De Russische inflatie blijft dalen

Jan Limbeek

De inflatie in Rusland blijft snel dalen. In februari 2017 bereikte de inflatie het laagste niveau dat ooit in de maand februari gemeten werd in Rusland. Vergeleken met een alternatieve rekenmethode van Romir wijkt het officiële inflatieniveau op jaarbasis weinig af.

In februari 2017 stegen de prijzen met 0,2 procent ten opzichte van januari. Rekening houdend met seizoensfactoren is dit 0,1 à 0,15 procent. Vorig jaar stegen de prijzen in februari drie keer zo hard: 0,6 procent. In totaal stegen de prijzen in de eerste twee maanden van 2017 met 0,8 procent. Vorig jaar was dit 1,6 procent.

Tabel met de prijsstijging in februari 2017 en 2016

Officiële inflatie in februari 2017 en 2016, t.o.v. januari, begin v/h jaar en een jaar eerder.
* In de kerninflatie zijn sterk fluctuerende prijzen, zoals voor voedsel en energie, uitgesloten.
Bron: Russische Staatsdienst voor de Statistiek, Rosstat.

Vergeleken met februari 2016 waren de prijzen een jaar later 4,6 procent hoger. In januari was de jaarinflatie 5,0 procent en in december 2016 5,4 procent. (Zie ook 'Hoe lang blijft de inflatie in Rusland nog dalen?'.)

Als de inflatie in het huidige tempo blijft afnemen, zal het door de Centrale Bank van Rusland (CBR) gewenste inflatieniveau van vier procent al in april bereikt zijn. De CBR ging er vanuit dat vier procent inflatie aan eind 2017 bereikt zou zijn.

Vergeleken met februari 2016 zijn onder andere de volgende producten veel goedkoper geworden: suiker (-16%), groente (-9%), buitenlandse reizen (-7%), eieren (-4%). Enkele producten zijn meer dan twee keer het gemiddelde duurder geworden: dierlijk vet (23%), tabakswaren (16%) en melkproducten (10%).

In de steden Moskou en Sint Petersburg stegen de prijzen in de maand februari harder dan gemiddeld: 0,4 procent. In de eerste twee maanden van 2017 stegen hun prijzen respectievelijk met 1,2 en 1,7 procent.

Een minimummandje voedselproducten kostte eind februari 2017 3.745 roebel (60 euro). Dit is 0,5 procent meer dan in januari 2017. Inwoners van Moskou en Sint Petersburg betaalden voor zo'n mandje bijna 800 roebel extra. De stijging van de prijs van een minimummandje voedselproducten ging harder dan de gemiddelde prijsstijging van voedsel: in de eerste twee maanden van 2017 met respectievelijk 1,9 en 1,8 procent.

Alternatieve inflatie
Er bestaat twijfel in Rusland aan de betrouwbaarheid van de inflatiestatistieken. Zo publiceerde de kwaliteitskrant Nezavisimaja gazeta een artikel met de titel 'De echte inflatie is vijf keer hoger dan de statistische'. De 'echte inflatie' is de inflatie zoals berekend door de Romir holding en de 'statistische inflatie' behelst het officiële cijfer van Rosstat.

De onafhankelijke Romir-holding is een marktonderzoeksbureau dat actief is in veertien van de vijftien voormalige lidstaten van de Sovjet-Unie (alleen Turkmenistan ontbreekt). Romir profileert consumenten en de aantrekkelijkheid van afzonderlijke consumptiegoederen. Iedere maand volgt Romir in Rusland 30.000 Russen van 11.000 huishoudens uit 180 steden. Met de gegevens kan zij ook de inflatie vaststellen. Daarbij gaat Romir niet alleen uit van de prijsverandering van de gevolgde goederen, maar ook van de daadwerkelijke aankopen.

lijngrafiek met een rosstat-lijn en een romir-lijn van inflatie over de maanden januari 2016 t/m januari 2017

Officiële en alternatieve (D) inflatie, januari 2016 t/m januari 2017.
Bron: Romir, 16 februari 2017.

