Psoriasis in Brno

Stijn Croes

Ik woon en werk al een hele tijd in Tsjechië. Kort geleden heb ik intensief kennisgemaakt met de gezondheidszorg in dit land. Graag deel ik mijn ervaringen met de lezers van Ablak.

Toen ik last kreeg van de bekende huidkwaal psoriasis (in het Tsjechisch lupénka) werd ik aanvankelijk behandeld in een polikliniek in de tweede stad van Tsjechië, Brno. De polikliniek is in aftandse staat en voldoet niet aan de normen die in Tsjechië gangbaar zijn.

Investeringen in megalomane projecten lijken in Brno niet zo'n probleem te zijn, maar instellingen van publiek nut volgen slechts mondjesmaat. Iedereen weet van de erbarmelijke werkomstandigheden en verzorgingstoestand in de kliniek, in de volksmond ook wel 'het slachthuis' genoemd. In de polikliniek heerst flegmatiek over de toestand. Het verkeerd voorschrijven van medicatie herhaalde zich in mijn geval meermaals. Tegenspraak van de patiënt werd in geen geval geduld.

De verouderde techniek bracht weinig soelaas en verbetering van mijn huidziekte was in de verste verte niet te bespeuren. Na twee maanden werd de toestand duidelijk erger. Op eigen houtje ben ik naar een andere dokter gestapt, in het Militair Hospitaal van de stad Brno.

Eigenlijk was die keuze stom toeval: de dichtstbijzijnde huidarts was te vinden in het militair hospitaal. Dus ik, zo snel als ik kon, naar die huidarts. Aangekomen in het militair ziekenhuis zie ik een hele rij soldaten en zoek de afdeling 'Huid' op. Een blaadje papier, geplakt op de deur, maakt me duidelijk dat ik hier eigenlijk niet hoor te zijn. De trant van de tekst was: 'Ga liever weg als u geen militair bent, voor anderen hebben we hier echt geen tijd, alleen in erg acute gevallen.'

Ik keek naar mijn onderarmen en voelde de jeuk. Terwijl ik naar de huidvlekjes keek, dacht ik: 'Ach wat, ik ben acuut en je weet maar nooit.' De ontgoocheling leek echter groot te worden. De verpleegsters wensten mij maar al te graag te weigeren. De weg naar buiten werd me niet onvriendelijk maar wel duidelijk gewezen.

Echter, mijn volharding bracht uitkomst. Ik moest en zou een dokter spreken en die mocht dan beslissen of ik in aanmerking kwam voor een behandeling. Geen moment had ik het vermoeden dat ik hier wel eens opgenomen zou kunnen worden. Psoriasis wordt in de regel alleen poliklinisch behandeld, maar in Tsjechië houden ze wel van afwijkende regels.

De directeur van de huidafdeling had een minuutje voor me. Na welgeteld vijf seconden en zonder grondig onderzoek zei de man beslist: 'Mijnheer, ik kan u tot niets dwingen, maar opname in ons ziekenhuis lijkt me de beste optie. De vlekken worden daar goed behandeld en u ontsnapt aan de dagelijkse stress, die een funeste invloed heeft op uw huidziekte.'

Ik was nog nooit in een ziekenhuis opgenomen en drie weken leken me wel erg lang. Maar ik nam nog de moeite om snel door mijn nieuwe tijdelijke woonstede te wandelen en dacht dat ik me hier wel thuis zou voelen. Genoeg koffie- en drankautomaten (met bier!) en ook een gezellige kroeg in het ziekenhuis met aangeschoten soldaten.

De ochtend van de opname stapte ik met goede moed het ziekenhuis binnen. Ik besefte dat ik een deel van mijn vrijheid ging verliezen. Echter, met een positief resultaat in het achterhoofd is een mens bereid tamelijk ver te gaan.

Aanmelding opnames. De vrouw achter dit loket was aardig en wist me te vertellen dat zodadelijk iemand mij kwam ophalen. Ik zou dan onmiddellijk naar mijn kamer worden gebracht. Ik zag er tegen op een kamer met vier anderen te moeten delen. Een eerste ontgoocheling moest ik al snel verwerken: de huidafdeling bleek niet rechtstreeks deel uit te maken van het hoofdgebouw, maar beschikte over een eigen gebouw een paar honderd meter verder op.

