René Does
Eens in de vier jaar gaan de Letten op de eerste zaterdag van oktober naar de stembus om een nieuw parlement te kiezen. Op 2 oktober was het weer zover. En zoals gebruikelijk bij verkiezingen in Letland, en overigens ook in buurland Estland, won rechts. Waar komt die rechtse hang van het Letse electoraat vandaan?
Het kan niet liggen aan een groot vertrouwen van de Letten in hun rechtse politieke leiders. Letland heeft de laatste jaren te kampen met grote politieke en economische problemen. De kloof tussen politiek en burgers is er bijzonder groot. In opiniepeilingen zegt een grote meerderheid van de Letten geen vertrouwen te hebben in hun politieke leiders binnen de regering en het parlement. Tachtig tot negentig procent geeft aan geen vertrouwen te hebben in deze politieke instellingen. De politieke leiders zijn corrupt en incapabel om de problemen van het land op te lossen, aldus veruit de meeste Letten.
Bovenop deze politieke crisis heeft zich de laatste jaren een zeer diepe economische crisis gestapeld. Weinig landen zijn zo hard geraakt door de mondiale kredietcrisis als Letland. Tussen 2008 en 2010 daalde het bruto nationaal product met 26,5 procent. Het werkloosheidspercentage is het hoogste van alle lidstaten van de Europese unie: 22,5 procent. In december 2009 moest het IMF bijspringen met een lening van 7,5 miljard euro om de begroting te ondersteunen.
De politieke problemen leidden onder meer tot constitutionele problemen. De president kan weliswaar het parlement ontbinden voor nieuwe verkiezingen, maar dit kan hem ook zijn eigen machtspositie kosten. Hij zal dit dan ook niet doen. Daarom gaan de Letten eens in de vier jaar op de tweede zaterdag van oktober naar de stembus. Er zijn daarentegen wel veel regeringswisselingen.
Al deze problemen leidden in januari 2009 tot hevige rellen in de hoofdstad Riga. Na de rellen vond ook weer een regeringswisseling plaats. Valdis Dombrovskis, de leider van de partij Nieuwe Tijd, vormde daarop een nieuwe rechtse regeringscoalitie, die het uithield tot de afgelopen parlementsverkiezingen.
Inmiddels hebben zich twee belangrijke veranderingen in de grondwet voorgedaan. Sinds de verkiezingen van 2 oktober kunnen de Letten het parlement wegsturen in een volksreferendum, dat georganiseerd kan worden als ten minste 10 procent van de kiesgerechtigden een petitie hiertoe ondertekent. Vervolgens moet minstens de helft van de kiesgerechtigden opkomen.
De tweede verandering betrof de samenstelling van de kieslijsten. Het nationale parlement, de 100 zetels tellende Saeima, wordt via proportionele partijverkiezingen gekozen, waarbij een kiesdrempel van 5 procent geldt en het land is opgedeeld in vijf kiesdistricten (Kurzems, Latgale, Riga, Vidzeme en Zemgale). Met ingang van de afgelopen verkiezingen mogen kandidaten nog maar in één kiesdistrict op een kandidatenlijst staan, zodat minder populaire kandidaten niet meer op de ‘wagon’ van populaire politici kunnen springen.
Door de laatste verandering zijn partijen coalities gaan vormen en kent het voorheen zeer versnipperde partijenlandschap een proces van integratie en consolidatie. Aan de afgelopen verkiezingen deden vijf partijcoalities en acht afzonderlijke partijen mee. Alleen de eersten haalden de kiesdrempel van 5 procent.
De belangrijkste tweestrijd voor 2 oktober ging tussen de coalitie Eenheid van premier Dombrovskis en de coalitie Harmonie van de burgemeester van Riga, Nils Usakovs, een etnische Rus. Eenheid is rechts en voor een verdergaande samenwerking met de EU en de NAVO; Harmonie is links en redelijk pro-Russisch.
Aanvankelijk leidde Harmonie in de peilingen, maar Dombrovskis voerde een slimme campagne. Hij maakte van de verkiezingsstrijd een persoonlijke strijd tussen hem en Usakovs en verkondigde onophoudelijk dat het diepste dal van de economische crisis achter de rug was en dat hij het economisch herstel van Letland zou gaan leiden. Dombrovskis won.
De zetelverdeling onder de partijencoalities na de parlementsverkiezingen van 2 oktober is als volgt:
Harmonie is centrumlinks, de Unie bezet een centrumpositie, de Nationale Alliantie is ultrarechts en de overige twee coalities zijn gewoon rechts.
Eenheid doet altijd mee in de vorming van een nieuwe regering. Algemeen worden twee coalities voor mogelijk gehouden: een centrumrechtse coalitie van Eenheid en Unie of een zogenoemde ‘Grote Coalitie’ van Eenheid en Harmonie.
Maar waarom stemden de Letten toch weer rechts? Een belangrijke reden is dat Letland een categorie van 320.000 volwassen ‘niet-burgers’ kent: etnische Russen zonder Lets staatsburgerschap en daarom zonder stemrecht (op een totaal van 1.532.851 stemgerechtigden). Het is voor niet-Letse inwoners van het land bijzonder moeilijk het Letse staatsburgerschap te krijgen. Politieke commentatoren in Rusland reageren heel schamper als westerse waarnemingsmissies verkiezingen in Letland ‘democratisch’ noemen.
De tweede belangrijke reden is dat de etnische Letten niet terug willen onder de paraplu van Rusland en als gevolg hiervan een groot uithoudingsvermogen bezitten om problemen die met hun pro-westerse koers gepaard gaan te verduren. Een linksere, meer Russisch gezinde regering zou daarnaast weliswaar een minder streng monetair beleid voeren, waardoor de bevolking minder hoeft in te leveren. Toch lijken de meeste Letten liever een tijdje droog brood te eten dan grotere Russische invloed in hun land toe te staan.
De Russische Balticum-deskundige Michail Aleksandrov, hoofd van de Afdeling Balticum van het Instituut voor Landen van het GOS (waarvan de Baltische landen nooit lid zijn geweest), raadt Harmonie aan om in de oppositie te gaan en nog grotere ontevredenheid onder de Letse bevolking af te wachten en dan electoraal toe te slaan. Maar het lijkt twijfelachtig dat dit realiteit zou kunnen worden gezien de Letse mentaliteit.