Lappendeken in Slowaakse politiek

Stijn Croes

Slowakije wordt dikwijls, zij het niet zonder schroom, 'de economische tijger van Centraal-Europa' genoemd. Met name het vlaktaks-systeem en de 'flexibele' arbeidswetgeving maken van Slowakije het paradijs van internationale zakenlui en investeerders. De resultaten mogen gezien worden: acht jaar regeren door de Slowaakse Democratische en Christelijke Unie (SDKÚ) heeft geleid tot hoge economische groeicijfers. Toch wist de partij de jongste parlementsverkiezingen van 17 juni niet te winnen.

Na twee ambtstermijnen onder leiding van Mikuláš Dzurinda staat Slowakije er internationaal gezien heel anders voor dan tien jaar geleden. Het Slowakije van Vladimír Meciar was de paria van Midden-Europa en verkeerde in een internationaal isolement. De neo-liberale SDKÚ van Dzurinda wist het land in de NAVO en de EU te loodsen en werd verantwoordelijk voor de grootschalige hervormingen die het land heeft ondergaan sinds het aftreden van Meciar in 1998.

De Smer-beweging van de populist Robert Fico is de laatste jaren omgevormd tot een sociaal-democratische partij. Fico ontpopte zich tot de belangrijkste criticus van de hervormingspolitiek van Dzurinda. Hij wijst met name op de groeiende sociale ongelijkheid en armoede. Ondanks de economische groei, nam het verschil tussen extreem rijken en relatief armen toe.

Fico wil een eind maken aan de hervormingen en zich oriënteren op het West-Europese model van de sociale welvaartstaat. Buurland Tsjechië is voor Fico het grote voorbeeld van een succesvolle economie gecombineerd met een stevig sociaal stelsel.

Ondanks de historisch lage opkomst (54,7 procent) wist Smer 29,14 procent van de stemmen te veroveren. De SDKÚ mobiliseerde uiteindelijk toch 18,35 procent van de kiezers voor haar hervormingspolitiek. Met name dit resultaat is een verassing, omdat in de voorafgaande peilingen de SDKÚ een stuk lager werd ingeschat. Op de derde plaats eindigden met ongeveer 11,5 procent van de stemmen de Hongaarse Coalitie (SMK/MKP) en de extreemrechtse SNS.

SMK/MKP heeft traditioneel een trouwe achterban bij de Hongaarse minderheid. De SNS daarentegen moet niets hebben van die Hongaarse minderheid. Voorman van de SNS Ján Slota valt niet alleen de Hongaren aan, ook de Roma-zigeuners en homoseksuelen mogen wat hem betreft zo snel mogelijk het land verlaten. Groot voorbeeld voor Slota is Andrej Hlinka, de fascistische priester die de onafhankelijke Slowaakse vazalstaat gestalte gaf tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De Beweging voor een Democratisch Slowakije (HZDS) van Meciar wist voor het eerst echt een verkiezing te verliezen en komt uit op 8,79 procent van de stemmen. De katholieke partij KDH behaalde 8,31 procent.

Het politieke landschap is enigszins een lappendeken geworden. De grote vraag is nu welke coalitie het land de komende vier jaren gaat leiden. Fico zal grote moeite hebben om een coalitiepartner te vinden: de SNS en de HZDS zijn eventueel bereid om met Fico te praten, maar deze combinatie zou internationaal op erg veel verzet kunnen stuiten. Het Westen is de ondemocratische Meciar niet vergeten en de SNS is een eigenaardige club met een betwiste ideologie. Alleen met de KDH en SMK/MKP verder gaan is voor Fico de garantie dat zijn ideeën waarschijnlijk niet kunnen worden uitgevoerd.

De huidige premier Dzurinda zou eventueel verder kunnen in een brede coalitie met de HZDS, KDH en SMK/MKP. Voortgaan met de SMK/MKP wordt voor Dzurina echter ook lastig, omdat de HZDS historisch geen goede relatie met de Hongaarse minderheid heeft.

Een grote coalitie tussen SDKÚ en Smer lijkt de meest logische stap. De vraag is echter of een dergelijke coalitie in staat is om de hervormingen voort te zetten en tegelijkertijd terug te grijpen naar het sociale model. Het worden spannende weken in Bratislava.

Omhoog
Terug naar archief