Dit gebouw zag er duidelijk minder fraai uit en de hoge hekken rondom de kliniek bestempelden het militaire karakter van mijn onderneming. Militair betekent namelijk ook echt militair in deze republiek en dat zou de komende drie weken meer dan duidelijk worden.

Mijn eerste dagen in het militair hospitaal waren bijzonder kalm. De kamer, bestemd voor vijf patiënten, werd alleen gevuld door mijzelf. Ik vond dat wel aangenaam, maar ik voelde ook de verveling steeds meer opkomen. De behandeling duurde immers maar een goed half uur per dag. Al snel begreep ik waarom in de meeste landen deze ziekte poliklinisch wordt behandeld.

Ook het militaire regime eiste zijn tol: elke dag opstaan om half vijf en kaarsrecht salueren bij de visite van Kapitein Dokter. Vooral de beperkte bezoekregeling van strikt één uur per dag, dat was de regel, kon ik onmogelijk naleven, omdat iedereen die ik ken werkt op deze tijd (tussen 14.00 en 15.00 uur). Na veel vijven en zessen kreeg ik mijn zin. Oef, gelukkig maar!

Men had mij van tevoren ingelicht dat het ziekenhuis heus geen gevangenis was, maar al snel werd mij duidelijk dat deze informatie met een korrel zout genomen moest worden. Mijn eerste aanvaring met het verplegend personeel kwam al na drie dagen.

Ik moest het weekend doorbrengen in een leeg ziekenhuis en voelde me suffer en suffer. Op de vraag of ik de verpakking van mijn medicatie mocht zien, kreeg ik een regelrecht njet. Patiënten hebben daar niks mee te maken. Dat vond ik niet goed en ik weigerde mijn medicatie gedurende twee dagen.

Pas op maandagmiddag kwam de dokter langs. Toen ik van hem een duidelijke omschrijving van mijn medicatie eiste, bleek het middeltje tegen de jeuk (waar ik overigens helemaal geen last meer van had) een ordinair slaapmiddel te zijn. Dat laatste had ik overigens wel gedacht omdat iedereen in het ziekenhuis voortdurend lag te pitten. Daar moest iets mis zijn. Sinds dat moment spoelde ik de medicatie door de wasbak. Ik had immers niets aan slaapmiddelen tegen de jeuk, want van beide fenomenen had ik geen last.

Zich verheugen op ziekenhuismaaltijden zal niemand doen, dus ook op dit front valt weinig positiefs te vertellen. Zestien jaar na de val van het communisme lijkt de gezondheidszorg nog niet ontdekt te hebben dat de aanvoer van groenten tegenwoordig een stuk regelmatiger is.

Het verzorgend personeel begon steeds meer vragen te stellen over mijn revolutionaire gedrag. Ik overtrad regels omdat ik de logica ervan niet kon vinden. De regel 'de tv wordt enkel aangezet door het verzorgend personeel' werd door mij al snel in de wind geslagen. De enige vorm van ontspanning was namelijk de tv. En neen, verwacht geen tv op de eigen kamer in een militair hospitaal. Gewoon in de 'sociale ruimte'.

Al snel kreeg ik een eerste waarschuwing. Het bleek dat een patiënt drie waarschuwingen mag krijgen en daarna uit het ziekenhuis wordt verwijderd. Eigenlijk vond ik dat niet onprettig, gezien het ondraaglijke vervelen in het ziekenhuis. Het feit dat ik ook uit het ziekenfonds gegooid kon worden leek me echter minder aantrekkelijk.

Toch volgde al snel een tweede waarschuwing toen de verpleegster mij 's ochtends om halfzeven uit bed schreeuwde om te vragen of ik mijzelf wilde insmeren met de nodige zalfjes. Welgeteld twee minuten later was ik in de insmeerkamer. Ik kreeg een hele tirade over me heen waarom ik zo traag was. Wel, dat pikte ik niet. Ik was ook maar een mens en bovendien ook nog eens in behandeling voor een ziekte. Ik vroeg een gesprek met de dokter. Die had begrip voor mijn probleem, maar kon onmogelijk om een tweede waarschuwing heen.

