cover boek

Nino Haratischwili
Het achtste boek (voor Brilka)
Vertaald door Elly Schippers en Jantsje Post
Uitgeverij Atlas Contact
Amsterdam/Antwerpen 2016
1275 blz.
ISBN 9789025448417
€34,99 euro

Georgische eeuw

René Does

Wie leest er tegenwoordig nog een roman van 1275 bladzijden? Toch, wie de zo veel bladzijden tellende roman Het achtste leven (voor Brilka) van de jonge Duits-Georgische schrijfster Nino Haratischwili (1983) ter hand neemt zal een prachtige leeservaring en tijd beleven.

Die 1275 bladzijden vallen in de praktijk trouwens mee, deels vanwege de mooie vormgeving van het boek, met harde kaft, leeslint en mooie bladspiegel, maar in de eerste plaats vanwege Haratischwili's geweldige verhaal dat je van begin tot eind in de grip houdt.

Nino Haratischwili werd in de Georgische hoofdstad Tbilisi geboren, maar woont inmiddels al langere tijd in Berlijn. Het achtste leven (voor Brilka) is in het Duits geschreven en uit die taal vertaald.

De roman is in andere recensies regelmatig vergeleken met Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel Garcia Marquez. Wat Marquez betekende voor de grotere bekendheid van Colombia, zou Het achtste leven (voor Brilka) wel eens kunnen gaan betekenen voor de voormalige Sovjetrepubliek Georgië in het zuidelijke deel van de Kaukasus, die in de Sovjettijd bekend stond als het 'Italië van de Sovjet-Unie'.

Haratischwili vertelt in de roman het verhaal van de Georgische chocolatiersfamilie Jasji, dat in 1900 begint met de geboorte van dochter Anastasia ('Stasia') van de chocoladefabrikant. Daarna volgen we acht leden in vijf generaties van de Jasji's: oermoeder Stasia, die 99 jaar oud zal worden en dus de hele twintigste eeuw meemaakt; haar beeldschone halfzus Christine; haar twee kinderen, zoon Kostja, die een hoge bons in het Sovjetleger en de communistische elite wordt, en dochter Kitty, die naar het Westen moet emigreren en daar een succesvolle carrière als zangeres opbouwt; Kostja's dochter Elene, die niet aan de hoge verwachtingen van haar vader kan en wil voldoen; Elene's dochters, de mooie maar zelfdestructieve Daria en de hoogbegaafde Nitsa, die door haar vrienden 'Einstein' wordt genoemd; en tot slot Daria's dochter Brilka.

Elk van deze familieleden heeft een eigen 'boek' in de roman. Naast deze leden van de familie Jasji treden er een rij nevenpersonages op, die allemaal even sterk uit de verf komen als de Jasji's.

Het familieverhaal speelt zich af tegen alle grote historische gebeurtenissen die Georgië en de voormalige Sovjet-Unie in de vorige en deze eeuw hebben ondergaan: de Eerste Wereldoorlog, de communistische revolutie, de Grote Terreur onder Stalin (Stalins sinistere chef van de geheime politie, de eveneens Georgiër Lavrenti Beria, speelt in het boek als de 'Kleine Grote Man' een belangrijke rol), de Tweede Wereldoorlog, de hoopvolle dooi onder partijleider Chroesjtsjov, de stagnatie en de corruptie onder Brezjnev, de perestrojka onder Gorbatsjov, het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de herwonnen onafhankelijkheid van Georgië in 1991 en de separatistische opstanden in de Georgische deelrepublieken Abchazië en Zuid-Ossetië na de herwonnen onafhankelijkheid.

De Jasji's en de andere romanpersonages maken dus veel grote historische gebeurtenissen mee, die onherroepelijk een groot stempel op hun persoonlijke en familieleven drukken. Ze worden bijna allemaal getekend door het geweld van politiek en oorlog, dat de twintigste eeuw heeft gekend.

In zowel sprookjesachtige als realistische verhalen vertelt Haratischwili de levens van de Jasji's. De grootste kracht van Het achtste leven (voor Brilka) bestaat eruit dat Haratischwili van de Jasji's levensechte romanpersonages heeft gemaakt die je als lezer al die vele bladzijden volledig in de ban houden.

Nitsa uit het zevende boek is de verteller van de roman. Ze vertelt het familieverhaal aan haar nichtje Brilka. Inmiddels wonend in Berlijn (we schrijven het jaar 2006) wordt Nitsa in de proloog door haar moeder Elene vanuit Tbilisi opgeroepen om de 12jarige Brilka in Oostenrijk op te pikken, die daar op een politiebureau zit.

Brilka heeft in Amsterdam haar Georgische dansgroep op tournee verlaten en is in haar eentje per stoptrein naar Oostenrijk afgereisd, op zoek naar de muzikale nalatenschap van haar oudtante Kitty. De ontmoeting met Brilka in Oostenrijk zet Nitsa ertoe aan Brilka het familieverhaal van de Jasji's te vertellen als draden in een 'wandkleed' van verhalen.

Als voorbeeld van het enorme vertellerstalent van Haratischwili citeer ik hier hoe Nitsa Brilka in de proloog introduceert: 'Misschien moet ik nog vertellen dat Brilka een heel lang meisje was, bijna twee koppen groter dan ik, wat met mijn lengte niet zo moeilijk is, dat ze stekeltjeshaar had en een John Lennon-brilletje droeg, gekleed ging in een afgeknipte spijkerbroek en een houthakkershemd, volmaakt ronde cacaoboonogen had die altijd naar sterren zochten, en een oneindig hoog voorhoofd - waarachter veel verdriet schuilging.'

Het achtste boek in de roman, dat van Brilka, is nog een witte bladzijde.