Roemeens voetbal in crisis

Vlad Nicolae

Kort geleden verloor het nationale Roemeense voetbalelftal thuis met 2-5 van Denemarken. Na meer dan een decennium van successen, met als hoogtepunt de kwartfinale op het WK in 1994, lijkt anno 2003 een definitief einde gekomen aan de mooie tijden van het Roemeense voetbal. De voornaamste oorzaak van het verval lijkt de opvolging van de 'Gouden Generatie' van Gheorghe Hagi door spelers van beduidend minder kwaliteit. Doch schijn bedriegt: het Roemeense voetbal is ziek tot op het bot.

Het publiek begint dat te begrijpen. Bestuurders van het Roemeens voetbal komen steeds meer onder vuur van de publieke opinie. Een teleurgestelde supporter verwoordde het gevoel van de gemiddelde Roemeen, voor wie Tricolorii afgelopen jaren een van de weinige redenen voor trots betekende: 'Nadat ze ons het brood afgepakt hebben, zorgen ze niet eens meer voor spelen!'

Na de vernedering tegen de Denen waren de media het erover eens dat voor de regering wederom het landsbelang ondergeschikt was aan het zakkenvullen van partijbonzen. Want waarom moest Roemenië zich blameren op een zandbak waarop slechts met enige moeite grassprietjes ontdekt konden worden?

Met door de regering vrijgemaakte fondsen zou namelijk de grasmat van het Nationale Stadion worden vervangen. Het lucratieve project werd echter toevertrouwd aan het bedrijf van de broer van Marian Oprisan, een belangrijke figuur binnen de regeringspartij.

Ondanks een wanprestatie schaamde Oprisan zich niet te verklaren dat het speelveld perfect bespeelbaar was: 'Net een biljartlaken. Die zandkleur kwam door de weigering van de bondscoach het veld met ecologische verf te verven, zoals dat ook in het Westen gebeurt'.

De meeste pijlen richten zich op de voorzitters van de bond en de profliga, Mircea Sandu en Dumitru Dragomir, beter bekend onder hun bijnamen The Godfather en Corleone. Waar Sandu gezien wordt als iemand met enige verdiensten voor het voetbal, is Dragomir door Hagi beschreven als 'de kanker van het Roemeens voetbal'.

De ex-politieagent en ex-gedetineerde is in de jaren na de revolutie rijk geworden door allerlei duistere zaken. Hij heeft het tot parlementslid geschopt voor het nationalistische Goot Roemenië Partij van Vadim Tudor.

Onder leiding van deze twee heren is de nationale competitie tot een bedenkelijk niveau gezakt: Roemeense clubs worden keer op keer in de voorrondes van Europese bekertoernooien door teams uit landen als Macedonië, Letland of IJsland uitgeschakeld.

Scheidsrechters worden omgekocht, waardoor op verzoek van de clubs de bekerfinale de afgelopen jaren door buitenlandse scheidsrechters gefloten werd. Sommige clubs worden ervan verdacht deel uit te maken van een samenwerkingsverband, Cooperativa, waarin van tevoren de uitslagen bepaald worden.

Daarnaast heeft de bond de leegloop van voetballers naar het buitenland aangemoedigd. Dat is niet zo gek als je bedenkt dat de bond op elke transfer naar het buitenland 10 procent inhoudt.

Grote bedragen hiervan en van de premies die het nationale elftal voor deelnames aan Europese en wereldkampioenschappen ontving, verdwenen in de zakken van bestuurders, terwijl amper in de jeugd of faciliteiten geïnvesteerd is. Geld voor een grasmat was er niet, wel meer dan één miljoen euro voor de bouw van een nieuw prestigieus gebouw voor de bond, het Huis van het Voetbal.

Nadat zij jarenlang de werkelijke situatie konden verdoezelen achter de successen van het nationale team lijkt het doek dan toch te vallen voor Dragomir en Sandu. Aangevoerd door Hagi pleit een groep (oud)-internationals voor hun aftreden, bijgestaan door de media en een aantal politici van de regeringspartij, die een vinger in de pap wensen. Hoewel beide heren zelf geenszins van plan zijn op te stappen, lijkt de oppositie dit keer krachtig genoeg.

Omhoog
Terug naar archief