Mooi, nu was het wachten op waarschuwing nummer drie. Ook die volgde snel. Dezelfde verpleegster vond dat vrouwen mij niet mochten bezoeken en verbood het bezoek van mijn vriendin op mijn kamer. De reden: 'Vrouwelijke bezoekers zijn niet toegelaten op de kamers.' Niemand had mij hierover geïnformeerd en ik vond dit wel de meest belachelijke regel tot nu toe. Ik reageerde met: 'Dus wanneer ik homofiel zou zijn, mag ik wel mijn mannelijke vriend ontvangen?' Dat was de reden van de derde waarschuwing...

De behandeling verliep echter voorspoedig en dankzij gezeur wist ik sneller dan verwacht meer klaar te krijgen van het medisch personeel. Uiteindelijk kreeg ik zelfs gesprekken over stressbeheersing gezien het feit dat mijn huidziekte rechtstreeks reageert op stressvolle situaties. Dat is zeker een goede ontwikkeling in deze verstarde en ouderwetse situatie.

Nu ben ik weer volledig op de been en mijn huidziekte is, hoewel chronisch van aard, buitengewoon goed onder controle. Een Belgische huidspecialist keek verwonderd op van de resultaten van de ouderwetse, maar effectieve behandeling. Hoewel ik een verblijf in een Militair Hospitaal niemand zal aanraden, was ik achteraf dus toch meer dan tevreden.


Stijn Croes is oud-student Europese Studies van de Universiteit van Amsterdam



De gezondheidszorg in Tsjechië

Al jaren schreeuwt iedereen in Tsjechië moord en brand over de staat van de gezondheidszorg. Ziekenhuizen zijn vaak in verouderde toestand en met name het verplegend personeel mort over de lange werktijden en lage salarissen. De ziektekostenverzekering betaalt laat en langzaam terug en het is duidelijk dat de kosten steeds verder toenemen. De vergrijzing heeft Tsjechië sterk in de greep en de dringende vraag is hoe de gezondheidszorg aangepast zal moeten worden aan de noden van de nieuwe tijd.

De theorie werkt eenvoudig: iedereen heeft een verplichte ziektekostenverzekering bij een verzekeraar (meestal via de werkgever) en betaalt een bijdrage naargelang zijn salaris. Na het betalen van de bijdrage zijn de meest uiteenlopende behandelingen kosteloos. Medicijnen worden meestal voor het grootste gedeelte door de verzekering betaald, slechts een kleiner gedeelte is voor rekening van de patiënt. Sommige medicijnen zijn zelfs helmaal gratis voor particulieren.

Dit systeem is voor de meeste West-Europeanen normaal. Toch schuilt er een groot probleem in de Tsjechische gezondheidszorg: dokters zijn gemotiveerde voorschrijvers en mede onder druk van de patiënten schrijven ze gemakkelijk ziektebriefjes en doorverwijzingen naar het ziekenhuis, soms zelfs voor onnodige onderzoeken en opnames. Dit systeem kost erg veel geld en blijkt weinig effectief: Tsjechië heeft grote problemen met ziekteverzuim op het werk.

Bovendien klagen dokters en verplegend personeel over de lage salarissen, die onder het Tsjechische gemiddelde zijn. Stakingen volgen elkaar op en de onvrede neemt toe. Enerzijds wil het personeel er financieel en materieel op vooruit gaan, anderzijds kan of wil ze hun vaak ouderwetse methodes en autoritaire houding ten aanzien van de patiënten niet wijzigen.

Bovendien verwacht de Tsjechische patiënt erg veel van de gezondheidszorg: de bevolking leeft in het algemeen ongezond en het devies luidt dat gezondheidszorg een verworven recht is uit het communistisch verleden waar nauwelijks voor betaald hoeft te worden. (SC)


Omhoog
Terug naar archief