Geen supertoren in Sint Petersburg

René Does

Na vijf jaar boog burgemeester Valentina Matvijenko van Sint Petersburg dan toch voor de publieke opinie: er komt aan de oevers van de Neva geen wolkenkrabber van Gazprom-Neft, de olieafdeling van het grote Russische staatsgasbedrijf Gazprom. Op 13 december 2010 trok zij een streep door het 60 miljard roebel (1,5 miljard euro) kostende bouwproject, dat tot in het buitenland onder vrienden van de stad tot protestuitingen had geleid. Maar er waren ook teleurgestelde geluiden te horen. Een kleine kroniek van vijf jaar stedelijke strijd.

In 2006 schreef Gazprom een architectuurwedstrijd uit voor het bouwen van een nieuw hoofdkwartier van Gazprom-Neft in Sint Petersburg. Het gebouw moest aan de oever van de Neva komen aan de overkant bij de Smolny-kathedraal, op de plek waar het riviertje de Ochta in de Neva uitmondt. Het nieuw te bouwen 'maatschappelijke zakencentrum' zou het Ochta-centrum gaan heten.

De tender werd gewonnen door het Engelse bouwbedrijf RMJM. Het bedrijf presenteerde een wolkenkrabber van glas en staal van maar liefst 403 meter hoog in de ranke vorm van een gasvlam. Vladimir Poetin sprak in 2007 als president zijn steun uit voor het project vanwege de verwachte stimulering van het stedelijke zakenleven vanuit het centrum, maar hij zei er wel bij dat het om een zelfstandige beslissing van het stadsbestuur ging. 'Schuif dit soort beslissingen niet naar mij; ik heb al genoeg problemen aan mijn hoofd.'

Ochta-tsentr

Het Ochta-centrum zou enorm afsteken tegen de lage omgeving

Na de beslissing van het stadsbestuur de toren te gaan bouwen, stak er in Sint Petersburg een groot maatschappelijk protest op tegen de bouwplannen. De toren kreeg in de volksmond de bijnamen 'de maïskolf van Gazprom' en gazoskrjob, de Russischtalige contaminatie van Gazprom en neboskrjob (wolkenkrabber).

Het protest luidde dat de toren met zijn 403 meter het prachtige historische centrum van Sint Petersburg visueel zou gaan onderdrukken. Voor dit centrum geldt een maximale bouwhoogte van 40, acht meter onder de hoogte van de Petrus en Paulus-kathedraal op de Petrus- en Paulus-vesting min de kerktoren. Het Ochta-centrum zou echter nét buiten het centrum komen te liggen; de Neva vormde bij de geplande wolkenkrabber de grens.

Er was dus meteen veel verzet tegen de bouwplannen. Dit kwam van machthebbende stemmen: zo'n beetje de hele Petersburgse intellectuele en artistieke elite, onder wie Hermitage-directeur Andrej Piontkovski, Rosochrankoeltoera (het Staatscomité voor Monumentenzorg), het Ministerie van Cultuur, de Petersburgse Architectenbond en stedelijke liberale oppositiepartijen, met name de Petersburgse afdeling van Jabloko.

Volgens een opiniepeiling van het Russisch Centrum voor de Bestudering van de Publieke Opinie (VtsIOM) uit oktober 2009 was 50 procent van de Petersburgers tegen de bouw van de wolkenkrabber, 23 procent voor en had 27 procent geen mening.

In 2009 mengde ook de UNESCO zich in de strijd: de cultuurorganisatie van de Verenigde Naties dreigde het historische centrum van Sint Petersburg van de Werelderfgoedlijst te schrappen als de wolkenkrabber gebouwd zou worden. Doorslaggevend was de inmenging door president Dmitri Medvedev in mei 2010: hij gaf Rosochrankoeltoera toen de opdracht de discussie rond het Ochta-centrum te onderzoeken en hierbij speciaal rekening te houden met de opinie van de UNESCO.

Tijdens Matvijenko's besluit over de stopzetting liep er ook nog een rechtszaak van de tegenstanders tegen de bouw. Op 20 december oordeelde het gerechtshof in Sint Petersburg dat ook voor de plek van het Ochta-centrum een maximale bouwhoogte van 40 meter zou gelden. Het schrappen van de bouwplannen wordt beoordeeld als een overwinning van de publieke opinie over de zo machtige overheid en zakenwereld in Rusland.

Waar wordt het nieuwe hoofdkantoor van Gazprom-Neft nu gebouwd? Wellicht gebeurt dit naast de nieuwe Gazprom-Arena van Zenit Sint Petersburg aan de westrand van de stad of hoger stroomopwaarts langs de Neva waar de rivier bij de 'Kromme Knie' een U-bocht maakt. Het wordt echter zeker een ander en lager gebouw dan het verboden Ochta-centrum. Inmiddels hebben andere steden zich aangeboden als vestigingsplaats voor de toren in zijn oorspronkelijke, 403 meter hoger vorm: de Siberische steden Omsk en Vladivostok en ook de Armeense hoofdstad Jerevan.

Poetin en Medvedev zijn stadsgenoten en allebei geboren in Sint Petersburg. Zij hadden dus blijkbaar verschillende opinies over het Ochta-centrum: Poetin voor en Medvedev tegen. De politicoloog Aleksej Makarkin verklaart dit verschil door de inwoners van de stad in twee groepen te verdelen: de 'Petersburgers' en de 'Leningraders'.

Voor de eerste groep is de stad voor alles een cultureel en historisch centrum en het 'venster op Europa'. Voor de Leningraders is de stad in de eerste plaats de heldenstad uit de Tweede Wereldoorlog en een machtig industrieel centrum. De opiniepeiling uit oktober 2009 zou dan aangeven dat er in de stad meer Petersburgers dan Leningraders zijn. En volgens Makarkin is Medvedev meer een Petersburger en Poetin meer een Leningrader.

Hoewel het besluit van het stadsbestuur in binnen- en buitenland overwegend met grote instemming is begroet, waren er ook teleurgestelde reacties. Die kwamen er in grote lijn op neer dat het in vergelijking met Moskou toch al wat levenloze Sint Petersburg door de heiligverklaring van het historische centrum en het afwimpelen van moderne bouwprojecten zichzelf in een greep van stilstand houdt. Zo sprak journalist Michaïl Berg van de liberale webkrant Jezjednevny Zjoernal (Dagelijkse krant) van een 'gemuseumficeerde kerkhofstad'.

In dezelfde richting oordeelde ook Gazprom-directeur Aleksej Miller, die natuurlijk teleurgesteld reageerde op het afkeuren van zijn wolkenkrabber aan de Neva. Hij verklaarde het besluit uit 'versteendheid van de publieke opinie' en zei dat Sint Petersburg een 'retrostad' dreigt te worden.