Piter, Peters stad

Tineke Oosterhof

De moerassige delta van de rivier de Neva is goed beschouwd geen plek voor mensen: in de winter is het er gemeen koud en blijft het wekenlang schemerig donker, in de zomer verga je er van de muggen. Eigenlijk had er op die plek nooit een stad gebouwd moeten worden. Tsaar Peter de Grote vond van wel.


Het begin
Peter de Grote liet een leger dwangarbeiders in moorddadig tempo een on-Russisch moderne stad uit de grond stampen. De rivierdelta was in Zweedse handen tot Aleksandr, grootvorst van Vladimir, het in 1240 innam. Het leverde hem de legendarische bijnaam Nevski op, 'van de Neva'. Toen Peter in 1689 aan de macht kwam, stond het gebied al lang weer onder Zweeds gezag.

Vredesverdragen met Polen en China stelden hem in staat om in 1700 de wapens weer op te nemen tegen de machtige Zweden, een oorlog die 21 jaar zou duren. Toen hij de Zweden uit het gebied had verjaagd, was het zaak een vesting te bouwen. In 1703 werd een begin gemaakt met de bouw van de Peter- en Paulvesting op het Hazeneiland, waar de Grote Neva en de Kleine Neva samenkomen.

Al snel vatte Peter het plan op om aan de Neva een hele stad te bouwen: Ruslands 'venster op het Westen' zou het moeten worden. Zweedse krijgsgevangenen en Russische dwangarbeiders werden in grote getale ingezet om kanalen te graven en paleizen te bouwen.

De eerste steen werd gelegd op de naamdag van de tsaar, 29 juni 1703. De nieuw te bouwen stad werd genoemd naar de naamheilige van tsaar Peter, de apostel Petrus: Sankt Peterboerg. Aan de overkant van de Neva, op het vasteland, verrees de Admiraliteit, het hoofdkwartier van de vloot die Peter de Grote had opgericht, en een grote scheepswerf.

Daarmee was een begin gemaakt met de bouw van een stad die er radicaal anders uitzag dan andere Russische steden. Waar andere steden er eeuwen over hadden gedaan om zich vanuit de kern naar alle kanten uit te breiden, werd Petersburg volgens een vooropgezet plan in luttele jaren uit de grond gestampt.

De Admiraliteit werd het centrum van waaruit drie radialen de stad in hoeken verdelen: de Voznesenski Prospekt loopt noord-zuid, de Gorochovajastraat is de middelste en gaat vanuit de Admiraliteit naar het zuidoosten, en de derde, de Nevski Prospekt, strekt zich uit naar het oosten. Zoals Amsterdam het Singel en de Heren-, Keizers- en Prinsengracht heeft, werd het centrum van Sint Petersburg in stukken gedeeld door twee riviertjes en een kanaal: de Mojka, het Gribojedovkanaal en de Fontanka.

Peter de Grote maakte haast met zijn nieuwe stad. Al in 1712 riep hij Petersburg uit tot de nieuwe hoofdstad van Rusland. Hij dwong grote groepen mensen te verhuizen van Moskou naar Petersburg en met een reeks wetten zorgde hij ervoor dat deze edelen, kooplieden en soldaten huizen bouwden, straten plaveiden en de stad schoon hielden. Hoe rommelig het ook geweest moet zijn omdat er overal gebouwd diende te worden, zeker is dat de Nevski schoon werd gehouden: wie de hoofdstraat van zijn hoofdstad bevuilde met huisvuil kon rekenen op dwangarbeid.

De stad, op die ongelukkige plek gebouwd, werd nogal eens geteisterd door rampen. Ondanks een rookverbod woedde er regelmatig brand. En dan waren er nog de overstromingen.

Toen Peter de Grote in 1725 stierf had de stad bijna 40.000 inwoners, ongeveer een achtste van de totale stedelijke bevolking in die tijd. Het was in ieder geval het (handels)venster op het Westen geworden: 90 procent van de handel met het buitenland geschiedde via Petersburg. Halverwege de negentiende eeuw was de stad uitgegroeid tot de vierde stad van de wereld.

Nevski Prospekt
De Nevski Prospekt is het hart van de stad. De straat loopt van de Admiraliteit naar het klooster dat Peter in1713 liet bouwen ter ere van de held Aleksandr Nevski. Peter wilde de straat de Grote Perspectivische weg noemen, een rechte lijn van de Admiraliteit naar de Grote Novgorodstraat, nu de Ligovski Prospekt. De dwangarbeiders begonnen in het noorden te bouwen, de monniken in het zuiden.

Maar er ging iets grondig mis: iemand moet zich ernstig verrekend hebben, want de straat maakt op het punt waar de gravers elkaar ontmoetten een knik van 25 graden. Peter gaf de monniken de schuld en liet hen geselen. Dat veranderde echter niets aan de knik in de weg, die in de volksmond Nevski Prospekt werd.

