Spionnenruil

Ben de Jong

De uitwisseling van spionnen begin juli 2010, waarbij tien Russen de Verenigde Staten werden uitgezet in ruil voor de vrijlating van vier in Rusland gevangen zittende Russen, haalde uitgebreid de wereldpers. Zo’n groot aantal arrestaties met bijbehorende uitwijzingen uit een westers land in één keer, dat was zelfs tijdens de Koude Oorlog nooit vertoond.

Acht van de tien waren naar het zich nu laat aanzien ‘illegalen’ van de Russische inlichtingendienst SVR. Illegalen (in het Russisch nelegaly) is een type inlichtingenofficier – een medewerker in vaste dienst dus van de Russische inlichtingendienst – waar ook de KGB en zijn voorgangers in de twintigste eeuw veelvuldig gebruik van maakten.

Een illegaal bewoog zich onder deep cover op vijandelijk gebied en had vrijwel altijd een valse, niet-Russische identiteit, inclusief een fictieve levensloop, een ‘legende’. De KGB gaf zo’n illegaal bijvoorbeeld de identiteit van een jong gestorven Canadees, zodat de kans nihil was dat het papieren spoor van de echte persoon en van de inlichtingenofficier die zijn identiteit had aangenomen, elkaar zouden kruisen. Om vooral niet de aandacht van de veiligheidsdienst van het westerse land te trekken waar hij opereerde, zou een illegaal zich nooit vertonen op een sovjetambassade of een soortgelijke instelling.

In de praktijk waren illegalen voor westerse veiligheidsdiensten nauwelijks te traceren, tenzij er verraad aan Russische kant in het spel was. Omdat zij zo lastig te traceren waren voor westerse veiligheidsdiensten, waren illegalen ideaal voor het onderhouden van contact met agenten, westerlingen dus die voor de KGB spioneerden.

‘Legale’ inlichtingenofficieren van de KGB, die vanuit een sovjetambassade of consulaat opereerden raakten immers relatief gemakkelijk in het vizier van westerse veiligheidsdiensten. De BVD hield bijvoorbeeld door middel van observatie nauwkeurig bij wie de sovjetambassade in Den Haag in- en uitliep en ook de telefoons van de ambassade werden standaard afgeluisterd.

De affaire met de uitgewezen Russen van afgelopen zomer – eigenlijk ging het om elf personen, maar de elfde is nooit door de FBI opgepakt en wist via Cyprus te ontsnappen – liet een aspect zien dat duidelijk afwijkt van de traditionele werkwijze van de vroegere KGB. Het opvallende is namelijk dat ook personen die zich openlijk als Russen afficheerden deel uitmaakten van het netwerk.

Het bekendste voorbeeld is de mooie Anna Chapman, van wie talloze foto’s, waarop zij in bevallige poses stond afgebeeld, in de media en op internet circuleerden. Zij gebruikte weliswaar een Engelse naam, omdat zij kortstondig met een Brit getrouwd was geweest, maar zij maakte er geen enkel geheim van dat zij uit Rusland afkomstig was. Zij ging ook regelmatig naar dat land terug om familie en vrienden op te zoeken.

Chapman is er een goed voorbeeld van hoe de SVR in het huidige tijdsgewricht handig gebruik maakt van ‘Nieuwe Russen’, die zich nu heel anders dan vroeger in grote aantallen in het Westen ophouden, vaak ook voor langere tijd. Lang niet in alle gevallen is een deep cover, in combinatie met een niet-Russische nationaliteit, nog nodig, nu het aantal Russen in het Westen zo talrijk is.

Een ander opvallend aspect van de zaak is dat de FBI, die verantwoordelijk is voor contraspionage in de Verenigde Staten, het netwerk al zo’n zeven jaar op het spoor was. Dit blijkt uit de documenten die de FBI aan Amerikaanse rechters heeft voorgelegd, waarin het verzoek om tot arrestatie van de betrokken Russen te mogen overgaan, werd beargumenteerd.

De handelwijze van de FBI is typerend voor een contraspionageoperatie: het gaat er niet op de eerste plaats om buitenlandse agenten of inlichtingenofficieren zo snel mogelijk op te pakken en voor de rechter te brengen. Als het enigszins kan, wil men spionageoperaties van de tegenstander laten doorlopen, uiteraard wel onder nauwlettende observatie, in de hoop zoveel mogelijk over het vijandelijke netwerk en zijn werkwijze te weten te komen. Een eventuele veroordeling door een strafrechter is van ondergeschikt belang.

De veronderstelling dat ook in dit geval de FBI door verraad op het spoor van het netwerk is gezet, lijkt gerechtvaardigd. Niemand minder dan premier Poetin, die de uitgewisselde Russen in de zomer hartelijk in het vaderland verwelkomde, nam al de term verraad in de mond toen hij op Poetiniaanse wijze verklaarde dat verraders altijd ‘in de goot’ eindigen.

In de Russische pers was in de eerste helft van november 2010 sprake van een SVR-officier, een zekere kolonel Sjtsjerbakov, die in juni, kort vóór de arrestatie van de tien, naar de Verenigde Staten zou zijn overgelopen. Misschien is hij de persoon geweest die de FBI cruciale informatie heeft geleverd.

In de westerse pers werd na de arrestatie van de tien in de Verenigde Staten nogal lacherig gedaan over wat zij mogelijk op het gebied van spionage zouden hebben bereikt. Dat zou volgens vele berichten niet veel hebben voorgesteld. Punt is dat daar in feite niets over bekend is. Als je de door de FBI opgestelde gerechtelijke stukken leest, wordt duidelijk dat de leden van het Russische netwerk zich als professionele inlichtingenmensen hebben gedragen. Ze hadden clandestiene ontmoetingen en communiceerden op technologisch uiterst moderne wijze, onder andere via gecodeerde internetverbindingen, met bijvoorbeeld medewerkers van de Russische ambassade.

Over wat de tien precies aan interessante gegevens voor de SVR hebben bemachtigd, daarover zwijgt de FBI in alle talen. Washington wil Moskou geen inzage geven in wat het zelf precies over de Russische operatie weet. Voorlopig lijkt het dus te vroeg om hard te roepen dat het Russische netwerk dat afgelopen zomer zo spectaculair werd opgerold, niets gepresteerd heeft.