László Marácz en Zsolt Szabó
Afgelopen zondag, 25 april, vond in Hongarije de tweede en laatste ronde van de parlementsverkiezingen plaats. De balans kan nu worden opgemaakt.
De verkiezingen zijn overtuigend gewonnen door Fidesz, een lijstverbinding van een conservatief-liberale en een christendemocratische partij. Wat opvalt aan deze overwinning is de massieve meerderheid die de partij heeft gehaald. De leider van Fidesz en de beoogde nieuwe regeringsleider van Hongarije, Viktor Orban, kan in het parlement op een absolute meerderheid van meer dan tweederde van alle zetels rekenen.
Dit stelt de nieuwe Hongaarse regering zelfs in staat om eigenstandig de Hongaarse grondwet te veranderen. De vraag die gesteld moet worden is of zo'n 'landslide' wel goed is voor een land als Hongarije. Het antwoord hierop is: op dit moment wel!
Nieuw is de partij Jobbik, die zich tijdens de campagne vooral heeft laten gelden door theatraal nationalistisch vlagvertoon dat terugverwijst naar de tijd dat koning Arpad het land regeerde, meer dan een duizend jaar geleden. Jobbik had ook veel kritiek op de in Hongarije wonende zigeunergemeenschap, die zij een criminaliteitsprobleem verweet. Ook had ze kritiek op de zittende regering, die volgens Jobbik niets heeft gedaan om de maatschappelijke integratie van de Hongaarse Roma te bevorderen.
Verwacht wordt dat Jobbik, nu de partij met een kleine 12 procent van de stemmen in het parlement komt, haar toon zal matigen, wil zij nog invloed kunnen uitoefenen in het Hongaarse parlement, dat door Fidesz gedomineerd zal worden.
De socialistische partij MSzP, die de afgelopen acht jaar aan de macht was, is genadeloos door de Hongaarse kiezers afgestraft. Een belangrijke reden hiervoor is dat tijdens haar regeerperiode het inkomen van de gemiddelde Hongaar is teruggezakt naar het niveau van 1973, de tijd die beter bekend staat als het 'Goelash-communisme' van de toenmalige communistische leider, Janos Kadar. Tevens zijn de links-liberalen, die lange tijd deel uitmaakten van de coalitie van socialisten en liberalen, van de kaart geveegd en keren zelfs niet meer terug in het parlement.
De MSzP, die in feite een rechtstreekse voortzetting is van de oude communistische partij, heeft het land de laatste acht jaar naar de rand van de afgrond geleid. De corruptie tiert welig en de partij erkent openlijk dat ze jarenlang het volk voor heeft gelogen over de economische staat van het land. Hierdoor heersen er Griekse toestanden in Hongarije en is het land onder curatele gesteld door het IMF.
Fidesz is van plan, analoog aan de verkiezingsprogramma's van een aantal Nederlandse partijen, om het land te moderniseren. Zo wil het hervormingen doorvoeren in het belastingstelsel, een kleinere Tweede Kamer, alsmede minder ministeries en minder gemeentes. Tevens wil Fidesz korte metten maken met de corruptie in het land.
Voor een aantal van deze maatregelen is een grondwetswijziging noodzakelijk. De Hongaarse grondwet is overigens in wezen nog de oude communistische grondwet van 1949, die in 1989 grotendeels ongemoeid gelaten is.
Hongarije is de laatste jaren afgegleden naar een economisch ziek en tot in de haarvaten corrupt land. Het feit dat het Hongaarse volk massief heeft gekozen voor de enige democratische partij naar Europese maatstaven, is prijzenswaardig. Het zal voor de christen-liberalen van Viktor Orban geen makkelijke klus worden om het land weer vlot te trekken.
Hongarije staat op een keerpunt. Of het land zakt nog verder weg in het moeras van corruptie, of het probeert zich aan te sluiten bij de Westerse normen over hoe je een land bestuurt en met je bevolking omgaat. Daarom verdient de nieuwe regering van Hongarije alle steun. Ook al omdat er geen democratisch alternatief is.
László Marácz is universitair docent Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Zsolt Szabó is politicoloog en oud-Kamerlid voor de VVD