László Marácz
Op maandagavond 4 oktober 2010 brak in de omgeving van de West-Hongaarse stad Ajka de dam van een gifreservoir door. Het reservoir, met de omvang van een stuwmeer, bevatte geen gewone vloeibare substantie, maar een vuurrood gekleurde giftige smurrie van aluinaarde die vrijkomt bij de productie van aluminium. Verslag van een Hongaarse giframp.
Het reservoir wordt beheerd door de nabij gelegen Hongaarse Aluinaarde Fabriek, MAL. De giftige substantie heeft in een korte tijd als een tsunami-achtige golfslag haar vernietigende werk gedaan. Twee dorpen in de omgeving van het reservoir, Devecser en Kolontar, die de golfslag van een miljoen kubieke meter giftige smurrie te verduren kregen, zijn grotendeels van de aardbodem weggevaagd.
De eerste beelden van de ramp, die de buitenwereld pas in de loop van de volgende dag, dinsdag 5 oktober, bereikten, laten een rode substantie zien die als een dik tapijt over de overblijfselen van huizen, stallen en afgeknapte bomen ligt. De akkers buiten Devecser en Kolontar deden denken aan een onheilspelend maanlandschap.
Hongarije maakt de balans op van alweer een nationale ramp. In juni 2010 werd het land getroffen door overstromingen in grote delen van het noordoosten, waar de rivieren niet in staat bleken het vele regenwater binnen hun oevers te houden en vele dijken doorbraken. Het water kreeg daar vrij spel, waardoor verschillende dorpen wegspoelden. Begin augustus hadden de autoriteiten de verwoestingen door het water weer onder controle en kon de nationale rampenbestrijding opgelucht adem halen.
Begin oktober sloeg echter de vuurrode smurrie uit het aluinaardereservoir toe. Deze is hoog giftig en veroorzaakt bij aanraking eerste- en tweedegraads brandwonden. Waarschijnlijk hebben de slachtoffers, die in de late avonduren van maandag 4 oktober verrast werden door de golfslag, geen idee gehad hoe gevaarlijk de substantie wel was. Dit verklaart waarom er, naast de negen doden, nog steeds vele honderden slachtoffers verpleegd worden in stedelijke ziekenhuizen over heel Hongarije. De behandeling van de gecompliceerde brandwonden was in de regionale ziekenhuizen niet mogelijk.
In de twee dorpen zijn de huizen grotendeels verwoest, waardoor de bewoners voorlopig niet zullen kunnen terugkeren. Dat zou toch sowieso niet kunnen omdat zo’n veertig vierkante kilometer grond in de omgeving van de twee dorpen ernstig vervuild is. De grond en de huizen zullen de komen jaren afgegraven moeten worden en mogelijk kunnen dan pas de dorpen opnieuw opgebouwd worden. Het leven in de dorpsgemeenschappen Devecser en Kolontar zal nooit meer hetzelfde worden als voor die noodlottige 4 oktober 2010.
De nieuwe Hongaarse regering reageerde adequaat op de giframp. In drie noordwestelijke provincies werd de noodtoestand afgekondigd en de eerste dagen was premier Viktor Orbán zelf ter plekke om de ontruiming van Devecser en Kolontar te leiden. Vrijwillige brandweer en militairen uit heel Hongarije stroomden naar de plaats des onheils om de bewoners uit hun huizen te ontzetten en een begin te maken met het schoonmaken van de vervuilde omgeving.
Hoewel men op de hoogte was van de gevolgen van de giftige substantie zijn er in de eerste dagen toch veel onverantwoorde risico’s genomen. Veel vrijwilligers hadden geen afdoende beschermende kleding. Dit geldt ook voor de bewoners die achterbleven om hun eigen huizen en erven schoon te maken. Ook gebruikte men de eerste dagen gewoon leidingwater om de giftige substantie weg te spoelen. Nu weet men dat het beter was geweest om geen gewoon water te gebruiken, maar geprepareerd water dat de giftige stoffen kan neutraliseren. Nu zijn de giftige stoffen in het milieu gespoeld, waar ze met de tijd alsnog hun vernietigde werk kunnen doen.
Even dreigde nog een nieuwe damdoorbraak, maar dit gebeurde gelukkig niet. Premier Orbán riep na een aantal dagen de hulp in van experts van de Hongaarse technische universiteiten om de crisis te bezweren en hun kennis in te brengen voor het bouwen van een nieuwe damwand. De technici zijn er inderdaad in geslaagd om een nieuwe damwand aan te brengen, zodat een nieuwe doorbraak onwaarschijnlijk is.
Verantwoordelijken gaan vrijuit
Nu Hongarije over de eerste schok heen is, wordt de vraag gesteld wie verantwoordelijk is voor de ramp en de gevolgen ervan. Premier Orbán heeft namens de regering verklaard dat de verantwoordelijken hard gestraft zullen worden. Deze woorden sprak hij in de emoties van het eerste moment, waarbij hij ook de gemoederen in Hongarije tot bedaren wilde brengen.
Het is echter nog maar de vraag of de eigenaren van de fabriek juridisch verantwoordelijk kunnen worden gehouden. Iedereen weet dat juist dergelijke ‘giftige’ industrieën niet meegenomen zijn in de onderhandelingen met Hongarije bij de toetreding tot de Europese Unie. Had de EU streng vastgehouden aan de milieuvoorschriften, die in de EU zelf van toepassing zijn, dan had Hongarije zeer waarschijnlijk in 2004 niet kunnen toetreden tot de EU. Er is hoogstwaarschijnlijk op juridisch gebied geen sluitend zaak tegen de directie van de fabriek te maken.
Daarbij komt dat de socialistische oud-premier Ferenc Gyurcsány via bevriende relaties belangen had in deze fabriek en dat de kans derhalve groot is dat er onder zijn zevenjarig bewind gesjoemeld is met de veiligheidsvoorschriften en de fabriek hiervoor op het hoogste niveau dekking heeft gekregen. Gevreesd wordt dat de verantwoordelijken vrijuit zullen gaan. Dit is voor de gewone Hongaar en de slachtoffers om moedeloos van te worden.
De financiële gevolgen lijken voor rekening te komen van de Hongaarse staat en liefdadigheidsinstellingen die wereldwijd in kringen van de Hongaarse diaspora bezig zijn met inzamelingsacties om de eerste nood onder de slachtoffers te lenigen. De fabriek MAL heeft tot nu toe een bedrag van zes miljoen euro geboden om de slachtoffers schadeloos te stellen. De advocaat van de slachtoffers en hun nabestaanden heeft dit bod echter afgewezen. Het bedrag zou veel te weinig zijn om een nieuw bestaan te kunnen opbouwen.