Homo post-sovieticus

René Does

Zeventig jaar lang hebben de communisten gewerkt aan de vorming van de 'homo sovieticus', de sovjetmens. Na de implosie van de Sovjet-Unie en het communisme kregen de Russen echter op radicale wijze te maken met andere maatschappelijke verhoudingen. Hoe hebben zij zich aangepast aan de nieuwe omstandigheden? Hoe denkt de 'homo post-sovieticus', de postsovjetmens, over alle veranderingen van de afgelopen tien jaar?

Joeri Levada, als directeur van het Russisch Centrum voor de Bestudering van de Publieke Opinie de belangrijkste opinieonderzoeker van het land, is in zijn werk dagelijks bezig met dergelijke vragen. In de afgelopen tien jaar is van de Russen een groot aanpassingsvermogen gevraagd.

Hoe jonger en hoe beter opgeleid, hoe sneller zij zich konden aanpassen aan de veranderende maatschappij. Grote aantallen 'onaangepasten' vindt men onder de gepensioneerden, de arbeiders en de werklozen.

De sociaal-economische problemen hebben geleid tot grote ontevredenheid onder de Russen. De homo post-sovieticus was meestal een ontevreden burger. Toch heeft de ontevredenheid nooit geleid tot massaal volksprotest. Levada verklaart dit uit het feit dat de ontevredenheid zich richtte op het afdwingen van alledaagse verplichtingen, zoals het op tijd betalen van het salaris, en niet op het nastreven van nieuwe omwentelingen.

Bovendien werd de postsovjetmens individualistischer en egoïstischer dan de sovjetmens. De meeste Russen waren zo bezig met hun eigen persoonlijke problemen dat ze andermans besognes er niet meer bij konden en wilden hebben.

De afgelopen tien jaar was voor de Russische bevolking een periode van schaamte en stress. Stress vanwege het aanpassingsvermogen dat van een ieder gevergd werd en schaamte om de belabberde toestand waarin Rusland snel wegzakte.

Dit blijkt uit het samenvattende rapport, dat de Russische Academie van Wetenschappen en de Duitse Friedrich Ebert Stiftung afgelopen voorjaar hebben gepubliceerd over tien jaar opinieonderzoek in postcommunistisch Rusland. 'Kto vinovat?' ('Wie is er schuldig?'), zo luidt een klassieke Russische vraag.

Boris Jeltsin, zegt 34 procent van de Russen. Jeltsin is daarmee tot hoofdschuldige van de Russische problemen uitgeroepen. Daarna noemen zij Michaïl Gorbatsjov (32 procent) en 'wij zelf' (30 procent). Bemoedigend is dat ouderwets complotdenken niet veel aanhang vindt: maar weinig Russen denken dat hun problemen het resultaat zijn van 'Amerikaans imperialisme', 'een internationale samenzwering' of 'de joden'.

Russen zijn echter ook tevreden over bepaalde ontwikkelingen, vooral de algemene beschikbaarheid van consumptiegoederen en de nieuwe politieke en individuele vrijheden, zoals het recht op vrij reizen naar het buitenland. Opmerkelijk is dat deze tevredenheid onafhankelijk is van de vraag of een Rus praktisch in staat is om gebruik te maken van deze zaken. Zo kan maar 5 procent van de bevolking het recht op vrij reizen naar het buitenland betalen en zijn winkels met luxegoederen voor de meeste Russen een soort musea.

De Russen zijn erg ontevreden over het gevoerde economische hervormingsbeleid. Zij vinden de voucherprivatisering en de roebelcrisis van augustus 1998 de gruwelijkste gebeurtenissen uit de Jeltsin-tijd.

Misschien dat de Russen in hun denken over de economie nog het mest op de homo sovieticus lijken: de meeste burgers willen een gemengde economie met een sterke staatssector en zullen geen bezwaar hebben tegen incidentele renationalisering van geprivatiseerde bedrijven.

Er zijn de laatste jaren andere maatschappelijke angsten naar voren gekomen. De Russen hebben veel minder angst gekregen voor honger, dictatuur, vluchtelingen en culturele achteruitgang, maar veel meer voor hyperinflatie, criminaliteit, mogelijke armoede, slechte pensioenen en verslechtering van medische zorg en onderwijs.

Momenteel denkt 58,7 procent van de bevolking dat de maatschappelijke ontwikkelingen in Rusland de goede kant opgaan. Voor het eerst in de postcommunistische tijd is dat een meerderheid. Ook opmerkelijk is dat 41 procent van de Russen zichzelf tot de 'middenklasse' rekent, terwijl dit cijfer naar westerse maatstaven veel te hoog is. Het lijkt een garantie voor stabiliteit in de Russische samenleving.

Al met al maken de Russen vandaag de dag een groot onderscheid tussen de tijd van Jeltsin (slecht) en die van Poetin (beter). Poetin wordt niet gezien als een held of de redder van Rusland, maar lijkt de meerderheid van de bevolking op normale wijze te bevallen.

Omhoog
Terug naar archief