René Does
Na de tragische vliegramp bij Smolensk in het westen van Rusland op 10 april 2010, waarin de Poolse president Lech Kazcynski en bijna de hele Poolse legertop omkwam, moesten er vervroegde presidentverkiezingen worden uitgeschreven. Aanvankelijk stonden ze gepland voor de herfst van 2010. Er moesten in de vervroegde verkiezingen twee rondes aan te pas komen, op 20 juni en 4 juli. Bronislaw Komorowski (58) won de presidentsverkiezingen.
In de eerste ronde deden tien kandidaten mee. De kern van de verkiezingsstrijd kan echter als volgt worden samengevat: K tegen K en rechts tegen rechts. Dat wil zeggen: parlementsvoorzitter Bronislaw Komorowski van de centrumrechtse regeringspartij Burgerforum (OP) tegen partijleider Jaroslaw Kazcynski van de conservatief katholieke partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS).
Jaroslaw Kazcynski is de tweelingbroer van de omgekomen president. Als premier voerde hij samen met zijn broer-president in de jaren 2006 en 2007 een rechts-conservatief confrontatiebeleid. In het binnenland werden conservatief katholieke waarden gepropageerd. Met de machtige buren Duitsland en Rusland werd permanent ruzie gemaakt, meestal op basis van de vele gevoelige historische kwesties met deze landen.
De tweelingbroers moesten weinig hebben van de Europese Unie, omdat ze in Brussel een nieuw buitenlands machtscentrum zagen dat de Polen weer de les zou lezen. De Kazcynski's waren wel grote fans van de Amerikaanse president George Bush, de Georgische president Michail Saakasjvili en de Oekraïense ex-president Viktor Joesjtsjenko vanwege hun confrontatiebeleid met Rusland.
De politiek van de Kazcynski's ging de meeste Polen te ver. In november 2007 behaalde de centrumrechtse OP een grote overwinning in de parlementsverkiezingen, waarna OP-leider Donald Tusk premier werd en een ongemakkelijk tandem met president Lech Kazcynski vormde. Het confrontatiebeleid van de Kaczynski's werd niettemin grotendeels aan de kant geschoven. Er kwamen verzoenende woorden en daden richting Duitsland, Rusland en de Europese Unie.
De verwachting was dan ook dat OP-kandidaat Komorowski de presidentsverkiezingen met gemak zou winnen, waarschijnlijk al in de eerste ronde. De vliegramp bij Smolensk zorgde echter voor een wederopstanding van de politicus Jaroslaw Kazcynski. In de eerste ronde op 20 juni haalde Komorowski 41,5 procent van de stemmen, Kazcynski 36,5 procent en de sociaal-democratische kandidaat Grzegorz Napieralski 13,7 procent.
Op weg naar de tweede ronde groeide de vrees dat Komorowski, die overigens als parlementsvoorzitter ook als interim-president de verkiezingscampagne inging, misschien toch nog het onderspit zou delven tegen Kazcynski. Vooral een lage opkomst vanwege het mooie weer en de vakantietijd werd gevreesd, want die zouden zijn kiezers de stembussen kunnen doen mijden. Komorowski's achterban bestaat voornamelijk uit jonge stedelingen en de inwoners van het noorden en westen; die van Kazcysnki vooral uit plattelandsbewoners uit het zuiden en oosten van Polen. Gelukkig voor Komorowski was de opkomst in de tweede ronde nog iets hoger dan in de eerste: 55,3 tegen 54,9 procent.
Komorowski won met 53 procent van de stemmen. Kazcynski haalde 47 procent. Beide waren blij. Komorowski met de winst, Kazcynski met het feit dat hij in het centrum van de Poolse politiek was teruggekeerd. De laatste denkt weer een goede startpositie te hebben voor de lokale verkiezingen in de herfst van 2010 en de parlementsverkiezingen in de herfst van 2011.
Premier Tusk heeft nu een gelijkgestemde als president in het Poolse machtstandem. Hij kan zijn beleid nu met extra kracht en voortvarendheid voortzetten. Komorowski staat bekend als een flexibele en pragmatische politicus. De twee zullen vooral de kloof met het Poolse platteland moeten zien te dichten. Ook Duitsland, Rusland en de Europese Unie zijn tevreden. 'Wij zijn onderdeel van de Europese Unie en niet van de Verenigde Staten,' luidt een veel geciteerde uitspraak van Komorowski.
In West-Europa wordt er niet zo veel aandacht aan besteed, maar in de Oost-Europese landen wordt het altijd als vermeldenswaard bevonden: de nieuwe Poolse president Bronislaw Komorowski heeft blauw bloed en draagt de adellijke titel 'graaf'. De familie Komorowski heeft diepe wortels in de Poolse geschiedenis en zich altijd voor de Poolse zaak ingezet, dikwijls met gevaar voor de persoonlijke vrijheid en het persoonlijke leven. Ook Bronislaw Komorowski staat in deze familietraditie.
Bronislaw Komorowski werd op 4 juni 1952 geboren in het Zuid-Poolse plaatsje Oborniki-Slenske. Kronieken over de familie gaan terug naar de achtste eeuw, naar het toenmalige Oekraïense deel van Polen. De oorsprong van de familienaam voert naar de huidige Oekraïense stad Komorov. Het landgoed van de adellijke familie lag in het Litouwse deel van Polen, nabij de stad Kaunas. Toen Litouwen in 1940 door de Sovjet-Unie werd geannexeerd, raakte de familie deze bezittingen kwijt.
Bronislaws moeder Jadwiga Szalkowskaja was dichteres. Vader Zigmund was een bekende figuur in de Poolse geschiedenis. Voor de Tweede Wereldoorlog werkte Zigmund Komorowski als diplomaat en als Afrikanist aan de Universiteit van Warschau. In 1943 sloot hij zich onder de schuilnaam Kor aan bij het Armia Krajowa (Thuisleger), dat Polen van de nazi's wilde bevrijden voordat het sovjetleger Warschau zou bereiken. Dit lukte niet en Zigmund werd door de sovjets gevangen genomen. Hij wist zijn vrijheid bij een Russische bewaker te kopen door zijn gouden adellijke familiering af te staan. Tussen 1947 en 1949 maakte hij deel uit van de Poolse regering in ballingschap in Londen.
Toen Bronislaw werd geboren, woonde de familie in een communale woning tussen arme en eenvoudige Polen. Hierom heeft Bronislaw de bijnaam 'graaf van het volk'. Als tiener werd hij actief in de Poolse scoutbeweging, een van de weinige maatschappelijke organisaties waar het communistische regime geen vat op kreeg. Hier ontmoette hij zijn latere vrouw Anna, met wie hij vijf kinderen heeft. Zoals het een Poolse adellijke betaamt, kent Komorowski alleen Pools.
Komorowski studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Warschau. Samen met zijn vrouw Anna was hij actief in de anti-communistische ondergrondse. In 1979 zat hij een maand gevangen wegens ondertekening van het manifest 'Voor de rechten van de mens en de burger'. In 1980 trad hij toe tot de vakbond Solidariteit. Na de afkondiging van de staat van beleg op 13 december 1981 werd hij als leraar verbannen naar het Poolse platteland.
In de jaren negentig werd Komorowski actief in de Poolse politiek voor de Democratische Unie. In 2000 en 2001 was hij minister van Defensie, en sinds 2007 parlementsvoorzitter. Zijn politieke carrière werd op 4 juli 2010 bekroond met het presidentschap van Polen.