Politieke verwarring: Tsjechië

Stijn Croes

Net als Hongarije, Polen en Slowakije is ook Tsjechië in de ban van politieke onrust. Die politieke instabiliteit neemt in Tsjechië echter niet de vormen aan van die in Hongarije en Polen.

De Tsjechische onrust is ontstaan door de uitslag van de parlementsverkiezingen in juni 2006. Toen kwamen zowel links als rechts met gelijke krachten uit de strijd, namelijk 100 tegen 100 zetels. De conservatieve Burgerpartij ODS had weliswaar de verkiezingen gewonnen, maar ook de sociaal-democratische CSSD haalde haar sterkste score ooit. Gezien de harde scheldtirades tijdens de aanloop naar de verkiezingen leek een zogenoemde 'grote coalitie' zo goed als onmogelijk. De te ontwarren knoop was dus alleen maar lastiger geworden.

President Václav Klaus (oud-premier én erelid van de ODS) benoemde de nipte overwinnaar Mírek Topolánek (ODS) tot formateur. Topolánek zette samen met de Christen-Democratische Partij (KDU-CSL) en de Groenen (SZ) een groenrechts coalitieproject op poten. Ook al vreesde Topolánek vooraf dat dit coalitieproject een doodgeboren kindje was, toch rekende hij op overlopers uit het linkse kamp (sociaal-democraten of communisten).

Deze veronderstelling bleek al snel een wassen neus, want zelfs de door de coalitie voorgestelde parlementsvoorzitters werden niet verkozen. Om genereus te zijn aan het linkse kamp werd voorlopig de onbekende socialist Miroslav Vlcek verkozen tot parlementsvoorzitter.

De coalitie hoopte door dit gebaar een deel van de sociaal-democraten in haar kamp te kunnen krijgen. Vlcek heeft als parlementsvoorzitter echter formeel de macht om na een derde mislukte vertrouwensstemming een socialist te kiezen als formateur, omdat dan de aanduidende rol van de president is uitgespeeld. Deze macht werd hem echter ontnomen door publiekelijk te verklaren op te stappen bij het van kracht worden van zo'n derde poging.

Door het gehakketak rond de parlementsvoorzitter besliste Topolánek om het coalitieproject voorlopig op te bergen, zonder een vertrouwensstemming aan te gaan. Topolánek startte gesprekken met zijn aartsrivaal, ex-premier Jirí Paroubek van de CSSD.

Paroubek leek echter weinig interesse te hebben om met Topolánek in zee te gaan, dus stopten de gesprekken over een grote coalitie al snel. Bovendien is Paroubek ervan overtuigd dat hij als vertegenwoordiger van de tweede sterkste politieke partij van het land de kans krijgt om na een mislukte vertrouwensstemming zelf een regering te vormen.

Paroubek speelde blufpoker en beweerde dat hij wél 101 volksvertegenwoordigers zou weten te overtuigen. De flamboyante socialistische voorman staat bekend om zijn harde oneliners, die niet altijd even goed vallen bij het Tsjechische publiek. Met name vlak na de verkiezingen riep Paroubek ongenoegen over zich af toen hij zichzelf in een uitgesproken slachtofferrol plaatste.

Bovendien heeft Paroubek door de communistische partij weer salonfähig te maken onder intellectuelen enorm veel steun verloren. Hij startte openlijke gesprekken met de communisten over gedoogsteun voor een links minderheidskabinet.

Topolánek toverde een nieuw konijn uit de hoed: een minderheidskabinet onder leiding van hemzelf en bestaande uit prominente ODS-politici. Het minderheidskabinet Topolánek begon begin september met zijn voornaamste opdracht: het zoeken naar bondgenoten voor een parlementaire meerderheid. President Klaus benoemde formateur Topolánek al snel tot premier, hoewel een parlementaire meerderheid niet in het verschiet lag.

Al snel verloor Topolánek mogelijke steun van de sociaal-democraten en communisten. Voor de sociaal-democraten was met name de personele invulling onaanvaardbaar en de communistische KSCM is voor de ODS per definitie geen partij waarmee gepraat wordt. De Tsjechische groenen waren bereid om het rechtse minderheidskabinet te steunen, mits enkele ecologische toezeggingen in de regeringsverklaring zouden worden opgenomen.

De christen-democraten leken intussen volledig de pedalen kwijt te zijn: de voormalige coalitiepartner van de sociaal-democraten sloot verdere samenwerking na de verkiezingen uit en vond haar nieuwe liefde in de ODS. Linkse krachten binnen de christen-democraten deelden deze mening niet en trokken na het mislukken van het eerste coalitieproject van Topolánek richting Paroubek. Uiteindelijk leidde dit tot het ontslag van de voorzitter van de christen-democraten, Miroslav Kalousek.

Het minderheidskabinet Topolánek startte zijn politieke werkzaamheden zonder een vertrouwensstemming aan te gaan. Deze vertrouwensstemming werd uitgesteld tot begin oktober om twijfelaars alsnog te overtuigen. Het minderheidskabinet Topolánek leek al snel een politieke zuiveringsoperatie van de ODS. Het schuwde niet om snel werk te maken van personele zuiveringen binnen de verschillende publieke organen.

Populistisch werden deze zuiveringen goed verkocht, maar politiek kon het beleid van Topolánek op weinig steun rekenen. Mogelijke twijfelaars haakten af en prominente christen-democraten schoven verder op richting Paroubek en de CSSD.

