Kunst in Odessa
Pauline Michgelsen
Het meisje zit in haar kleurige zomerjurk vlakbij de zee, haar hoedje beschermt haar nauwelijks tegen de felle zon. Ze is in snelle streken neergezet, haar gezicht en armen zijn niet uitgewerkt en haar benen zijn geheel onder haar jurk verdwenen, ook daar waar je nog wat voet verwacht. Je voelt de warmte en je wilt je ogen dichtknijpen tegen de felle schittering van het water. Het is een typerend schilderij uit Odessa: vol licht en zon, geschilderd in felle, levendige kleuren en op een vrije, nonchalante manier. Terwijl Odessa een stad van schrijvers is, is de beeldende kunst uit deze stad in het algemeen juist minder narratief dan de schilderkunst elders uit Rusland.
Odessa heeft dan wel geen wereldberoemde kunstenaars voortgebracht, ze heeft wel een eigen 'school': een impressionistische stroming die in de 19de eeuw opkwam, enkele decennia grotendeels bedolven lag onder de doctrine van het socialistisch realisme, om in de jaren '60 van de vorige eeuw weer aan kracht te winnen. Konstantin Lomykin (1924-1993), de maker van Meisje aan het strand, is een van de bekendste vertegenwoordigers van de latere generatie impressionisten.
De grondlegger van het zuid-Russische impressionisme is Kiriak Konstantinovitsj Kostandi, die in 1852 in Dofinovka, nabij Odessa, als zoon van Griekse immigranten werd geboren. Na de Tekenschool van Odessa studeerde Kostandi tussen 1874 en 1882 aan de Kunstacademie van Sint Petersburg. Het was de glorietijd van de Peredvizjniki, voluit 'Het Genootschap van Rondtrekkende Kunstenaars', in het Nederlands ook de Zwervers genoemd. Deze keerden zich tegen de academische stijl van hun voorgangers en streefden naar een socialere, kritischer en meer realistische kunst.
Vol van deze ideeën keerde Kostandi in 1885 naar Odessa terug, waar hij docent aan de Kunstschool werd. Deze school was in 1865 opgericht (70 jaar na de stichting van de stad) en bood een middelbare kunstopleiding. Wilden jonge kunstenaars verder leren, dan gingen ze naar de kunstacademies van Sint Petersburg, Moskou of Kiev.
Velen keerden daarna niet meer naar Odessa terug. De broers David en Vladimir Boerljoek bijvoorbeeld, voormannen van de Russische futuristische beweging uit de jaren 1910-1930, verlieten Odessa na enkele jaren studie aan de Kunstschool. Vasili Kandinski - weliswaar in Moskou geboren, maar opgegroeid in Odessa - verkoos Moskou en vervolgens München voor zijn studie, en hetzelfde geldt voor de kunstschilder Leonid Pasternak (de vader van).
Kostandi bleef zijn geboortestreek echter trouw en verliet haar na 1885 nog slechts sporadisch. Hij richtte er in 1890 het Genootschap van zuid-Russische Kunstenaars op, waarvan hij bijna 30 jaar voorzitter was, tot het in 1919 werd opgeheven. Dit genootschap was een soort lokale afdeling van de Peredvizjniki. Overigens werd Kostandi pas in 1897 lid van de landelijke Peredvizjniki.
Als docent en vertegenwoordiger van het zuid-Russische genootschap speelde Kostandi een belangrijke rol in het kunstleven van Odessa. Hij verspreidde er de ideeën van de Peredvizjniki, maar de leden van het zuidelijke genootschap ontwikkelden, in tegenstelling tot de Peredvizjniki uit noordelijker regionen, een eigen versie van het impressionisme. Ze schilderden veel in de buitenlucht (en plein air) - wat in het milde klimaat van Odessa natuurlijk ook meer voor de hand lag - en gaven in hun werken een opvallende plaats aan het spel van zon en licht, de grillige vormen van de rotsen langs de Zwarte Zee kust en de uitbundige mediterrane natuur.
Ook na de revolutie bleef Kostandi een centrale rol spelen in het kunstenaarsleven van Odessa: hij was als expert verbonden aan de plaatselijke commissie voor het behoud van kunst uit het verleden en betrokken bij de reorganisatie van de Kunstschool en het plaatselijke Museum van Beeldende Kunst. Van 1917 tot zijn dood in 1921 was Kostandi tevens directeur van dit museum.
Een jaar na Kostandi's dood richtten zijn vrienden, collega's en leerlingen het Kostandi Genootschap op, dat de stijl van het oude Genootschap (dat wil zeggen traditioneel en voorzichtig vernieuwend) trouw bleef. Het Kostandi Genootschap werd begin jaren '30, net als zoveel andere artistieke bewegingen, opgeheven. Socialistisch-realisme werd de norm.
Het zou tot omstreeks 1960 duren voordat er, dankzij de dooi in de Sovjet-Unie en dus ook in Odessa, wat ruimte kwam voor kunstzinnige experimenten. De realisten gingen vrijer werken, lieten soms meer somberheid in hun werk toe, maar toch vooral meer kleur, meer flair, kortom: meer impressionisme.
Jonge kunstenaars die zich feller afzetten tegen de officiële realistische lijn kwamen echter al gauw in de problemen. De sovjetstaat vond hun 'geklodder' - velen begonnen abstract te werken - toch wel erg afwijkend, en beschouwde hun experimenten, met bijvoorbeeld het surrealisme, als een teken van ontrouw aan de staat. Deze kunstenaars konden geen lid worden van de Kunstenaarsbond en waren niet in de gelegenheid hun werk te exposeren. Ze zochten hun toevlucht tot kleine privé-tentoonstellingen in appartementen, een fenomeen dat bekend werd onder de naam aptart en dat zich ook in Moskou en in mindere mate in Leningrad voordeed.
De onofficiële of non-conformistische kunstenaars uit de jaren '60 tot '80 worden in het algemeen de 'Odessa-groep' genoemd, niet te verwarren met de eerdergenoemde 'school van Odessa' van het zuid-Russische impressionisme. Bij de Odessa-groep is geen sprake van één specifieke stijl; wel zijn er gemeenschappelijke kenmerken. Zo is hun kunst vaak minder politiek dan die uit Moskou, omdat Odessa nu eenmaal een heel eind van het politieke machtscentrum af lag. Die afstand gaf de kunstenaars tevens meer vrijheid, en een zekere onafhankelijkheid van nationale trends, zowel in de officiële als in de onofficiële kunstwereld.
Het multiculturele karakter van Odessa met haar talloze minderheden had ook invloed op die onafhankelijke geest. In andere delen van Oekraïne waren kunstenaars, zowel de traditionele als de vernieuwenden, bijvoorbeeld sterker bezig met motieven uit de Oekraïense folklore. Folklore boeide de Odessieten minder; ze gingen hooguit voor een zeker primitivisme. En voor humor, natuurlijk, want naast zon, zee, licht en kleur is humor hét kenmerk van Odessa.