Herta Müller
De koning buigt, de koning moordt
Uitgeverij De Geus
Breda 2010
320 blz.
ISBN 9789044516845
€19,90

Herta Müller
De mens is een grote fazant
Uitgeverij De Geus
Breda 2010
128 blz.
ISBN 9789044517408
€12,50

De eenvoud van het dorpsleven

Marlies Ootes

Uitgeverij De Geus heeft onlangs twee titels van de Roemeense auteur Herta Müller in Nederlandse vertaling uitgebracht. Het gaat om een vertaling van de roman Der Mensch ist ein großer Fasan auf der Welt uit 1986 en de essaybundel Der König verneigt sich und tötet uit 2003.

Herta Müller werd in 1953 geboren in een Duitstalig dorp in de landstreek Banaat in Roemenië. Ze ontleende de titel van haar roman De mens is een grote fazant aan een Roemeens spreekwoord dat zegt dat de mens de grote verliezer op deze aardbol is. Hierbij heeft Müller zich in ieder geval niet neergelegd want ze bleef kritiek uiten op het dictatoriale systeem van Ceausescu, hoewel ze sinds haar pubertijd door de Securitate werd gevolgd.

Toen het te gevaarlijk werd om dit hardop te doen, koos zij voor de stillere weg van het schrijven. Door haar verhalen kregen de misstanden in Roemenië meer bekendheid, vooral in Duitsland. In Roemenië zelf werden haar boeken gecensureerd. In 1987, een jaar na het verschijnen van Der Mensch ist ein großer Fasan auf der Welt, meldde Müller zich in Duitsland als politiek vluchteling. Het aantal publicaties en haar bekendheid namen hierna in rap tempo toe.

In 2009 kreeg Müller de Nobelprijs voor de Literatuur. Naar aanleiding van deze prijs verscheen Nederlandse vertaling van een selectie uit de essaybundel Der König verneigt sich und tötet, aangevuld met onder meer Müllers rede bij de aanvaarding van de Nobelprijs.

In de bundel kijkt Müller terug op de ontwikkeling van haar schrijverschap door het ophalen van herinneringen. Ze beschrijft de stilte in het boerendorp van haar jeugd, waar woorden vaak overbodig waren, en waarom ze sommige woorden verkiest boven andere, zoals het in het oog springende woord ‘koning’ in de titel van het boek. En ze beschrijft de emotie die in woorden kan schuilen. De weergave van haar gevoelens en associaties bij het woord ‘zakdoek’ is ronduit ontroerend.

De koning buigt, de koning moordt leest als een persoonlijk dagboek, vol overpeinzingen, hersenspinsels, frustraties en passie. Dit maakt sommige passages echter ook moeilijk om te lezen: de lezer komt onvoldoende nabij om alle gedachten en emoties, deels weergegeven in gedichten, te kunnen volgen. Toch roept dit het verlangen op om verder te lezen, om deze persoon beter te leren kennen. Soms bijna onnavolgbaar poëtische passages worden afgewisseld door beschrijvingen van indringende eenvoud, die eigenlijk de meeste indruk maken.

Na het lezen van De koning buigt, de koning moordt, waarin de nadruk ligt op de theorie van het gebruik van taal als instrument, wordt in de korte roman De mens is een grote fazant het effect van deze taalinstrumentalisering zichtbaar. Vrijwel zonder bijvoeglijke naamwoorden, zonder poespas, schildert Müller de eenvoud van het dorpsleven, waarin geen ruimte is voor gevoelens en geen woord te veel wordt gesproken. ‘Het wegdek is hobbelig en smal. De uil schreeuwt achter de bomen. Hij zoekt een dak. De huizen staan wit en gestold en de kalk.’

Müller geeft door haar spel met woorden de lezer een gevoel mee en ze brengt haar karakters tot leven juist door wat zij niet zeggen. Hoofdpersoon in De mens is een grote fazant is Windisch, de molenaar van het dorp. Hij werkt om weg te komen uit het dorp, naar Duitsland. Velen zijn hem al voorgegaan, hoewel dit door bureaucratie en noodzakelijke omkoping niet eenvoudig is. Hij heeft dit zichzelf als doel gesteld. Waarom, dat is gissen. Stoïcijns en enigszins verbitterd doet hij wat er van hem verwacht wordt. Zoals iedereen in het dorp.

Hoewel geen spannend verhaal, is De mens is een grote fazant wel een erg mooi verhaal, vooral door de sfeer die het oproept. Het is een duidelijk geheel. Dit in tegenstelling tot de bundel De koning buigt, de koning moordt, die ietwat rommelig overkomt.

Vanzelfsprekend vormen essays niet altijd een eenduidig geheel. Problematisch is echter de herhaling van anekdotes, zoals de dubbele beschrijving van het incident op het station van Timisoara met een aantal inconsequenties in details, waardoor Müllers verhaal aan overtuigingskracht inboet. Tevens sluit het artikel ‘Cristina en haar schijngestalte’ als aanklacht tegen de Roemeense geheime dienst van toen en nu slecht aan bij de overige essays.

Toch roept Müllers drang om koste wat het kost ruchtbaarheid te geven aan de schrikbarende praktijken van het Ceausescu-regime en de inmiddels in een nieuw jasje gestoken, maar nog altijd op oncontroleerbare wijze functionerende geheime dienst, veel respect op voor de auteur.