cover boek

Philip Shishkin
Restless Valley. Revolution, Murder, and Intrigue in the Heart of Central Asia
Yale University Press
New Haven & Londen 2013
316 blz.
ISBN 978-0-300-18436-5
Vanaf €25,95 (gebonden)

Eindelijk aandacht voor twee Stans en de Fergana-vallei

Jan Limbeek

In de periode 1929-1936 splitste Stalin Centraal-Azië in vijf unierepublieken: Kazachstan, Turkmenistan, Oezbekistan, Tadzjikistan en Kirgizstan. De grenzen tussen met name de laatste drie landen werden zeer grillig getrokken. Zogenaamd om de nationaliteiten een eigen grondgebied te geven, maar in werkelijkheid was verdeel-en-heers de bedoeling. Zolang de Sovjet-Unie nog bestond maakte dit weinig uit, maar eind 1991 werden de grenzen reëel toen de vijf unierepubieken onafhankelijk werden.

Desondanks leek het gebied toen vrij rustig. Maar dit had eerder te maken met het Westerse gebrek aan kennis en interesse. Dit gold vooral vóórdat buurland Afghanistan de regio iets bekender maakte. Maar niet veel geliefder.

Philip Shishkin, geboren in Rusland en als Azië-kenner journalist voor onder andere de Wall Street Journal, vult in Restless Valley. Revolution, Murder, and Intrigue in the Heart of Central Asia ons kennisgebrek enigszins aan. De 'Vallei' uit de titel is de Fergana-vallei, een etnisch heterogeen gebied in het grensgebied van Oezbekistan, Kirgizstan een Tadzjikistan. Het is een wat verwarrende titel, want het boek gaat voor vijf zesde over Kirgizstan. De rest gaat over Oezbekistan.

Zo'n vijftien jaar heerste president Askar Akajev over postcommunistisch Kirgizstan. De eerste jaren van de jaren negentig was hij een bevlogen democraat, die een soort 'Zwitserland in Centraal-Azië' wilde opbouwen. Volgens een schatting waren er op een gegeven moment 5.000 NGO's in het land actief. Akajev zelf grapte: 'Als Nederland een land van tulpen is, is Kirgizstan een land van NGO's.'

In 2005 zou het lachen vergaan. Ook Akajev ontpopte zich als steeds corrupter en vergaarde met zijn familie steeds meer rijkdom. Zakendoen in Kirgizstan was niet mogelijk zonder dit eerst met de familie Akajev afgestemd te hebben. In 2005 had de bevolking er genoeg van en verdreef Akajev in de Tulpenrevolutie, naar analogie van de Rozenrevolutie in Georgië in 2003 en de Oranje-revolutie in Oekraïne in 2004.

De buurman van Kirgizstan, president Islam Karimov van Oezbekistan, zag dit hoofdschuddend aan. Shishkin vat zijn redenering handzaam samen (blz. 84).

Als dictator maak je een hoop mensen kwaad, die vervolgens van je afwillen. Als je een halfslachtige dictator bent, dan vermoord je niet genoeg mensen, je smijt er te weinig in het gevang en je jaagt ze te weinig angst aan. En dan zul je uiteindelijk ten onder gaan. Akajev was zo'n halfslachtige dictator en werd dus verjaagd.

Het regime-Karimov heeft geen last van halfslachtigheid. Toen er een opstandje uitbrak in de stad Andizjan in het Oezbeekse deel van de Fergana-vallei, net ná de Tulpenrevolutie, maaiden de politie en veiligheidsdiensten gewoon honderden demonstranten en passanten neer. Het bloedbad was zo erg dat zelfs de VS de vriendschappelijke banden verbrak. Toen een paar jaar later Oezbekistan als alternatieve bevoorradingsroute naar Afghanistan weer nodig was, herstelden de VS de banden weer.

Dit is natuurlijk ook een van de redenen dat Shishkin vooral voorvallen uit Kirgizstan behandelt. In dit land kon hij zich relatief vrij bewegen en aan informatie komen.

Het boek behelst geen exact chronologisch verhaal, maar veeleer een serie kleinere en persoonlijke gebeurtenissen, die naarmate het boek vordert wel erg klein worden en daarmee het boek in de loop van het lezen niet leuker maken. Een heel hoofdstuk over het verdwijnen van Kirgizstans topbankier na de tweede revolutie van 2010, is niet zo interessant.

Sommige essentiële informatie blijft ongenoemd. De Tulpenrevolutie van 2005 wordt weliswaar uitgebreid beschreven, maar er is geen woord hoe de opvolger van de verjaagde president Akajev aan de macht komt. Deze Koermanbek Bakijev presteerde het om in recordtijd alle schaduwkanten van het regime-Akajev te overtreffen, wat in het hoofdstuk The Dark Years in Kyrgyzstan uitgebreid aan de orde komt. Maar niets over hoe het hem lukte de opvolger van Akajev te worden.

In april 2010 eindigde de heerschappij van Bakijev en zijn familie met een nieuwe volksopstand. Mensen zijn volgens Shishkin best bereid om corrupte regimes te accepteren, maar wel als ze het tenminste economisch beter krijgen of in ieder geval niet slechter. De toename van de armoede in Kirgizstan contrasteerde zozeer met de bloei van de gevoelloze heersende elite dat een tweede revolutie niet kon uitblijven. Een interessante observatie van Shishkin, maar het geldt niet voor een zwaar onderdrukkend regime als in Oezbekistan.

De zwakke, maar wel democratische opvolger van Bakijev, interim-president Roza Otoenbajeva, kon niet voorkomen dat in het zuiden van Kirgizstan in een paar weken honderden doden vielen door etnisch geweld tussen Kirgiezen en Oezbeken. Een burgeroorlog noemt Shishkin dit. Dit lijkt een enigszins overdreven term voor zo'n kortstondig conflict, terwijl de orde al snel weer hersteld werd.

Revoluties of etnisch geweld lijken in Oezbekistan onmogelijk. Het hardvochtige en onderdrukkende regime heeft duizenden mensen veroordeeld om niets of op basis van gefabriceerde aanklachten. Zij brengen jaren door in gevangenissen en de kampen-archipel, waar marteling de regel is. Het regime rechtvaardigt zich door het excuus om islamitisch extremisme tegen te willen gaan. Uiteindelijk zou het hier best aan ten onder kunnen gaan.

Shishkin geeft hier twee overtuigende redenen voor. Ten eerste zijn gevangenissen broedplaatsen van extremisme. Door zoveel mensen op te sluiten, zal een deel van de veroordeelden dus radicaliseren. Zo krijgt Karimov wat hij wil voorkomen. Ten tweede heeft het Oezbeekse regime ruimte geschapen voor de radicale oppositie door de gematigde oppositie te vernietigen, vooral na 2005. Reguliere partijen hebben openheid nodig, terwijl radicale islamitische partijen gedijen in geheimhouding (blz. 292).

Er valt best wat aan te merken op Restless Valley, zeker wat betreft de 'kleine' verhaaltjes, waardoor onder het mom van 'onderzoeksjournalistiek' de grote lijn een beetje verloren gaat. Maar het boek draagt zeker bij tot grotere kennis en aandacht voor de geopolitiek belangrijk gelegen Fergana-vallei, wat zeer waardevol is, want veel aandacht voor de regio was er niet.