Servië: cohabitation na verkiezingen

René Does

De uitslag van de Servische presidentsverkiezingen van mei wordt betiteld als een 'politieke aardverschuiving' in het land. Dit omdat niet de pro-Europese liberaal Boris Tadic (54), de zittende president, de verkiezingen won, maar de nationalist Tomislav Nikolic (60). In de praktijk lijkt het echter allemaal wel mee te vallen.

Op 6 mei 2012 gingen de Servische kiezers voor een reeks gelijktijdige verkiezingen naar de stembus. Er waren presidentsverkiezingen, parlementsverkiezingen, regionale verkiezingen in Vojvodina en plaatselijke verkiezingen.

Afbeelding van Tomislav Nikolic

Tomislav Nikolic

Afbeelding van Boris Tadic

Boris Tadic

Afbeelding van Ivica Dacic

Ivica Dacic

De verkiezingen van 6 mei gaven wel een voorspelde uitslag. In de presidentsverkiezingen wonnen Tadic en Nikolic de meeste stemmen van de twaalf kandidaten, respectievelijk 25,3 en 25,1 procent van de stemmen, dus met een licht overwicht van Tadic, waardoor zij doorgingen naar de tweede ronde op 20 mei.

De nieuwe partijencoalitie van Nikolic, Laten We Servië In Beweging Krijgen, geleid door zijn Servische Progressieve partij (SNS), won in de parlementsverkiezingen 25,2 procent van de stemmen (73 van de 250 zetels in het Servische parlement) en werd daarmee meteen de grootste partij. De partijencoalitie achter Tadic, Keuze voor een Beter Leven onder leiding van zijn Democratische Partij (DS), werd tweede met 23,1 procent van de stemmen (67 zetels), maar verloor flink in vergelijking met 2008, min 15,6 procent (36 zetels). Een goed resultaat werd behaald door de Socialistische Partij van Servië (SPS) van partijleider Ivica Dacic, de oude partij van wijlen Slobodan Milosevic. De SPS kreeg 15,2 procent van de stemmen en 44 zetels, een winst van 24 zetels.

De grote verrassing vond plaats tijdens de tweede ronde van de presidentsverkiezingen van 20 mei. Niet zittend president Tadic won, maar de nationalistische oppositieleider Nikolic. Nikolic kreeg 51,2 procent van de geldige stemmen en Tadic 48,8 procent. Gelijk kwam de vraag op: is de koers van integratie in de Europese Unie van Servië, die onder Tadic, de winnaar van de opeenvolgende presidentsverkiezingen van 2004 en 2008, nu in gevaar?

Er zijn verschillende verklaringen voor het onverwachte verlies van Tadic. Allereerst de lage opkomst tijdens de tweede ronde, slechts 46,3 procent, tegen 57,7 procent tijdens de eerste ronde op 6 mei. Veel aanhangers van Tadic dachten voor de tweede ronde dat Tadic' winst een gelopen zaak was en bleven thuis om van het mooie weer te genieten. Een tweede verklaring was dat ook de regeerperiode van Tadic geplaagd werd door corruptieschandalen.

Een derde belangrijke verklaring was de economische crisis, die ook Servië in zijn greep heeft. De werkloosheid in het land is de afgelopen jaren gestegen van 14 naar 24 procent van de beroepsbevolking, waarbij de jeugdwerkeloosheid de 50 procent overstijgt. Het gemiddelde maandloon is nog steeds laag: 360 euro. Nikolic werd gesteund door de zwakste groepen van de Servische samenleving, met name werklozen, ambtenaren en gepensioneerden. Ook voor Servië gold weer tijdens deze verkiezingen: 'It is the economy.'

De laatste belangrijke verklaring is de sterke politieke gedaantewisseling van winnaar Nikolic. Hij hervormde zichzelf van een oorlogszuchtige nationalist in een gematigde nationalist, die ook het lidmaatschap van Servië van de Europese Unie ging verdedigen. Deze omslag vond plaats in 2008, nadat hij voor de tweede keer de presidentsverkiezingen had verloren van Tadic.

