Kenneth Morrison
Montenegro. A Modern History
I.B. Tauris
Londen 2009
264 blz.
ISBN: 9781 84511 710 8
$49,95

Montenegro op weg naar Europa

Erik Nijsten

In Realm of the Black Mountain. A History of Montenegro (2007) beschrijft Elizabeth Roberts op gedetailleerde wijze de geschiedenis van Montenegro, het land van de Zwarte Berg. Het minpuntje van Roberts' boek is de korte beschrijving van de periode na 1989. In het onlangs verschenen Montenegro. A Modern History van Kenneth Morrison komt deze periode uitgebreider aan bod.

Kenneth Morrison is verbonden aan de onderzoeksschool moderne Zuidoost-Europese geschiedenis van het University College in Londen. Hij begint zijn boek met een korte beschrijving van de periode voor en tijdens de Ottomaanse overheersing, de periode na het Congres van Berlijn in 1878, toen Montenegro voor het eerst onafhankelijk werd, en de Eerste en Tweede Wereldoorlog.

Kenmerkend is dat Montenegro gedurende zijn hele geschiedenis een speelbal van de grote mogendheden was. Een relatief gunstige periode was de tijd dat Montenegro deel uitmaakte van de communistische Joegoslavische Federatie, die na de Tweede Wereldoorlog was ontstaan.

Het economisch zeer zwakke en arme Montenegro kreeg in deze periode veel economische steun vanuit de federale overheid. Het geld stroomde van rijkere deelrepublieken als Kroatië en Slovenië naar het armere Montenegro. In de jaren tachtig eiste dit echter ook zijn tol. Doordat veel Montenegrijnen in staatsfabrieken werkten, kwam de economische crisis hard aan. Eind jaren tachtig leefde meer dan twintig procent van de bevolking onder de armoedegrens.

Als eind jaren tachtig Slobodan Milošević in Servië aan de macht komt, begint de periode die in het boek het meest uitgebreid beschreven wordt. Allereerst gaat Morrison in op de zogenaamde antibureaucratische revoluties die ervoor zorgden dat Milo¡ević eerst Vojvodina en vervolgens Montenegro en Kosovo onder controle kreeg.

De 'revoluties' tegen de communistische leiders hadden in Montenegro echter veel meer een economisch dan een nationalistisch karakter. Pas toen Serviërs uit Kosovo zich met de protesten gingen bemoeien, kregen ze steeds meer een pro-Servisch nationalistisch karakter.

De toenmalige communistische leiders probeerden de protesten in het begin nog de kop in te drukken, maar zij moesten in 1989 wijken voor een groep jonge onervaren communisten, onder wie Momir Bulatović en Milo Djukanović. De antibureaucratische revolutie was in Montenegro feitelijk niet meer dan een interne coup binnen de communistische partij.

Kort na de machtsovername in januari 1989 door Bulatović en Djukanović werden economische en politieke hervormingen aangekondigd. Zo werden er voor het eerst meerpartijenverkiezingen gehouden. Deze verkiezingen werden met overgrote meerderheid gewonnen door de partij van Bulatović en Djukanović. Hierdoor kregen zij bijna volledige controle over Montenegro. Niet alleen in de politiek, ook op het gebied van de economie en de media oefenden zij hun macht uit ten gunste van zichzelf.

Tijdens de oorlog in Kroatië in 1991 koos Bulatović de zijde van Milošević. Een van de bekendste en beruchtste gevechtshandelingen van Montenegrijnse troepen waren de beschietingen op de Kroatische havenstad Dubrovnik in hetzelfde jaar. Deze beschietingen kwamen Montenegro op felle internationale kritiek te staan.

Ook binnen de bevolking en sommige oppositiepartijen in Montenegro groeide de onvrede over de betrokkenheid bij de oorlog in Kroatië en later Bosnië-Herzegovina. Bulatović en Djukanović distantieerden zich dan ook steeds meer van de voorstanders van de oorlogen.

Een van de weinige keren dat Bulatović zich ook daadwerkelijk tegen Milošević uitsprak, was tijdens de vredesbesprekingen in Den Haag in 1991. Hier werd het plan-Carrington gepresenteerd, waarin werd gesteld dat alle republieken binnen de Joegoslavische Federatie hun onafhankelijkheid konden krijgen. Tot ieders verbazing stemde Bulatović in met het plan. Aan deze beslissing lag een beloofde financiële ondersteuning van onder andere Italië ten grondslag.

