Nicolaas Biegman
Soefi's. Rituelen in het Midden-Oosten en de Balkan
KIT Publishers
Amsterdam 2009
200 blz.
ISBN: 978 90 6832 79 22
€29,50
Tatjana Meijvogel-Volk
Wat doet een diplomaat, uitgezonden in een ver land, in zijn vrije tijd? Sommigen fotograferen. Zoals de voormalige diplomaat en islamkenner Niek Biegman, die tijdens zijn fototochten door Egypte in de jaren '60 de rituelen van de soefi's, de mystici van de islam, ontdekte. Hij raakte gefascineerd door hen 'die verliefd zijn op God' en 'met Hem dansen'. Gedurende tientallen jaren ging hij tijdens zijn verblijf in het Midden-Oosten en de Balkan steeds weer naar hen op zoek.
Soefi's is het derde boek dat naar aanleiding van zijn fototochten is uitgegeven. Biegman zelf ziet zijn boek in eerste instantie als fotoboek, waarbij de tekst slechts dient als verklaring van de foto's.
Het boek is een stille liefdesverklaring aan deze stroming binnen de islam, waartoe wereldwijd miljoenen moslims behoren, die in hun tolerantie tegenover andersdenkenden en hun afkeer van geweld, zo anders zijn dan het beeld van de islam dat bij ons overheerst.
Aan het begin van het boek maakt Biegman ons al duidelijk dat, net zo min als de islam, het soefisme bestaat. Daarom beperkt hij zich tot het bespreken van de ordes van soefi's met hun rituelen, die hij zelf heeft bezocht: Egypte, Syrië, Bosnië, Macedonië en Kosovo.
Met uitzondering van Saoedi-Arabië, waar ze door de heersers bijna uitgeroeid zijn, zijn er in alle islamitische landen soefi-ordes, al verschillen de islamitische mystici en hun rituelen van land tot land en van orde tot orde.
Elke soefi-orde is terug te voeren tot een stichter, wiens naam ze dragen. Soefi-ordes zijn niet zozeer geordende organisaties, als wel autonome groeperingen die - met een beroep op hun stichter - 'het hart willen reinigen van alles buiten God en het vullen met God alleen...' Dit trachten de soefi's te bereiken tijdens hun dansen, zingen en staand dan wel zittend declameren. Het ritmisch bewegen van het lichaam op muziek en zang is de basis van de geestelijke beweging in de richting van God.
Biegman heeft deze kennis opgedaan in zijn talrijke gesprekken met 'sjeiks', leiders van lokale soefi-ordes. Zij hebben hem in de loop van jaren, tijdens zijn bezoeken bereidwillig verteld over hun geloof en de invulling daarvan.
Volgens Biegman wordt 'het lichte' van het soefigeloof weerspiegeld in dagelijkse dingen: soefi's leven niet in een orde zoals bij ons in het westen, maar hebben een normaal leven, waarin zij tweemaal per week bij elkaar komen in de tekke om deel te nemen aan een ritueel, dat feestelijk afgesloten wordt.
De positie van de vrouw verschilt van orde tot orde. Er zijn vele ordes waarbij de vrouwen toekijken bij het ritueel van de mannen of zelf een aangepast ritueel uitvoeren. Alleen bij de orde van de Bektasi in Albanië nemen de vrouwen op dezelfde wijze deel aan het ritueel als de mannen.
Wellicht hebben toeristen ooit de dansende derwisj in Bosnië of Kosovo gezien, zonder enig idee gehad te hebben wat deze dans betekent. De soefi's zelf hebben er weinig aan gedaan om in de publiciteit te treden, hun weg tot God is immers een zeer stille.
In het Westen weten we weinig van de soefi's; voor islamitische fundamentalisten zijn de mystici zeer verdacht. Biegman zelf noemt soefi's de 'extremisten van de redelijkheid'.