Toen Nikolic in het midden van de jaren negentig de Servische politiek betrad deed hij dit als pro-Russische radicale nationalist, die pleitte voor een Groot-Servië op het gebied van het voormalige Joegoslavië. 'Servië kan beter een provincie van Rusland zijn dan lid van de Europese Unie,' vond hij toen. Nikolic steunde eerst Milosevic en na diens overlijden de ultranationalistische Servische Radicale Partij (SRS) van Vojislav Sesel, die momenteel in Scheveningen gevangen zit en door het Joegoslavië-tribunaal wordt aangeklaagd.

In 2008 maakte Nikolic zich los van de SRS en richtte zijn SNS op. Hij matigde zijn standpunten en werd zelfs pleitbezorger van de toetreding van Servië tot de Europese Unie. Opiniepeilingen uit 2008 onder de Serviërs wezen uit dat rond de 10 procent van de bevolking ultranationalistische standpunten aanhing. Veel te weinig dus om met zulke ideeën ooit tot president te worden gekozen.

Iets vergelijkbaars gebeurde met de SPS, de oude partij van Milosevic. Ook deze heeft een modernisering en een trek naar het politieke midden ondergaan. Partijleider Dacic hervormde de SPS na 2008 van een nationalistische communistische partij in een modernere sociaal-democratische partij van meer Europese snit.

Door deze trek naar het politieke midden van Nikolic en Dacic waren er ideologisch geen echt grote verschillen meer tussen de Grote Drie van de huidige Servische politiek (Tadic, Nikolic en Dacic) en veranderde de verkiezingscampagne van 2012 meer in een persoonlijke machtsstrijd tussen hen dan in een fel ideologisch gevecht. Alle drie hingen zij dezelfde kernstandpunten aan: toetreding van Servië tot de Europese Unie, behoud van Kosovo binnen de grenzen van Servië, bestrijding van de corruptie, armoede en werkloosheid en behoud van goede betrekkingen met zowel Brussel als Moskou.

Moskou was blij met de overwinning van de als meer pro-Moskou bekend staande Nikolic. Anderzijds kon het beleid van Tadic zeker niet als anti-Russisch betiteld worden. Onder zijn regering verkreeg het Russische staatsgasbedrijf Gazprom een meerderheidsbelang in het Russische gas- en oliebedrijf NIS, ging Servië deelnemen aan het Russische project Zuidstroom over de export van gas uit de Kaspische regio naar Europa (concurrent van het zieltogende Europese pijpleidingenproject Nabucco) en investeerden de Russische spoorwegen grootschalig in de Servische spoorwegen.

Zijn overwinning vergt van Nikolic ideologische en beleidsmatige lenigheid. Het eerste wat Nikolic zijn aanhang vertelde in zijn overwinningsrede was dat Servië bleef streven naar toetreding tot de Europese Unie. Maar zijn eerste buitenlandse reis ging naar Moskou, waar hij op 26 mei deelnam aan een partijcongres van de pro-presidentiële partij Verenigd Rusland, een zusterpartij van zijn SNS. Maar zijn volgende buitenlandse reizen zouden naar Brussel en Washington gaan.

De ideologische trek naar het midden weerspiegelt zich ook in de concrete machtsverhoudingen. Nikolic krijgt waarschijnlijk te maken met een door Tadic geleide regering. In principe is een Grote Coalitie van DS, SNS en SPS mogelijk, maar algemeen wordt verwacht dat Tadic een coalitieregering zal vormen met de SPS van Dacic en enkele kleinere liberale partijen. Zo krijgt Servië zijn eigen variant van wat in Frankrijk een cohabitation van president en regering heet.

De belangrijkste vraag voor de nabije toekomst van de Servische politiek zal niettemin worden of Nikolic zijn radicaal-nationalistische veren echt is kwijtgeraakt.