Een nocturne in het getto

Bert Wiskie

De joods-Poolse historicus Szymon Datner, voormalig directeur van het Joods Historisch Instituut in Warschau, deelde de Poolse bevolking overeenkomstig haar houding tegenover de joden tijdens de Tweede Wereldoorlog in drie categorieën. Behalve de passieve, vaak onverschillige, meerderheid nam hij twee actieve groepen waar. De eerste roofde, stal en vermoordde joden. De tweede verstopte en ondersteunde hen.

De laatste groep was veel talrijker, zo claimt Datner, maar de eerste had gezien de unieke omstandigheden meer succes. Datner wees daarbij ondermeer op de vele risico's - zoals de door de Duitse bezetter in Polen openlijk toegepaste standrechtelijke executies - die het redden van ook maar één enkele jood met zich meebracht.

De generalisatie van Datner doet - onopzettelijk - weinig recht aan het veelvormige gedrag van de bevolking van het land dat de nazi's als hun abattoir hadden ingericht. Nu Polen het communisme een decennium achter zich heeft gelaten groeit de belangstelling voor de gezamenlijke geschiedenis van joden en Polen gestaag. De holocaust bevindt zich in het brandpunt van deze hernieuwde interesse.

Controversiële memoires
Wladyslaw Szpilmans getuigenis van de hel van de Shoah is in vele opzichten a-typisch. Al direct na de oorlog 'toen de ruïnes nog warm waren' tekende hij zijn memoires op, die in 1946 voor het eerst en het laatst gepubliceerd werden.

De stalinistische leiding nam het boek spoedig uit de handel en verbood verdere publicatie. De hoofdrol voor een 'goede' Duitse officier, redder van de joodse musicus Szpilman, stond haaks op het politiekcorrecte vijandbeeld van de communistische machthebbers. De humane, in plaats van een ideologische, drijfveer van deze Hosenfeld vond achteraf evenmin genade bij de censor. En wat te zeggen van Szpilmans positieve ervaringen met de Armia Krajowa, het Poolse 'burgerlijke' verzet, terwijl hij de communistische pendant negeerde?

Szpilmans boek ondervindt nu verzet van ultraorthodoxe rabbijnen in Israël, want het overleven van de geassimileerde, nauwelijks Jiddisch sprekende, intellectuele jood Szpilman doet afbreuk aan de 'zingeving' van de Shoah. Hoe is zijn overleven te rechtvaardigen, terwijl miljoenen diepgelovige chassidische joodse Polen wel de dood vonden?

Szpilmans overleven is een eenzame tocht door het in toenemende mate ontvolkte Warschau en een aaneenschakeling van 'gelukkige' toevalligheden. Op de Umschlagplatz, vanwaar zijn familie vertrekt voor de laatste reis naar de vernietiging, neemt zijn lot een beslissende wending.

Luttele momenten eerder had hij een eigenaardige conversatie opgevangen die hem eeuwig bij zal blijven. Szpilmans vader reageert daarbij laconiek op een tandarts die er voor negentig procent zeker van is dat ze hen allemaal zullen vermoorden: 'Wij zijn absoluut geen helden. Wij zijn heel gewone mensen en daarom geven wij de voorkeur aan het risico om op de tien procent overlevingskans te hopen...'

Na zijn ontsnapping is de musicus, eenzaam op zolderkamers en in andere afgesloten ruimten, een onopgemerkte waarnemer van de tragische gebeurtenissen in het getto en het 'arische' gedeelte van zijn geliefde stad. Hij ziet de straatterreur van de nazi's en de deportaties.

De wandeling van de op hun 'zondagse best' uitgedoste joodse weeskindertjes met hun onafscheidelijke joodsgelovige directeur Janusz Korczak - ondermeer vereeuwigd in het werk van de kroniekschrijver van het getto, Emmanuel Ringelblum, en in de gelijknamige film van Oscarwinnaar Andrzej Wajda - naar de Umschlagplatz. De laatste joodse jongeren, springend uit de tram, hun in kranten verpakte wapens vurend als teken voor de opstand van het inmiddels grotendeels ontruimde getto. De bombardementen van de Sovjets, slechts onderbroken toen de nazi's de opstand van Warschau neersloegen en Stalin zijn troepen had bevolen afzijdig te blijven.

Merkwaardige ontmoeting
's Nachts op zoek naar een kruimel brood, soms gevoed door 'goede' Polen en altijd op zijn hoede voor de beruchte afpersers, wordt Szpilman uiteindelijk door kapitein Wilm Hosenfeld ontdekt. De zonderlinge Hosenfeld, zo blijkt na de oorlog, heeft meer joden het leven gered.

