René Does
Het gaat de laatste jaren economisch niet goed met Slovenië. Er dreigen zelfs Griekse toestanden in het land, dat kort geleden nog gold als toonbeeld van een Oost-Europese staat die een succesvolle overgang van communisme naar kapitalisme had gemaakt. De afgelopen presidentsverkiezingen van november en december 2012 zullen naar verwachting niet snel verbetering brengen in de crisisstemming in Slovenië.
De kleine voormalige Joegoslavische republiek Slovenië werd op 1 mei 2004 lid van de Europese Unie en voerde op 1 januari 2007 als eerste van de nieuwe Oost-Europese lidstaten de euro in. Hierna kende Slovenië een snelle economische groei door de instroom van goedkope kredieten. Het land gold als succesverhaal van Europese integratie en werd al snel meer als een welvarende Midden-Europese staat gezien dan als een kwakkelend Balkan-land.
Op de kaart van de eurozone zijn Montenegro en Kosovo lichtblauw omdat feitelijk de euro hun nationale mumt is.
Slovenië als Noordelijke lidstaat van voormalig Joegoslavie en als lidstaat van de eurozone (links).
De kredietcrisis van 2008 gooide echter grote hoeveelheden roet in het eten. Het gevolg was onder meer dat Slovenië mee ging doen aan de algemene Europese trend dat regerende partijen en machthebbers door de economische crisis verkiezingen gingen verliezen.
Zo verloren de regerende Sociaal-Democraten (SD) van premier Borut Pahor op 4 december 2011 onverwacht de parlementsverkiezingen. Zijn regering werd opgevolgd door een centrumrechtse coalitie onder leiding van zijn voorganger, partijleider Janez Jansa van de Sloveense Democratische Partij (SDS).
Pahor won op zijn beurt weer onverwacht de afgelopen presidentsverkiezingen: in de tweede ronde op 2 december 2012 versloeg hij met 67 procent van de stemmen zittend president Danilo Turk. De nieuwe ´cohabitation´ in Slovenië van een linkse president en een rechtse premier maakt dat de economische crisis waarschijnlijk minder daadkrachtig aangepakt zal kunnen worden.
De economische crisis is diep. Na een begrotingsevenwicht in 2007 bedroeg het begrotingstekort in 2011 5,5 procent van het bruto binnenlands product. De buitenlandse schuld van 40 miljard dollar komt overeen met 115 procent van het bruto binnenlands product. Zowel de staat als de burgers zuchten onder zware schuldenlasten. De twee miljoen Slovenen gingen voor 3,7 miljard euro persoonlijke leningen aan. De internationale kredietratingbureaus hebben de kredietstatus van Slovenië snel verlaagd en daarbij een negatieve verwachting uitgesproken. Het bruto binnenlands product is momenteel weer terug op het niveau van 2006.
De ernstige economische crisis in Slovenië heeft meerdere oorzaken. Naast de snel gegroeide schuldenlast is de Sloveense economie sterk afhankelijk van de export naar andere lidstaten van de Europese Unie, maar die lijden bijna allemaal ook onder krimpende of stagnerende economieën. Verder legde de kredietcrisis structurele problemen van de Sloveense economie bloot: een corrupt verlopen privatisering, slecht politiek bestuur en dikwijls ondeskundig bedrijfsmanagement.
President Borut Pahor (boven) en Premier Janez Jansa (onder).
De economische problemen noopten de regering van premier Jansa om in het voorjaar flinke bezuinigingen af te kondigen, waaronder een verlaging van de ambtenarensalarissen met 7,5 procent per juli 2012. Dit leidde tot de grootste ambtenarenstaking sinds twintig jaar: op 18 april staakten 80.000 ambtenaren in alle steden van het land, onder wie onderwijzers en politieagenten.
Ook in de weken voor de presidentsverkiezingen waren er veel demonstraties tegen het bezuinigingsbeleid. Pahor was voor de ontevreden Slovenen de meest aantrekkelijke kandidaat, omdat hij het doorvoeren van zware bezuinigingen onderwerp van een volksreferendum wil maken.
Lidstaten van de Europese Unie met economische problemen zoals die in Slovenië hebben in principe twee wegen om de problemen eigenhandig te verzachten. De eerste is sterke devaluatie van de nationale munt, maar deze weg is in Slovenië niet mogelijk omdat het land lid is van de eurozone.
De andere is de weg die de Baltische staten hebben gevolgd sinds de kredietcrisis hen op dezelfde manier had getroffen als in Slovenië, namelijk rücksichtslos bezuinigen en hiervoor voldoende steun onder de bevolking bezitten. (Estland is lid van de eurozone, terwijl de nationale munten van Letland en Litouwen aan de euro gekoppeld zijn.) Maar in Slovenië lijkt zo'n bezuinigingsbeleid gezien de protesten en de verkiezingsoverwinning van Pahor evenmin mogelijk.
Door de overwinning van Pahor verkeert Slovenië momenteel zowel politiek als economisch in een patstelling. Als men niet alsnog de Baltische weg van harde bezuinigingen inslaat, lijkt een Grieks scenario voor Slovenië onvermijdelijk, dat wil zeggen gedwongen aankloppen voor omvangrijke financiële steun bij de Wereldbank en de Europese Unie om vervolgens onder de economische quarantaine van deze instellingen te worden geplaatst.