FSB lijkt steeds meer op oude KGB

Ben de Jong

De Russische president Vladimir Poetin heeft kort geleden verschillende Russische veiligheidsdiensten samengevoegd onder het dak van de Federale Veiligheidsdienst (FSB). Deze FSB lijkt steeds meer op zijn beruchte voorganger, de KGB.

Na de mislukte staatsgreep in augustus 1991 stond de KGB in een bijzonder kwade reuk. Dat was geen wonder, want voorzitter Vladimir Krjoetsjkov was de belangrijkste instigator geweest van wat algemeen gezien werd als een mislukte poging een dictatuur te vestigen die ten doel had de ineenstorting van de zieltogende Sovjet-Unie te voorkomen.

Na augustus 1991 gold de KGB als het symbool bij uitstek van de oude communistische orde. Zij werd gezien als een organisatie die met afluisteren, intimidatie en allerlei andere repressieve praktijken in belangrijke mate had bijgedragen aan de instandhouding van het sovjetsysteem.

De Russische president Boris Jeltsin maakte van de situatie na augustus 1991 gebruik door de KGB, die bestond uit een conglomeraat van diverse inlichtingen- en veiligheidsdiensten, op te splitsen in zelfstandige organisaties. Onder de nieuwe diensten waren de Buitenlandse Inlichtingendienst (SVR), het Federale Bureau voor Regeringscommunicatie en Informatie (FAPSI) en de Federale Veiligheidsdienst (FSB), die de taken op het gebied van de interne staatsveiligheid van de oude KGB overnam.

Het FAPSI werd verantwoordelijk voor de verbindingen van de Russische overheid en het breken van de diplomatieke en andere codes van buitenlandse mogendheden. De dienst speelde ook een belangrijke rol bij het toezicht op het internet en emailverkeer in Rusland.

Verder waren er nog de Federale Grensdienst (FPS), de voormalige grenstroepen van de KGB die enkele honderdduizenden man omvatten, veelal dienstplichtigen, en de Federale Bewakingsdienst (FSO), verantwoordelijk voor de veiligheid van politieke leiders en belangrijke objecten.

De opsplitsing van de KGB beoogde de concentratie van macht tegen te gaan waarover Krjoetsjkov in augustus 1991 beschikte en die hij bij de staatsgreep goed had kunnen gebruiken als hij niet zo incompetent was opgetreden.

Aan die situatie kwam een eind op 11 maart. Op die dag zette president Vladimir Poetin door een decreet de zaken plotseling danig op hun kop. Door één pennenstreek maakte hij een einde aan de zelfstandigheid van het FAPSI en de FPS en bracht deze diensten onder bij de FSB.

En passant hief hij ook de Belastingpolitie op en bracht die onder bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Om de Belastingpolitie hing een geur van corruptie. Die organisatie had zich een slechte naam verworven door regelmatig om onduidelijke redenen en met veel machtsvertoon bij bedrijven binnen te vallen.

Een groot deel van de gebouwen en uitrusting van de Belastingpolitie zou volgens het besluit van Poetin toevallen aan een nieuw op te richten staatscomité dat zich bezig gaat houden met drugsbestrijding. Aan het hoofd daarvan komt Viktor Tsjerkesov te staan, een voormalige KGB-officier die algemeen wordt gezien als een vertrouweling van Poetin en die tot voor kort de presidentiële vertegenwoordiger was in het federale district Noord-West-Rusland.

Aan het hoofd van de FSB blijft Nikolaj Patroesjev, die net als Poetin zijn carrière bij de oude KGB begon. Patroesjev leidt de FSB sinds 1999 en is ook een vertrouweling van Poetin.

Hij is - net als Tsjerkesov - een typisch voorbeeld van een voormalige KGB-functionaris uit Sint Petersburg die het onder Poetin ver gebracht heeft. Poetin was zelf voordat hij eind jaren '90 naar Moskou werd gehaald ook in Sint Petersburg werkzaam.