De prijsverandering (inflatie) van Romir vertoont nauwelijks verschil met die van Rosstat. Maar Romir neemt de aanslag van de prijsverandering op de portemonnee van consumenten ook mee, waardoor de inflatie anders uitvalt. De nevenstaande figuur laat zien dat de opgetelde alternatieve maandinflatie een hogere jaarinflatie geeft dan het officiële cijfer.

Het januari-verschil in inflatie tussen Romir en Rosstat lijkt tamelijk rampzalig: de werkelijke prijsstijging zou vijf keer sneller zijn. Niet de officiële 0,62 procent, maar 3,21 procent.

Er zijn echter ook maanden waarin de alternatieve inflatie van Romir juist lager is dan de officiële statistici van Rosstat rapporteerden. Zo noteerde in september 2016 de alternatieve methode een prijsdaling van 1,09 procent, terwijl Rosstat een inflatie van 0,20 procent zag.

De reden voor het verschil tussen de officiële en alternatieve inflatiecijfers is dat Rosstat slechts kijkt naar de prijsverandering van producten, terwijl de alternatieve methode ook de daadwerkelijke aankoop van die producten meeneemt. Dit lijkt veel zinvoller. Producten kunnen duurder, veel duurder of juist goedkoper worden, maar het is vooral van belang voor de effectieve koopkracht hoeveel de consument ervan koopt.

Op maandbasis kunnen de inflatiecijfers van Romir en Rosstat behoorlijk verschillen, maar de jaarinflatie verschilt veel minder. Zo was de inflatie volgens Romir in 2016 1,7 procentpunt hoger en in 2015 zelfs 30 procent lager dan de officiële inflatie van Rosstat. De onderstaande grafiek laat zien dat de inflatie volgens Romir iets hoger was dan die volgens Rosstat vergeleken met 1 januari 2008.

lijngrafiek met een rosstat-lijn en een romir-lijn van inflatie sinds 1 januari 2008

Inflatie volgens Romir (D) en Rosstat sinds 1 januari 2008.
Bron: Romir, 16 februari 2017.

Groenten dalen bijvoorbeeld in prijs in de zomer, maar de daadwerkelijke aanschaf ervan valt dan, ondanks de lage prijs, toch tegen omdat veel Russen in de zomer hun eigen groente van de datsja consumeren. Ander voorbeeld. Het afgelopen jaar is dierlijk vet behoorlijk in prijs gestegen, met 23 procent. Deels zal het dierlijke vet vervangen zijn door plantaardig vet, dat juist iets goedkoper is geworden (0,2%).

Niettemin kan het belang van de alternatieve inflatie om drie redenen gerelativeerd worden. Ten eerste is twijfel aan officiële inflatiestatistieken een wereldwijd verschijnsel. Zo ervoeren veel Nederlanders na de introductie van de euro hogere prijzen dan uit de statistiek bleek.

Ten tweede worden de officiële inflatiecijfers door de media en alle nationale en internationale instanties gebruikt. De alternatieve methode geeft wellicht de werkelijkheid beter weer, maar dit cijfer wordt nu eenmaal niet toegepast. Ten derde kan men best twijfelen aan de hoogte van de officiële inflatie in Rusland in vergelijking met de alternatieve methode, maar de dalende trend is duidelijk.

Een ander kritiekpunt heeft te maken met de tijdspanne van een jaar, terwijl het gevoel van de bevolking bepaald wordt door een langere periode. Stel dat een product 370 dagen geleden veel duurder is geworden en daarna in het geheel niet in prijs is gestegen, dan is de inflatie van dit product nul. Maar zo ervaart de bevolking het niet. Ook de bovenvermelde alternatieve inflatieberekening lost dit probleem niet op. Er bestaan meerjarige prijsindexen, maar die worden nauwelijks gebruikt.