallei strekt zich uit over drie landen, Oezbekistan, Tadzjikistan en Kyrgyzstan, waarbij de landsgrenzen in de jaren twintig door Stalin zeer grillig zijn getrokken.

Stalin ging uit van een verdeel-en-heerspolitiek voor de volken van het sovjetrijk. Grenskwesties en etnische vraagstukken werden zodoende structureel ingebakken in de Fergana-vallei. Niettemin ligt het grootste deel van de vallei binnen Oezbekistan.

De bevolking in de Fergana-vallei groeit snel en is erg jong; ruim de helft is minderjarig. Tekort aan landbouwgrond, hoge jeugdwerkloosheid en schrijnende armoede vormen de sociaal-economische realiteit in de vallei. De armoede is het resultaat van de snelle bevolkingsgroei en de monocultuur van katoen, die in de sovjettijd in het kader van de regionale arbeidsverdeling door de planners in Moskou werd opgedrongen.

Bovendien is de vallei het centrum van de islam in Centraal-Azië. Met name hier kan een radicale politieke islam wortel schieten. De sociaal-economische ellende, die veel verbitterde jongemannen produceert, wordt algemeen gezien als een gevaarlijke voedingsbodem voor het ontstaan van gewelddadig moslimfundamentalisme.

Al in de jaren zestig werden hier met financiële steun van Saoedi-Arabische moslimorganisaties ondergrondse islamitische scholen opgericht, die het radicale, uit Saoedi-Arabië stammende 'wahhabisme' gingen prediken. Ieder moslimfundamentalisme in de voormalige Sovjet-Unie wordt tegenwoordig 'wahhabisme' genoemd. In de postcommunistische Fergana-vallei is naar schatting tien tot twintig procent van de inwoners overtuigd aanhanger van moslimfundamentalisme.

In 1991 werd in de stad Namangan door de twintigers Dzjoema Namangani (strijdnaam van Dzjoemabaj Chodzjijev) en Tachir Joeldasjev de islamitische beweging Adolat (Gerechtigheid) opgericht. Adolat voerde in de vallei een Taliban-achtige orde in. Deze orde werd door de bevolking geaccepteerd, omdat het Adolat lukte de criminaliteit volledig de kop in te drukken.

Toen Karimov de vallei in die tijd tijdens een dienstreis bezocht, kon hij het vege lijf alleen redden door zware concessies te beloven aan Adolat. Karimov sloeg echter terug met harde onderdrukking, waarna Adolat ondergronds ging en zich omvormde tot de Islamitische Beweging van Oezbekistan (IBOe). De IBOe wil in een jihad het regime van Karimov omverwerpen en vanuit de Fergana-vallei een moslimfundamentalistische orde stichten, te beginnen in Oezbekistan.

De vooruitzichten voor de IBOe werden gunstiger met het aan de macht komen van de Taliban in Afghanistan in 1996. De beweging had nu een goede vluchtplaats en knoopte banden aan met Al-Qaeda van Osama bin Laden. De IBOe kreeg een flink aandeel in de heroïnesmokkel vanuit Afghanistan en evolueerde verder tot een terroristische organisatie.

Eind 1997 werden in de provincie Namangan de vice-gouverneur van de provincie Andizjan, een kolchozdirecteur en acht politieagenten op gruwelijke wijze vermoord. Hun hoofden werden afgehakt en in het openbaar tentoongesteld. Dit was een waarschuwing van de IBOe aan het adres van Karimov.

Sinds die tijd is het moslimfundamentalisme de grootste bedreiging voor zijn bewind. Ook het Afghaanse Taliban-bewind kwam op zijn lijst van vijanden, want hij maakte zich grote zorgen over aanvallen op Oezbekistan door IBOe-strijders vanuit hun Afghaanse (en Tadzjiekse) vluchtplaatsen.

Die vrees van Karimov bleek gegrond. Op 16 februari 1999 gingen in het centrum van Tasjkent vijf zware autobommen af, een aanslag die presidentiële auto maar net wist te ontwijken. In de zomer en herfst van datzelfde jaar vielen IBOe-strijders enkele Kirgizische grensdorpen binnen, die ze als uitvalsbasis naar de Fergana-vallei wilden innemen en waarbij ze onder andere een groep Japanse geologen gijzelden voor een losgeld van miljoenen dollars. Met Oezbeeks ingrijpen werden de fundamentalistische indringers uit Kirgizstan verdreven.

Toen kwam 11 september, waarna de Verenigde Staten de regio werden ingetrokken. De oorlog tegen het Taliban-bewind heeft ook de IBOe danig verzwakt. IBOe-leider Namangani is zeer waarschijnlijk gesneuveld tijdens de slag om Kunduz.

President Karimov is een onvoorwaardelijke bondgenoot voor de internationale coalitie tegen het moslimterrorisme. Voorlopig zullen de dictatoriale trekken van zijn bewind worden geaccepteerd, want de gemeenschappelijke vijand is erger. Maar daarnaast moeten de sociaal-economische problemen in de Fergana-vallei ook internationale aandacht krijgen om verdere islamitische radicalisering tegen te gaan.

Omhoog
Terug naar archief