Run op vreemde talen: Servië

Morries Leeraert

In 1998 besloten de landen van de EU in Bologna de afzonderlijke systemen van hoger onderwijs op elkaar af te stemmen. Diploma's worden zo vergelijkbaar, en dus bruikbaar in andere landen. Servië volgt de aanbevelingen van dit zogeheten Bologna-proces. Wijlen premier Zoran Djindjic zette in 2000 een grootscheepse onderwijshervorming in gang, waarbij het leren van een tweede en derde taal een vooraanstaande rol kreeg toebedeeld.

In het voormalige Joegoslavië was het vreemdetalenonderwijs vooral georiënteerd op het Slavische taalgebied. Het schoolsysteem was gevormd naar het Duitse model van basisschool (Realschule), gespecialiseerde school (Hochschule) en Gymnasium. Op de basisschool leerden kinderen vanaf hun tiende jaar een vreemde taal: Russisch met name, gevolgd door Frans, Duits en Engels.

In het huidige Servië is Engels een verplicht vak vanaf de basisschool. Kinderen beginnen vanaf hun zesde jaar, maar vele hebben dan al kennis gemaakt met een tweede taal op de kindergarten. Vanaf 10 jaar leren ze een derde taal (Frans, Duits of Hongaars). De nieuwe trend is dat er steeds meer peuterspeelzalen worden geopend waar uitsluitend Engels of Frans wordt gesproken. En ook die zitten vol.

'Engels en Duits worden de lingui franca van heel Europa. Engels is voor de communicatie en Duits voor de handel', meent Randy Major, een Texaan die twintig jaar geleden in Joegoslavië aankwam en er is gebleven. Sinds tien jaar coördineert hij het vreemdetalenonderwijs op de Universiteit van Novi Sad en leidt hij afgestudeerde taalstudenten op tot vertaler of docent Engels.

'Vreemdetalenstudies zijn in de afgelopen jaren veel populairder geworden', vertelt hij. 'Toen ik begon waren er 40 afgestudeerde taalstudenten die werden opgeleid tot vertaler of docent. Nu schrijven zich elk jaar zo'n 400 studenten in voor 70 beschikbare plaatsen.' Met name in de West-Europese talen zit groei. Andere talenstudies, zoals Hongaars, Slowaaks, Russisch en Roemeens, groeien minder hard.

De populariteit van vreemde talen laat zich goed aflezen aan de internationaal erkende Cambridge-examens. In 1998 legden 800 mensen in Servië dit examen Engels af; in 1999, het jaar van de NAVO-bombardementen, waren dat er slechts 100. In 2003 haalden 1200 mensen het begeerde certificaat, en in 2004 zullen dat er meer dan 1500 zijn. Een verdubbeling in zes jaar dus.

De beheersing van een vreemde taal biedt meer kans op goedbetaald werk. Dit is het belangrijkste motief van studenten om aan een talenstudie te beginnen. Maar veel afgestudeerden gebruiken de vreemde taal om buiten Servië een bestaan op te bouwen. 'Zo'n twintig procent van mijn studenten', vertelt Major, 'verlaat het land. Ze worden nanny in Londen of Florida. Enkele werken als vertaler voor het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag.'

Het niveau van het openbare taalonderwijs in Servië is hoog, maar de lesmethode wordt als 'ouderwets en saai' gebrandmerkt, omdat deze vooral gericht is op het vertalen van teksten. Private scholen spelen hierop in met hun reclameboodschap: om een vreemde taal vloeiend te kunnen spreken moet je bij een privé-school zijn.

Hoewel er grote verschillen in kwaliteit zijn - sommige scholen hebben tien, andere 400 studenten, en een aantal werkt onofficieel - geven zij het onderwijs een innovatieve impuls omdat ze sterk gericht zijn op praktische communicatie. Veel afgestudeerde taalstudenten geven bij voorkeur les aan een privé-instituut. De privé-scholen voor vreemde talen hebben voorlopig nog een voorsprong.

Omhoog
Terug naar archief