Arthur Huizinga
Nooit een thuiswedstrijd. Een voetbaloorlog in de Kaukasus
Uitgeverij Prometheus
Amsterdam 2012
284 blz.
ISBN 9789044616651
€19,90

Naar het Imaret-stadion

René Does

In de voorronde van de Europa League in het seizoen 2009-2010 speelde FC Twente tegen een voetbalclub uit Azerbeidzjan. Thuis op 20 augustus won FC Twente met 3-1. Een week later bleef het 0-0, waardoor de Azeri door de Twentenaren werden uitgeschakeld. Deze Azerische club was FK Karabağ Ağdam.

Het bijzondere van de uitwedstrijd was dat deze niet in de thuisstad Ağdam werd gespeeld, maar in de hoofdstad Bakoe van Azerbeidzjan. Dit kon niet anders, omdat de stad Ağdam toen al weer zestien jaar bezet werd door de Armeniërs uit Nagorno-Karabach.

Over deze voetbalclub en meer heeft de Nederlandse historicus en voetbalfanaat Arthur Huizinga een mooi boek geschreven: Nooit een thuiswedstrijd. Een voetbaloorlog in de Kaukasus. Huizinga werd gefascineerd door de regio Nagorno-Karabach in het zuiden van de Kaukasus en de lotgevallen van FK Karabağ Ağdam na zijn bezoek in 2006 van de fototentoonstelling Satellieten in het Joods Historisch Museum in Amsterdam. Satellieten van de Noorse fotograaf Jonas Bendiksen gaat over de rafelranden van de voormalige Sovjet-Unie. Nagorno-Karabach is zo´n rafelrand. Daarna heeft Huizinga de regio herhaaldelijk voor langere tijd bezocht en is vooral FK Karabağ Ağdam gaan volgen.

Nooit een thuiswedstrijd is een mengeling van reisboek, sportboek en moderne geschiedenis van het conflict rond Nagorno-Karabach. Voor en na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 werd deze etnisch Armeense enclave in Azerbeidzjan de inzet van een oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan.

De veel hechter en georganiseerder vechtende Armeniërs wonnen deze strijd, waardoor zij nu 20 procent van het Azerische grondgebied (Nagorno-Karabach met enkele omliggende bufferzones) bezet houden en Nagorno-Karabach inmiddels twee decennia pogingen onderneemt om de regio als onafhankelijk land geaccepteerd te krijgen door de wereldgemeenschap.

Huizinga´s sympathie in dit conflict ligt bij de Azeri. Hij schrijft dat hij zich steeds dieper verbonden ging voelen ´met mijn gastheren in Azerbeidzjan´. Huizinga´s boek is daarom ook het verhaal van slachtoffers en vluchtelingen van een ontspoord etnisch conflict.

Ağdam ligt in een bezette bufferzone net ten oosten van Nagorno-Karabach. Op 12 mei 1993 speelde FK Karabağ Ağdam zijn laatste thuiswedstrijd in het eigen Imaret-stadion. Deze ging tegen FC Turan uit Tovuz en werd met 1-0 gewonnen. Sindsdien speelt FK Karabağ Ağdam zijn ´thuiswedstrijden´ noodgedwongen in Bakoe. De club speelt meestal goed mee in de hoogste regionen van de nationale voetbalcompetitie in Azerbeidzjan. In de sovjetvoetbalcompetitie van vóór 1991 acteerde ze slechts in de derde divisie.

Als rode draad door het boek loopt de wens van Huizinga om een keer een bezoek te brengen aan het Imaret-stadion in Ağdam, dat voor de club en zijn supporters zo dichtbij ligt maar ook zo ver weg is. Maar hiervoor heeft Huizinga wel de toestemming en hulp van de Armeense en Karabachse autoriteiten nodig, want vanuit Azerbeidzjan zijn Ağdam en Imaret-stadion onbereikbaar.

Het boek komt wat traag op gang, dus zet als lezer even door in de eerste tientallen bladzijden om echt in het verhaal te komen. Verder vind ik de ondertitel wat misleidend over de inhoud. Het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan over Nagorno-Karabach is immers niet het resultaat van voetbalgebeurtenissen, maar een etnisch territoriale strijd. Ook is de etnische derby van de betwiste regio, tussen het Azerische FK Karabağ Ağdam en het Armeense Karabach Stepanakert uit de hoofdstad Stepanakert van Nagorno-Karabach, nooit in officieel competitieverband gespeeld.

Maar dit zijn slechts kleine kanttekeningen. Het is goed dat dit sympathieke boek geschreven en uitgegeven is en er met deze bijzondere invalshoek van een voetbalboek weer aandacht is voor het zuiden van de Kaukasus en het conflict in de regio Nagorno-Karabach.