In zijn dagboek, waarvan in Het wonderbaarlijke overleven uittreksels te vinden zijn, lezen we zijn afkeer van de nazi-ideologie. Hij onthoudt de naam van de door hem ontdekte pianist die op zijn verzoek Chopin speelt: 'Szpilman, Poolse omroep'.

Zelf in krijgsgevangenschap na de oorlog klampt Hosenfeld een toevallig passerende collega van Szpilman aan, die daarop de pianist inlicht. Echter, als de laatste op zoek gaat naar zijn redder is Hosenfeld al afgevoerd. Zelfs Jakub Berman, die de stalinistische terreur in het naoorlogse Polen organiseerde, kan Szpilman niet meer helpen bij zijn zoektocht.

Het lot is Hosenfeld slecht gezind. Dat laatste hoort Szpilman pas in de jaren vijftig tijdens een tournee door Duitsland van de weduwe van Hosenfeld. Daarvoor hebben al heel wat vreemde en toevallige ontmoetingen plaatsgehad.

Wolf Bierman, voormalig DDR-dissident en vriend van Szpilmans zoon Andrzej, verbindt de memoires van Szpilman met Hosenfelds dagboek, dat de censuur van de Wehrmacht probleemloos had gepasseerd. Hij stelt en passant de juiste en dwingende vragen over 'goed' en 'fout' en kwalificeert Szpilman als 'een wonder op twee benen'.

De scherpe observaties van Szpilman ontberen iedere emotie. Slechts een enkele keer onderbreekt Szpilman dit onderkoelde proza als hij bijvoorbeeld terugdenkt aan het noodlot van zijn familie en als de twijfels over het verlies van zijn pianistische vermogens te groot worden. Zelfs zijn mislukte zelfmoordpoging wordt emotieloos gepresenteerd.

Het a-typische van Szpilmans relaas is vooral gelegen in de presentatie van het brede spectrum aan 'goede' en 'foute' personages die zijn pad kruisen. De hiërarchie van het kwaad, aan de top waarvan de nazi's stonden, blijft daarbij overeind. Zijn beschrijvingen van 'menselijke' Duitsers en in restaurants champagne drinkende joodse nouveaux riches, terwijl straatarme geloofsgenoten uit het Grote Getto worden gedeporteerd, missen daarentegen hun schokkende uitwerking niet.

Ook de verscheidenheid aan Polen is veel rijker dan Datners categorisatie doet vermoeden. Onder de 16.000 namen van de Europeanen die zich voor de joden hebben ingezet en in Yad Vashem worden herdacht is bovendien ruim eenderde Pools, schrijft Bierman, waarmee hij zich lijkt af te zetten tegen de in het Westen - vooral in de VS - gevestigde mening dat de Polen Hitlers ideale handlangers waren.

Bierman noemde bij de presentatie van de Duitstalige versie Szpilmans relaas één van de belangwekkendste documenten uit de gehele Auschwitzliteratuur. Een opvallend geluid als we beseffen dat Biermans vader één van de zes miljoen joden was die de vernietigingskampen niet hebben overleefd.

In Nederland tamelijk onopgemerkt, werden de memoires van Szpilman in de jaren '90 in vele Amerikaanse kranten besproken. Ook in Duitsland kon het boek op een brede belangstelling rekenen en besteedde Der Spiegel ruime aandacht aan de lotgevallen van de pianist/componist en zijn excentrieke redder. In de jaren zestig al deden diverse Poolse uitgeverijen een poging om Szpilmans manuscript te publiceren, maar zij kregen geen toestemming van de autoriteiten.

Szpilman speelde voor Hosenfeld uitgerekend de nocturne in cis-mineur, die hij op 23 september 1939, onder het lawaai van de neerkomende bommen, tijdens de laatste uitzending van Radio Warschau uitvoerde. Daarmee had hij de kwintencirkel als metafoor voor zijn jarenlange overlevingstocht rondgespeeld. Na de oorlog kon hij, als pianist en later directeur van de muziekafdeling van de Poolse omroep, zijn leven voortzetten.


-Wladyslaw Szpilman
-Het wonderbaarlijke overleven 1939-1945
-Vertaald uit het Engels door Theo Dautzenberg
-Uitgeverij BZZTôH
-Den Haag, 1999
-224 blz.
-ISBN 9055016276

Omhoog
Terug naar archief