Om de fout te verdoezelen werd het laatste stuk van bijna twee kilometer, van Plosjtsjad Vosstanija (Plein van de Opstanding, zo genoemd na de Tweede Wereldoorlog) tot het Nevskiklooster, de Oude Nevski genoemd. In 1715 was de Nevski netjes geplaveid, als eerste straat in Petersburg. Pas onder de tsarina's die Peter opvolgden, werden beide kanten van de straat bebouwd met grote huizen en kleine paleizen.

De Dekabristen
De overwinning op Napoleon zorgde voor een golf van nationalisme in Rusland. Bovendien was er onvrede ontstaan onder de Russische soldaten die de Franse troepen tot in Frankrijk hadden opgejaagd en hadden ondervonden dat het er daar liberaler aan toe ging dan in het autoritaire Rusland.

Er broeide wat in Rusland en in 1825 kwam het tot een uitbarsting. Tsaar Aleksandr I, de oudste kleinzoon van Catharina de Grote, stierf plotseling op 19 november 1825, ver weg bij de Zwarte Zee. Hij was kinderloos. Het bericht van zijn dood bereikte de hoofdstad pas ruim een week later.

Iedereen verwachtte dat de tweede zoon, Konstantin, zijn broer zou opvolgen. Konstantin was echter opperbevelhebber van het Poolse leger, getrouwd met een Poolse vrouw, en niet van zins om die post op te geven. Na Aleksandr en Konstantin kwamen er eerst vijf zussen (onder wie Anna, die getrouwd was met de Nederlandse koning Willem II, bij ons beter bekend als Anna Pauwlona) die geen aanspraak konden maken op de troon. Hun kleine broertje Nicolaas was de volgende op de lijst van troonpretendenten, maar Nicolaas liet het leger onmiddellijk een eed van trouw afleggen aan Konstantin, die nog in Warschau verbleef.

Op 14 december 1825, de dag van de kroning van de nieuwe tsaar, ontketende een groep Konstantin-gezinde militairen een opstand voor het Senaatsgebouw, vlak bij de rivier. Aan het hoofd stond Sergej Troebetskoj. Het doel van deze eerste poging tot revolutie was het instellen van een constitutionele monarchie, het liefst dus met Konstantin als vorst.

De opstand was echter zo slecht georganiseerd dat Troebetskoj het zelf al snel voor gezien hield. Op het moment dat Nikolaas tot tsaar gekroond was, liet hij zijn soldaten de opstandelingen omsingelen en gaf het bevel te schieten. Het werd een zeer bloederig tafereel: honderden rebellen werden gedood, de leiders van de opstand gaven zich over. Honderden arrestaties volgden.

Tsaar Nikolaas liet zien dat er met hem niet te spotten viel. De vijf belangrijkste leiders van de Decemberopstand liet hij ophangen en ruim honderd mannen werden verbannen. Voor zijn eigen lol liet hij eerst schijnexecuties uitvoeren: toen ze al voor het vuurpeleton stonden kregen de veroordeelden te horen dat hun doodstraf was omgezet in dwangarbeid in Siberië. De plaats waar dit allemaal gebeurde in 1825 heet nu het Plein van de Dekabristen. Hier staat ook de Bronzen Ruiter.

Poesjkin
Het had weinig gescheeld of Aleksandr Poesjkin was bij de Dekabristenopstand betrokken geraakt. Twaalf jaar later kwam de dichter alsnog op gewelddadige wijze aan zijn einde in een duel met Georges d'Antés, die achter Poesjkins vrouw aanzat. Het verhaal is bekend: Poesjkin ging nog even langs bij het Kafe Literatoernoje op de Nevski nr. 18 en enkele uren later was hij dodelijk verwond door de kogel van D'Anthés.

Er is nog veel aan de stad dat herinnert aan de dichter. Wie bij Gostinny Dvor de Nevski oversteekt naar het Russisch Museum, komt over het Poesjkinplein. Het is eigenlijk meer een klein parkje met bankjes rondom het standbeeld van Poesjkin dat daar in 1957 neergezet is toen de 'zon der Russische dichtkunst' 150 jaar geleden gestorven was.

Hermitage
Ten tijde van de bouw van Sint Petersburg waaide er een modeverschijnsel over uit Frankrijk, namelijk het bouwen van paviljoens waar adellijke dames en heren zich terug konden trekken om uit te rusten, vaak aan de rand van hun landgoed. Halverwege de achttiende eeuw werd er in het Winterpaleis ook zo'n hermitage gebouwd.

Was een hermitage oorspronkelijk dus een plek om je terug te trekken, inmiddels is de term verbonden met een kunstcollectie die zo enorm is dat drie paleizen niet genoeg zijn om alles tentoon te stellen. De Staatshermitage bestaat uit het Winterpaleis, de Kleine Hermitage en de Oude en Nieuwe Hermitage, samen de Grote Hermitage.

