Rode rozen voor Spidla

Harm Ramkema

Sinds 15 juli 2002 heeft Tsjechië een nieuwe regering. De sociaal-democraten zijn wederom aan de macht, zij het niet langer in de vorm van een door de oppositie gedoogde minderheidsregering, maar nu in coalitieverband met twee andere partijen. Een en ander is een gevolg van de verkiezingen, die op 14 en 15 juni voor het Huis van Afgevaardigden zijn gehouden.

Bij de verkiezingen behaalde de Tsjechische Sociaal-Democratische Partij (CSSD) onder leiding van Vladimír Spidla ruim 30 procent van de stemmen en 70 zetels, een verlies van vier zetels. De conservatief-liberale Democratische Burgerpartij (ODS) van Václav Klaus verloor er vijf en kwam daarmee op 58 zetels terecht.

De zogeheten Coalitie, een samenwerkingsverband van de christen-democratische KDU-CSL en de liberale US-DEU, moest eveneens verlies incasseren: zij kreeg 31 zetels, acht minder dan vier jaar geleden. De Communistische Partij van Bohemen en Moravië (KSCM) was de enige partij die winst boekte: zij behaalde 41 zetels in het nieuwe parlement, een toename van maar liefst 17 zetels. De grootste verliezer was de parlementaire democratie in Tsjechië: de opkomst bedroeg slechts 58 procent – dat is 16 procent minder dan in 1998.

Wat zijn de meest opvallende karakteristieken en resultaten van deze verkiezingen? Ten eerste bleken de verkiezingen vooral een manifestatie van politieke ontevredenheid onder de Tsjechen. Daarvan gaf niet alleen de lage opkomst blijk, maar ook het feit dat de KSCM volgens waarnemers veel proteststemmen wist te vergaren.

Bovendien stemde 12,5 procent van de kiezers op één van de vele splinterpartijen, die door de kiesdrempel niet in het parlement kwamen. Een tweede bijzonderheid is de verschuiving van het politieke krachtenveld naar links: sociaal-democraten en communisten behaalden tezamen bijna 49 procent van de stemmen en 111 zetels in het parlement.

Ten derde blijken de sociaal-democraten het relatief goed te doen in Oost-Europa: Polen en Hongarije kregen al eerder een sociaal-democratische regering. En ten slotte is het bijna uniek in Oost-Europa dat een zittende regering niet genadeloos door de kiezers wordt afgestraft: de Tsjechische sociaal-democraten verloren slechts vier zetels, waardoor zich de mogelijkheid aandiende om opnieuw te gaan regeren.

Kennelijk vonden degenen die wel naar de stembus gingen dat de sociaal-democraten het de afgelopen jaren niet zo slecht hebben gedaan. Bovendien is de CSSD een aantrekkelijke partij voor kiezers die een pro-Europese politiek voorstaan.

De bij tijd en wijle populistisch getinte campagne van de ODS is duidelijk niet aangeslagen bij de kiezers. En de Coalitie heeft veel te lijden gehad onder interne strubbelingen, waardoor kiezers wegliepen.

Op 17 juni kreeg CSSD-leider Spidla van president Václav Havel de opdracht om een nieuwe regering te vormen. Herhaaldelijk had Spidla duidelijk gemaakt, dat hij niet met de ODS en de KSCM wilde samenwerken. Daardoor bleef slechts de Coalitie als gesprekspartner over.

In nog geen maand tijd timmerde Spidla een nieuw kabinet in elkaar, maar dat heeft wel de kleinst mogelijke meerderheid in het parlement: 101 zetels. In de regering, die bestaat uit vijftien mannen en twee vrouwen, heeft de CSSD een groot overwicht. Deze partij levert elf van de zeventien ministers en heeft bovendien de belangrijkste portefeuilles in handen, zoals Financiën, Binnenlandse Zaken, Justitie, Industrie en Handel, alsmede Arbeid en Sociale Zaken. De gemiddelde leeftijd is slechts 42 jaar.

Spidla heeft inmiddels zijn prioriteiten kenbaar gemaakt. Hij wil van Tsjechië een moderne verzorgingsstaat naar Scandinavische snit maken en het land zo spoedig mogelijk de Europese Unie binnenleiden. Maar in het concrete beleid zal hij nog op tal van problemen stuiten, zoals een effectieve aanpak van de corruptie, de hervorming van het pensioenstelsel en het terugdringen van het enorme financieringstekort.

Ook de huisvestingsproblematiek schreeuwt om een oplossing. De regering-Spidla zal ongetwijfeld te maken krijgen met de oppositie van ODS en KSCM.

De KSCM zal de toekomst vol vertrouwen tegemoet gaan. Er zijn tekenen dat de communisten weer salonfähig worden. Zo werden ze betrokken bij de onderhandelingen over de verklaring van het Tsjechische parlement aangaande de Benes-decreten, op grond waarvan de verdrijving van de Sudeten-Duitsers en de Hongaren kort na de Tweede Wereldoorlog uit Tsjechoslowakije plaatsvond. Alle partijen waren unaniem van mening dat de decreten niet kunnen worden ingetrokken, een opvatting waarin zij overigens door ruim twee derde van de Tsjechische bevolking worden gesteund.

Daarnaast verwierf de KSCM voor het eerst sinds de val van het communisme in 1989 enkele belangrijke posities in het parlement: de partij mocht onder andere één van de zes vice-voorzitters van het Huis van Afgevaardigden leveren. Tot voorzitter werd een sociaal-democraat gekozen - exit Klaus.

Begin 2003 moeten Huis en Senaat gezamenlijk een nieuwe president kiezen. Mogelijkerwijs wordt ook dat een sociaal-democraat. Ex-premier Milos Zeman misschien?

Omhoog
Terug naar archief