Ook de tabloids hadden hun handen vol aan Topolánek: de tijdelijke premier werd vaak gefotografeerd in het bijzijn van Lucie Talmanová, collega, partij- en parlementslid. Intussen ging mevrouw Topolánek een eigen politieke koers varen binnen een nieuwe politieke beweging. ODS-mandatarissen sloegen een mal figuur door dit besluit van mevrouw Topolánek.

Bovendien kreeg Topolánek het verwijt een te starre houding aan te nemen ten aanzien van de sociaal-democraten. Toch bleef de partijtop duidelijk stelling nemen tegen Paroubek en de zijnen. Paroubek is voor hen het toonbeeld van oude communistisch getinte arrogantie en corruptie.

Naast de personele zuiveringen ging Topolánek samen met een aantal ministers vol in de aanval tegen de sociaal-democraten. Met valse beschuldigingen werd bijvoorbeeld een Tsjechisch afluisterschandaal ten aanzien van ODS-politici geďnsinueerd. Onderzoek door de hoogste openbare aanklaagster, Romana Vesecká, wees dit echter naar de prullenbak.

Ook Paroubek deed een duit in het zakje: te pas en te onpas publiceerde hij beschuldigingen ten aanzien van Topolánek in de verschillende Tsjechische media. Toch wist Paroubek bij de publieke opinie niet ten volle te profiteren van het gestuntel van Topolánek. Sterker, de sociaal-democraten kwamen zelf in een lastig parket toen bleek dat lokale socialistische burgemeesters betrokken waren bij affaires omtrent verduistering van EU-steunfondsen.

Het minderheidskabinet Topolánek was maar een kort leven gegund. De vertrouwensstemming draaide uit op een klein fiasco, want de ODS kreeg enkel de volle steun van de groenen. Enkele progressieve christen-democraten besloten om niet te stemmen en de zaal te verlaten, wat in principe tegen het partijstandpunt was.

Paroubek voelde zich na de stemming de morele winnaar, want het besluit van enkele christen-democraten kon hij naar hartelust interpreteren. Paroubek leek de steun van het parlement te hebben. Het was nu aan president Klaus om Paroubek zo snel mogelijk de kans te geven tot regeringsformatie.

President Klaus besloot de steun aan Paroubek niet te volgen. De neutraliteitspositie van de president, geregeld in de Tsjechische grondwet, kan in deze ernstig betwist worden. Het is geen geheim dat hij als voormalig ODS-premier de voorkeur gaf aan een kandidaat uit dit kamp.

Om niet helemaal af te gaan in de publieke opinie besloot Klaus geheimzinnige taal te spreken over een nieuwe regeringsformateur: aanvankelijk zou een onpartijdige expert de kans krijgen, maar later besloot Klaus te wachten tot na de senaats- en gemeenteraadsverkiezingen van eind oktober om een kandidaat naar voren te schuiven. Dit laatste schoot bij veel politicologen in het verkeerde keelgat: waarom zou Klaus wachten tot na die verkiezingen om dan toch een onpartijdige kandidaat naar voor te schuiven?

De senaats- en gemeenteraadsverkiezingen zijn intussen achter de rug. De algemene trend is dat de partijlozen in de meeste kleinere gemeenten de macht behouden ten nadele van de traditionele partijen. In de grotere steden behoudt de ODS haar koppositie, maar ze ziet haar grote concurrent CSSD wel naderen. Het duidelijkst zichtbaar is dit in de grootste steden buiten Praag.

De senaatsverkiezingen verlopen in Tsjechië volgens een zeer interessant, doch ingewikkeld model. Elke twee jaar kiest een deel van de bevolking ongeveer een derde van de senatoren (27 zetels om precies te zijn).

Ook nu waren er een aantal kieskringen aan de beurt. Voor de senaatsverkiezingen wordt slechts op één kandidaat per lijst gestemd en per kieskring is dus één kandidaat verkiesbaar voor een plaats in het Hogerhuis van het Tsjechisch parlement. Een kandidaat moet een absolute meerderheid behalen in de eerste ronde en het in een tweede ronde opnemen tegen een tweede kandidaat.

De algemene trend is hier wel wat makkelijker vast te stellen: de ODS behoudt haar koppositie en bijna alle kandidaten stoten door naar de volgende ronde. De CSSD gaat echter het sterkste vooruit en weet waarschijnlijk veertien kandidaten naar de tweede ronde te sturen (bij de vorige senaatsverkiezingen haalden ze slechts drie zetels binnen). De christen-democraten gaan achteruit en hetzelfde geldt voor de communisten. De groenen komen nauwelijks aan bod en leveren slechts één kandidaat voor de tweede ronde.

Het resultaat van deze verkiezingen kan Klaus dus de mogelijkheid geven om opnieuw een ODS-kandidaat naar voor te schuiven voor een tweede formatiepoging. Klaus zal dan moeten afrekenen met veel kritiek, met name het feit of deze verkiezingen wel een waardemeter waren voor de krachten in het parlement. Wie Klaus zal aanwijzen is koffiedik kijken. Indien Tsjechische politici er niet in slagen om uit de patstelling te geraken, zit er niets anders op dan nieuwe parlementsverkiezingen uit te schrijven.

(Wordt vervolgd in het volgende nummer).
Omhoog
Terug naar archief