Nieuw school- en studiejaar

René Does

Aan het begin van het nieuwe school- en studiejaar gebeurt er tegelijk veel en niet veel in het Russische onderwijs. Flinke hervormingsprogramma's zijn er op papier gezet, maar ze bevinden zich grotendeels nog in de experimentele fase. 'Opschieten zonder haasten' is het devies van de Russische onderwijsautoriteiten.

In Rusland zijn 39,6 miljoen mensen als volger, verschaffer of bestuurder betrokken in de onderwijssector. Het land telt zo'n 70.000 algemeen vormende scholen en ruim 1200 instellingen voor hoger onderwijs, waarvan de helft - veelal de kleinere - op commerciële basis. Er zijn bijna 1,3 miljoen eerstejaarsstudenten.

Er zijn inmiddels dus vele hervormingsplannen voor het Russische onderwijs op papier gezet. Zo nam de Staatsdoema dit jaar de lang verwachte 'Wet op de onderwijsstandaarden' aan, die het raamwerk verschaft voor de voor alle leerlingen verplichte staatscomponent in het onderwijs (70 procent van het onderwijsprogramma).

Onlangs presenteerde onderwijsminister Vladimir Filippov het Concept voor de modernisering van het Russische onderwijs tot 2010. 'Modernisering' is in het Russische onderwijs het beste synoniem voor hervorming. Toegankelijkheid, kwaliteit en effectiviteit zijn volgens Filippov de kernwoorden van het concept. 'De modernisering van onze school heeft drie doelen: hogere kwaliteit van het onderwijs, de gezondheid van de kinderen en verlichting van de onderwijslast.'

Men wil het Russische onderwijs directer op de wensen en capaciteiten van de individuele leerling laten aansluiten. Ook wil men het nauwer met de gemiddelde mondiale onderwijspraktijk in evenwicht brengen.

Russische leerlingen moeten nu te veel dingen leren omdat ze onvoldoende persoonlijke keuzes in hun onderwijsprogramma mogen maken. Vandaar de overbelasting. Er komt een overgang naar de twaalfjarige school in 2006 of 2007 (tegen de elfjarige thans).

Het Russische onderwijs kent nog steeds enkele grote problemen. Geldgebrek blijft een enorme zorg. De salarissen in het onderwijs blijven laag en achterstanden in de salarisbetalingen komen nog steeds voor.

De huidige overheidsuitgaven voor onderwijs zijn nog niet voor de helft toereikend voor een volwaardige financiering van de sector. De onderwijsbestuurders erkennen dat de geldproblemen nog wel even zullen aanhouden en willen 'buitenbudgettaire financieringsbronnen' aantrekken.

De ontoereikende overheidsfinanciering manifesteert zich onder meer in een omvangrijke zwarte en grijze markt van onderwijsdiensten, waarin jaarlijks één miljard dollar omgaat. Vooral in de toelatingsprocedure tot het hoger onderwijs vindt er veel corruptie plaats.

Hoger onderwijsinstellingen bepalen tot nu toe zelf hun toelatingsbeleid door middel van pittige toelatingsexamens. Abituriënten worden sneller toegelaten door het betalen van directe steekpenningen aan de toelatingscommissie of door 'indirecte steekpenningen' in de vorm van dure repetitordiensten voor de toelatingsexamens met garantie op slagen.

Inhoudelijk en financieel staan er de komende jaren drie belangrijke vernieuwingen op de rol. Tegelijk met de invoering van de twaalfjarige school worden er in het middelbaar onderwijs profielen ingevoerd. Na de tiende klas, als de leerlingen gemiddeld 16 jaar zijn, gaat de helft naar het lager of middelbaar beroepsonderwijs. De andere helft van de leerlingen kan in de elfde en twaalfde klas (de middelbare school) duidelijkere keuzes maken in hun eindexamenpakket.

Tegen die tijd zullen ze volgens de plannen hetzelfde eindexamen afleggen, dat grotendeels uit meerkeuzevragen zal bestaan. Dit is de tweede grote verandering. De eindexamens moeten de toelatingsexamens vervangen. De bedoeling is dat de grijze en zwarte markt van onderwijsdiensten gaat verdwijnen. Dit vrijkomende geld van de ouders moet vervolgens als witte betalingen voor onderwijsdiensten naar de sector vloeien.

Zeker in het hoger onderwijs zal de overheid een sterker beroep doen op financiële bijdragen van studenten en hun ouders. Er komt een nieuw financieringsstelsel voor het hoger onderwijs, waarin 'GIFO' een algemeen begrip moet worden.

'GIFO' is de afkorting 'overheidsfinanciering op naam'. Het studiegeld van de overheid moet aan de individuele student worden gebonden. Op basis van de nieuwe algemene eindexamens komt er een indeling van de resultaten op een schaal van 100 punten. Abituriënten worden in vijf schalen ingedeeld. Alleen de beste studenten in de hoogste schaal, die tussen de 80 en 100 punten hebben gehaald, krijgen hun studie geheel door de overheid vergoed. Hoe minder punten onder de 80, hoe kleiner de studietoelage. Wie minder dan 20 punten haalt, zal zijn studie geheel uit eigen zak moeten betalen.

De staatsinstellingen voor hoger onderwijs, die de helft van hun studieplaatsen voor beursstudenten moeten reserveren, moeten belang hebben bij kwaliteitsverbetering van het onderwijsaanbod, want de overheidssubsidie voor de beste studenten moet hoger worden dan de studiekosten. Met de GIFO wordt de komende twee studiejaren geëxperimenteerd.

Al met al staan er voor de Russische onderwijssector vergaande hervormingen op de rol, maar het hervormingsproces blijft op een buitenstaander qua tempo nogal stroperig overkomen.

Omhoog
Terug naar archief