Het is nog onduidelijk wat deze reorganisatie van de Russische veiligheidsdiensten in de praktijk zal betekenen, maar wat opvalt is dat Poetin door deze reorganisatie de oude KGB bijna in volle glorie heeft hersteld. Van de diensten die tot 1991 onder de KGB vielen zijn nu eigenlijk alleen nog de SVR en de FSO zelfstandig.

Alle andere diensten horen nu bij het bureaucratisch imperium van Patroesjev. Door de toevoeging van de grenstroepen, waarvan de omvang tegenwoordig op ongeveer 150.000 man wordt geschat, heeft de FSB nu ook de beschikking over een redelijk omvangrijke militaire formatie.

De nieuwe FSB past goed in het door Poetin in gang gezette beleid van hernieuwde centralisatie in Rusland, na de neergang van de centrale macht onder Jeltsin. Gezien het sovjetverleden is er alle reden deze nieuwe concentratie van diensten en bevoegdheden onder eenhoofdige leiding met achterdocht te bezien.

Een sterke concentratie van bevoegdheden kan systematisch machtsmisbruik van het soort waar de oude Sovjet-Unie en de KGB het patent op hadden gemakkelijk in de hand werken. Poetin is in de praktijk - als we even afzien van de grove en systematische mensenrechtenschendingen door Russische troepen in Tsjetsjenië - voor Russische begrippen misschien een fatsoenlijk politicus, maar zal dat voor zijn opvolgers ook gelden?

Het risico van systematisch machtsmisbruik wordt versterkt door het vrijwel ontbreken van parlementaire controle op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Deels is dat te wijten aan de machteloze positie van het parlement ten opzichte van de uitvoerende macht sinds de invoering van de grondwet van 1993. Door de opeenstapeling van bevoegdheden bij de uitvoerende macht, vooral bij de president, kan de Staatsdoema als het erop aankomt absoluut geen vuist maken.

Erger nog, in sommige situaties wil de Staatsdoema daartoe zelfs niet eens een poging doen. Dat bleek uit de gang van zaken rond de reeks bomaanslagen die Rusland in de zomer van 1999, in de aanloop naar de tweede Tsjetsjeense oorlog, hebben geteisterd. Daarbij vielen honderden doden en gewonden en het Kremlin stond al snel klaar om de Tsjetsjenen de schuld te geven. Na de vondst van een springlading in de kelder van een flatgebouw in Rjazan, die daar door FSB-medewerkers bleek te zijn geplaatst, rezen er begrijpelijkerwijs vragen over mogelijke betrokkenheid van de dienst bij de aanslagen. Dat de FSB weigerde aan een onderzoek mee te werken en al het materiaal in deze zaak voor tientallen jaren tot staatsgeheim verklaarde ligt in de Russische omstandigheden misschien voor de hand. Ook de Staatsdoema besloot echter tot twee keer toe, vooral door toedoen van de Kremlin-gezinde partij Verenigd Rusland, geen onderzoek in te stellen.

Hoezeer de FSB zich in de gunst van het Kremlin mag verheugen bleek uit een bericht dat onlangs de Russische pers haalde. Daarin stond dat president Poetin kort na Nieuwjaar een geheim decreet heeft ondertekend waarin drie hoge FSB-officieren de belangrijke onderscheiding 'Held van Rusland' werd toegekend vanwege hun rol bij de beëindiging van de Tsjetsjeense gijzelingsoperatie in het Doebrovka-theater in Moskou in oktober 2002.

Onder hen was ook de FSB-officier die verantwoordelijk was voor het gebruik van het zenuwgas waarmee de gijzeling werd beëindigd. Een vreemde zaak als men bedenkt dat de vrijheid waarmee de zwaar bewapende Tsjetsjenen zich op weg naar het theater door Moskou konden bewegen juist wees op ernstige tekortkomingen in het werk van de FSB. Bovendien heeft het door de FSB gebruikte gas de meeste slachtoffers gemaakt. Maar terwijl een schadeclaim van overlevende slachtoffers van de gijzeling door een Moskouse rechtbank werd afgewezen, kregen FSB'ers in het diepste geheim hun onderscheidingen opgespeld.

Omhoog
Terug naar archief