Albert Gielen
Het reële paradijs. Socialistische architectuur & stedenbouw in Praag 1948-1989
Primavera Pers
Leiden 2009
208 blz.
ISBN 978-90-5997-083-0
€24,50
Harm Ramkema
Wie een bezoek wil brengen aan Praag, staat een keur aan reisgidsen ter beschikking. Tik Praag, Prague of Prag in op een van de bekende internetboekhandels en tientallen gidsen passeren de revue. Ook de gewone boekwinkel heeft altijd wel een rijtje Praag staan. Onlangs verscheen Het reële paradijs, een door Albert Gielen samengestelde gids van socialistische architectuur en stedenbouw in Praag. Het is een prachtig vormgegeven boek en mede daarom de moeite waard voor een eerste of volgende bezoek aan de Tsjechische hoofdstad. Met dit boek leer je het andere Praag kennen.
Albert Gielen studeerde kunstgeschiedenis, was enkele jaren als onderzoeker verbonden aan het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) te Rotterdam en woont en werkt sinds 2006 in Praag. Gielen is geen groot stilist, zijn teksten zijn zakelijk, beschrijvend, maar ook een beetje zielloos. Daar staat tegenover dat hij uitstekend kan fotograferen. Het perspectief van de foto's is goed gekozen en de lichtinval is mooi.
De gids bestaat uit drie delen. Het eerste en meest omvangrijke deel behandelt de socialistische architectuur, vooral in de bekende stadswijken Staré mesto (Oude Stad) en Nové mesto (Nieuwe Stad), maar ook in de wijken Holesovice en Bubenec. Het tweede deel gaat over de Praagse metro, waarvan de eerste lijn in mei 1974 werd geopend. Het derde en laatste deel van het boek behandelt de uitgestrekte buitenwijken, die de snel groeiende bevolking van de hoofdstad onderdak moesten bieden.
In totaal worden in deze drie delen 151 gebouwen en locaties beschreven. Dit alles wordt voorafgegaan door twee korte hoofdstukken, met daarin een historisch overzicht van de communistische jaren (1948-1989) en van de ontwikkeling van de architectuur en stedenbouw in Tsjechoslowakije in het algemeen en Praag in het bijzonder.
De enige Praagse suikertaart: het Crown Plaza Hotel
Als je over socialistische of communistische architectuur spreekt, dan heb je het al snel over de stijl van het socialistisch-realisme, zoals dat in de Sovjet-Unie onder Josef Stalin werd beoefend. De Staatsuniversiteit, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Hotel Oekraïne in Moskou zijn hier enkele voorbeelden van. Gielen spreekt overigens liever van neoclassicisme, omdat deze stijl vooral gebaseerd is op het classicisme.
De sovjetleiders hebben geprobeerd om deze bouwstijl eveneens op te dringen aan de bondgenoten in Oost-Europa, maar in Praag staat eigenlijk maar één gebouw dat volgens Gielen voor het predicaat neoclassicisme in aanmerking komt: Hotel Internacionál (nu: Crown Plaza Hotel) in de wijk Dejvice, dat in 1957 werd voltooid. Persoonlijk vind ik dit een van de mooiste socialistische bouwwerken in de Tsjechische hoofdstad.
Na de Tweede Wereldoorlog deden zich veel invloeden gelden uit de tijd van het interbellum, toen de wereldberoemde architect Le Corbusier en de stijl van het functionalisme grote invloed hadden op de architectuur en de stedenbouw in Praag. Volgens de functionalisten moest woningbouw even doelgericht en functioneel zijn als een machine. Zij waren gekant tegen elke vorm van decoratie, maar voor de sovjetleiders was decoratie juist een instrument om de boodschap van het socialisme uit te dragen. De sovjetstijl werd gekenmerkt door herleving van klassieke motieven, zoals zuilen en kroonlijsten.
Glas op poten: het huidige Laterna magika
In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd de Praagse architectuur vooral gekenmerkt door een combinatie van neoclassicisme en modernisme. Dit is goed te zien op het Václavské námestí (Wenceslasplein), waarvan Gielen verschillende voorbeelden geeft.
In de jaren zestig en zeventig zette het functionalisme door, mede als gevolg van nieuwe technologische mogelijkheden. De belangrijkste exponent van deze stijl was de architect Karel Prager (1923-2001), die zich vooral liet inspireren door de technologische en esthetische eigenschappen van glas.
Zijn belangrijkste bouwwerken kunnen de bezoeker van Praag niet ontgaan: het vroegere auditorium van het Nationale Theater aan de Národní, dat tegenwoordig de naam draagt van het toneelgezelschap Laterna magika, en het voormalige parlementsgebouw van de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek, gelegen naast het Nationaal Museum. Beide gebouwen hebben mij echter nooit kunnen bekoren.
Na de functionalistische periode kwam het zogeheten brutalisme: veel en expressief gebruik van beton. Het fotomateriaal in het boek toont aan dat er sprake is geweest van vele combinaties van stijlen.
Verheven boven het volk: het voormalige
parlementsgebouw
Aan de Praagse metro kun je eigenlijk niet voorbij. Het door de communisten aangelegde netwerk bestaat uit drie lijnen, die een totale lengte hebben van 38 kilometer en 41 stations tellen. Het station Námestí míru (Plein van de Vrede) is het diepste en ligt 52 meter onder de grond.
Gielen behandelt in zijn gids elf metrostations. Het vroegere station Moskevská (nu Andel geheten) in de wijk Smíchov is een van de grootste. Mocht een bezoek aan deze oude arbeiderswijk niet op uw programma staan, dan nog loont het zich om een keer naar dit station af te reizen. Het maakt beslist indruk - en dat was natuurlijk ook de bedoeling, want het station is vernoemd naar Moskou, de hoofdstad van de toenmalige grote broer in het oosten.
Ik kan me overigens nog herinneren dat ik vele jaren geleden in een hotel in de buurt overnachtte en laat op de avond in licht benevelde toestand met de metro aankwam. Omdat ik bij vertrek niet goed had opgelet, wist ik niet welke uitgang ik moest hebben. Geen sterveling meer te zien op het station, dus het duurde even alvorens ik in mijn hotel mijn laatste biertje van de avond kon nuttigen.
Verdwalen in metrostation Andel in de wijk Smíchov
Het derde deel van het boek gaat over de buitenwijken van Praag; het Tsjechische woord voor wat wij een buitenwijk noemen is sídliste, afgeleid van het Duitse woord Siedlung. Als je op een willekeurige dag in zo'n buitenwijk terechtkomt, dan word je daar bepaald niet vrolijk van.
Maar de gids van Gielen leert je toch op een andere manier naar deze buitenwijken te kijken, vooral naar de stedenbouwkundige aspecten ervan. Bij een volgend bezoek aan Praag zal ik zeker de moeite nemen om een aantal wijken beter te bekijken. Dit geldt bijvoorbeeld voor Barrandov en Pankrác.
Op het omslag van de gids staat het 79 meter hoge Corinthia Panorama Hotel, gelegen in de wijk Krc. Zie dit als een uitnodiging om met het boek in de hand naar het andere Praag te gaan, naar het Praag uit de tijd van de communistische bouwmeesters.
Barrandov: niet alleen maar zwart-wit
Pankrác: blokkendozen met balkons