De eerste versie van het Winterpaleis werd gebouwd door Peter de Grote. Hij liet tussen 1716 en 1720 al een tweede bouwen. Dat was ook de plek waar Peter stierf, op de plek waar zich nu het Hermitagetheater bevindt.

Er staan de kunstliefhebber vijf gebouwen ter beschikking. Alleen al in het Winterpaleis zijn 1057 zalen en 117 trappen en dan nog is ongeveer tachtig procent van de collectie permanent in opslag.

Catharina de Grote liet de Kleine Hermitage, de Grote Hermitage en ook het Winterpaleis verbouwen en maakte daarmee veel werk van de beroemde architect Rastrelli, die in opdracht van tsarina Elizabeth had gewerkt, ongedaan. In december 1837 brak er een grote brand uit. Een deel van de stukken kon gered worden door het naar buiten te slepen, de sneeuw in.

Tsaar Nicolaas I liet 10.000 werklui aanrukken om het gebouw zo snel mogelijk te herstellen. Om de verf zo snel mogelijk te laten drogen werd de temperatuur tot ver boven de twintig graden opgestookt met behulp van grote kachels. Net als in de tijd van Peter de Grote vielen er doden: het was hartje winter en sommige arbeiders overleefden het verschil in temperatuur tussen binnen en buiten niet.

Vanaf Catharina de Grote werd de Hermitage ook als residentie gebruikt, al verbleef de laatste tsaar, Nicolaas II, het meest in het Aleksandrpaleis in Poesjkin, dat door Catharina was gebouwd.

Na de Februarirevolutie in 1917 zetelde de Voorlopige Regering van Aleksandr Kerenski korte tijd in het paleis. Op 26 oktober kwamen de bolsjewieken hen arresteren in een kleine tussenkamer in het Winterpaleis. Vijf jaar later kregen de paleizen de museumfunctie zie ze nog steeds hebben, de Staatshermitage, goed voor drie miljoen bezoekers per jaar.

De blokkade van Leningrad
De Grote Vaderlandse Oorlog begon met Hitlers inval in Rusland op 22 juni 1941. De nazi's deden er drie maanden over om de stad te bereiken. Hitler was van plan om in hotel Astoria een groot nieuwjaarsfeest te houden.

In de eerste twee maanden van de oorlog waren vele inwoners gevlucht, kunstschatten per trein de stad uitgebracht en fabrieken naar het binnenland verplaatst. De vijandelijke troepen omsingelden de stad op 8 september 1941. De belegering zou tot 27 januari 1944 duren, 872 dagen dus.

Alleen over het Ladogameer kon de stad bevoorraad worden en dat wisten de Duisters ook. Naar schatting één miljoen mensen overleefden de blokkade niet, ze stierven van de kou en de honger of door de 150.000 bommen die op de stad neerkwamen. Alles wat eetbaar was in de stad werd gegeten toen de hongersnood op zijn hevigst was: huisdieren, ratten, duiven, zelfs mensen.

Tegen het einde stierven er zoveel mensen dat de lichamen op straat bleven liggen of werden opgestapeld bij de Oelitsa Marata, niet ver van de knik in de Nevski. Op de Piskarjovskoje-begraafplaats liggen ongeveer een half miljoen slachtoffers in 186 massagraven.

Petersburg loopt niet met deze ellende te koop. Als je er niet van weet als toerist, kom je er waarschijnlijk niet eens achter dat er iets gebeurd is. Er is niet, zoals in Moskou, een opzichtig Park van de Overwinning dat aandacht vraagt voor de slachtoffers van de oorlog. Er is een Blokkademuseum vlak bij de Fontanka, maar dat wordt zeker niet standaard genoemd in de toeristische gidsen over de stad. Wel herinnert een tekst op de gevel van de Nevski nr. 14 aan de blokkade: 'Burgers! Deze kant van de straat is het gevaarlijkst tijdens artilleriegeschut!'

Leningrad
De stad heeft veel verschillende namen gehad, zelfs voor een Russische stad. 'Sankt Peterboerg' klonk de Russen aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog veel te Duits in de oren. De naam werd in augustus 1914 veranderd in Petrograd. Het heilige tintje was er ook vanaf.

Toen Lenin in 1924 stierf, ging de stad Leningrad heten, uit eerbetoon aan de eerste leider van de Sovjet-Unie. Met de val van de Sovjet-Unie in 1991 moest er ook met de sovjetnaam van de stad worden afgerekend. De burgers van de stad maakten per referendum kenbaar dat zij graag de oude naam in ere wilden herstellen.

Tegenstanders van een nieuwe naamsverandering waren te vinden in de hoek van oorlogsveteranen. De blokkade is zo verbonden met de naam Leningrad, dat er gekozen werd voor een compromis: de stad heet weer Sint Petersburg, de omringende provincie heet Leningrad. Hoe het officieel ook geregeld mag zijn, in de volksmond wordt de stad nog altijd liefkozend 'Piter' genoemd.

Omhoog
Terug naar archief