IMF streng voor Oekraïne

Jan Limbeek

Op 28 juli 2010 keurde de top van het IMF een lening aan Oekraïne goed van 10 miljard 'SDR' (ongeveer 15 miljard dollar). De lening wordt gedurende 29 maanden in stapjes van een kwartaal uitgekeerd, waarbij het IMF iedere keer kijkt of Oekraïne nog aan de afgesproken voorwaarden voldoet. Meteen kwam 1,9 miljard dollar vrij. De vorige overeenkomst van 5 november 2008, die lang was opgeschort omdat Oekraïne zich niet aan de afspraken hield, werd definitief geannuleerd.

Het feit dat begin juli gesproken werd van een lening van 14,9 miljard dollar en eind juli van 15,15 en 15,5 miljard dollar betekent niet dat het om andere bedragen gaat, maar heeft te maken met een lagere koers van de dollar ten opzichte van SDR's. SDR's (Special Drawing Rights) zijn een virtuele valuta van het IMF, waarvan de waarde gebaseerd is op een mandje met vier valuta: de dollar (met een gewicht van 44 procent), de euro (34 procent), de yen en het pond (beide 11 procent).

Op 3 juli had het IMF de lening op een lager niveau goedgekeurd, maar voor een definitief fiat moest Oekraïne nog enkele maatregelen treffen. Het land moest het totale begrotingstekort voor 2010 verminderen naar 6,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) - inclusief een tekort van een procentpunt van het energiebedrijf Naftogaz - en het geplande inkomsten- en uitgavenniveau 'realistischer' (lees: lager) maken. Desondanks blijven de inkomsten achter bij het plan.

Tevens wilde het IMF dat de onafhankelijkheid van de Centrale Bank van Oekraïne werd vergroot. Het Lagerhuis van het parlement van Oekraïne, de Rada, nam de hiervoor benodigde wetten al op 8 en 9 juli aan. Om de begroting efficiënter uit te voeren nam de Rada daarnaast een wetsontwerp voor de begroting aan.

Enkele dagen later besloot de Rada de gasprijs voor huishoudens vanaf augustus met 50 procent te verhogen. Dit was een andere eis van het IMF. Een voortdurend probleem voor de begroting zijn de grote energiesubsidies, waaraan het Fonds een einde wil zien komen. Daarom is afgesproken dat Naftogaz vanaf 2011 geen financieel tekort meer heeft. Bovendien wordt de gasmarkt opengebroken door nieuwkomers toe te laten en door de splitsing van de productie, het vervoer en de distributie van gas.

Een nog grotere last voor de begroting zijn de pensioenen. Het pensioenfonds vertoont een elk jaar groter tekort, dat voor rekening van de begroting komt. In 2009 was het tekort 7,5 procent van het bbp. De pensioenuitgaven maken 18 procent van het bbp uit, wat gezien de vergrijzing alleen maar meer wordt.

Het is duidelijk dat deze situatie niet vol te houden is. Hervormingen zijn onontkoombaar en het IMF dringt daar op aan. De hoogte van de pensioenen is echter niet het probleem, want de pensioenen zijn laag. Maar het aantal mensen dat aanspraak kan maken op een pensioen is erg groot en bovendien groeiende.

Verdere afspraken zijn dat in 2011 het begrotingstekort mag uitkomen op maximaal 3,5 procent van het bbp en in 2012 op maximaal 2,5 procent. De staatsschuld moet als percentage van het bbp dalen en tegen 2015 beneden de 35 procent uitkomen. Tegen het einde van 2010 moeten de banken weer gezond zijn, van nieuw kapitaal voorzien en onder strengere supervisie komen. Het monetaire beleid moet meer gericht zijn op lage inflatie.

In 2001-2007 groeide de economie met gemiddeld 7 procent. De lonen stegen hard, evenals de leningen aan de particuliere sector, die veelal werden gefinancierd door het buitenland. De particuliere buitenlandse schuld is dan ook sterk gestegen en een groot deel had een looptijd van minder dan een jaar.

De kredietcrisis trof Oekraïne keihard. Herfinanciering van de leningen was hierom zowel urgent als lastig. Tegelijkertijd waren de prijzen van staal en staalproducten, die 40 procent van de export vormen, met ruim 60 procent gedaald ten opzichte van het hoogtepunt in juli 2008. Ook de prijs van kunstmest ging onderuit. Het vertrouwen in de nationale munt, de hryvna, verdween. Een run op deposito's was het gevolg.

In 2009 kromp de economie met 15,1 procent. Voor 2010 is de begroting gebaseerd op een economische groei van 3,5 procent. Halverwege 2010 lijkt dit een nogal pessimistische voorspelling, want in de eerste helft van 2010 groeide de economie met 6,3 procent. Daarbij moet men er wel rekening mee houden dat de economische krimp in de eerste helft van 2009 erg groot was (ruim 18 procent). Vanaf mei 2009 begon het economisch herstel in Oekraïne, waardoor de basis hoger werd. Het is derhalve waarschijnlijk dat de economische groei hoger, maar niet veel hoger zal uitvallen dan de 3,5 procent waar de begroting op gebaseerd is. Hierdoor is de kans groter dat de begroting gehaald wordt, wat op zich al een prestatie zou zijn in Oekraïne.

De huidige overeenkomst met het IMF is cruciaal om de economische groei te bestendigen. Het vertrouwen van buitenlandse investeerders stijgt. Leningen worden goedkoper. De hulpprogramma's van de Europese Unie en de Wereldbank ter waarde van 1,6 miljard dollar kunnen weer geactiveerd worden, want ze waren afhankelijk van een akkoord met het IMF. Ook goed nieuws voor de Oekraïense economie is dat er sinds de presidentsverkiezingen veel meer politieke stabiliteit is, dat de relatie met Rusland is verbeterd en de wereldeconomie zich herstelt.

In het verleden kwam Oekraïne de afspraken met het IMF zelden helemaal na. Daarom stelt het Fonds zich nu strenger op bij het handhaven van de afgesproken criteria. De Oekraïense autoriteiten beseffen dat en beschikken nu over de politieke macht om moeilijke hervormingen door te drukken, zoals de recente invulling in juli van de laatste IMF-eisen liet zien.

Aan de andere kant blijft het afwachten in hoeverre bijvoorbeeld de verhoging van de gasprijs door de bevolking geslikt wordt, gewend als ze is aan betrekkelijk goedkope, gesubsidieerde energie. Steun of gebrek aan steun voor het overheidsbeleid zal blijken op 31 oktober bij de verkiezingen voor de provinciale raden en de gemeenteraden in Oekraïne.