Onder grote politieke druk en uit de angst voor een economische blokkade door Servië - onder andere het stopzetten van de elektriciteitsvoorziening - zwichtte Bulatović uiteindelijk voor Milošević. Er werd een referendum gehouden met de vraag of Montenegro deel zou blijven uitmaken van de Joegoslavische Federatie. De overgrote meerderheid van de deelnemers aan het referendum stemde voor het behoud van de Federatie. In de praktijk hield het Servië van Milošević alle touwtjes in handen.

In de jaren negentig bleef de politieke oppositie in Montenegro lange tijd verdeeld. Een aantal partijen was pro-Servisch. Een andere groep was juist pro-onafhankelijkheid. Zolang Bulatović en zijn partij de macht hadden over de politiek, media en economie, kon de oppositie echter weinig beginnen. De enige manier om de situatie in het land te veranderen, was wachten op een splitsing in de regeringspartij.

Deze vond uiteindelijk ook plaats. De splitsing was het gevolg van een interne strijd tussen Momir Bulatović (pro-Milošević) en diens rivaal Milo Djukanović. Hoewel zij van kinds af aan goede vrienden waren geweest en gezamenlijk de tocht naar de politieke macht hadden bewandeld, wilde Djukanović zich loswrikken uit de houdgreep van Milošević. Djukanović' doel was meer internationale aansluiting. En met succes. In 1997 moest Bulatović het veld ruimen ten gunste van Djukanović.

Interessant is dat de verdeeldheid en strijd tussen de pro-Serviërs versus de voorstanders van onafhankelijkheid in de jaren negentig ook de orthodoxe kerk binnensloop. In 1993 werd de Montenegrijns-orthodoxe kerk opgericht. Dit tot woede van de Servisch-orthodoxe kerk, die tot dan toe de religieuze leiding in het land had.

Het hoofd van de Servisch-orthodoxe kerk in Montenegro was Amfilohije Radović. Hoewel geboren in Montenegro, noemde hij zichzelf een Serviër. Tijdens de oorlog bezocht hij meerdere malen de Bosnisch-Servische troepen. De beruchte paramilitaire leider Arkan en zijn 'Tijgers' werden tweemaal uitgenodigd op het klooster in Cetinje, waar Radović' machtsbasis was. Ook vandaag de dag is de Servisch-orthodoxe kerk nog de machtigste kerk in Montenegro.

Vlak na de machtsovername van Djukanović kwam de Kosovo-crisis. Dit was erg gunstig voor Djukanović. Het Westen zag in hem een goede kandidaat om Milošević te dwarsbomen. Hoewel Montenegro zich tijdens de Kosovo-oorlog neutraal verklaarde, vielen de bommen toch op het kleine Balkanland. Tijdens en na de Kosovo-oorlog genoot Djukanović steun in het Westen en zo kon hij beginnen aan een eigen politiek beleid. De Duitse mark werd het nieuwe betaalmiddel, de visumplicht voor toeristen werd afgeschaft en er werd begonnen met de opbouw van een eigen troepenmacht.

De val van Milošević in 2000 zorgde er echter voor dat Montenegro al snel een trapje lager op de Europese politieke agenda kwam te staan. Het Westen was geen voorstander van nóg een kleine Balkanstaat erbij. Economisch is dit immers niet rendabel. Onder grote druk van de EU zag de Montenegrijnse regering in 2002 dan ook af van een referendum over onafhankelijkheid. Montenegro stemde toe om deel te worden van de Unie van Servië en Montenegro.

Binnen de Unie kreeg Montenegro relatief veel macht, maar de Unie was vanaf het begin gedoemd te mislukken. In het Akkoord van Belgrado uit 2002 waarmee de Unie werd opgericht, had Djukanovic namelijk ook bedongen dat er na drie jaar alsnog een referendum mocht worden gehouden. Dit referendum werd uiteindelijk op 21 mei 2006 gehouden, onder strikt toezicht van de EU. De bevolking koos met 55,53 procent voor onafhankelijkheid.

Morrison besluit zijn boek met een korte beschrijving van de periode na de onafhankelijkheid. Hieruit blijkt dat het land economisch al flink aan de weg timmert. De verdeeldheid in de hele samenleving tussen inwoners die zich Serviër voelen en diegene die zich Montenegrijn voelen, blijft echter ook vandaag de dag nog voortbestaan.

Montenegro. A Modern History geeft een goed beeld van de moderne geschiedenis van Montenegro. Door zijn prettige schrijfstijl is het ook voor lezers die nog nooit iets over de regio hebben gelezen een toegankelijk boek.