Proosten op Belgrado

Morries Leeraert

Steeds meer toeristen, onder wie veel Slovenen, bezoeken het 'wilde' uitgaansleven van Belgrado. Ze gaan er naar de schier talloze kroegen, cafés, drinkbuffets, joegostalgische of trendy bars, drijvende dancings op de Donau, nachtclubs, gay-clubs, stripteasetenten, verborgen undergroundcafés, kunstcafés, en wat al niet meer. Het boek dat onlangs hierover verscheen, Het Kafana-tribunaal. Kroegenvonnissen van turbo tot retro, is een toast op Servië's hoofdstad die ruim 450 pagina's duurt. 'Als je echt Servië wil zien, moet je in de kafana's zijn.'

Ze hebben elkaar ontmoet op een terras, hoe kan het anders. De Servische Jelica Novakovic en de Belg Sven Peeters hebben behalve het schrijven en doceren van de Nederlandse taal nog twee dingen gemeen: het heffen van het glas aan een kroegtafel en genieten van 'het goede gesprek'. Daaruit is het idee ontstaan van een kroegengids van Belgrado.

De auteurs zeggen meer dan zeshonderd drinkgelegenheden bezocht en beschreven te hebben, zo'n twee derde van het aanbod. Maar behalve kroegverslagen geeft het boek een tijdsbeeld van de inwoners van de Servische hoofdstad in een tijd van snelle verandering.

'Het huidige beeld van Servië, dat grotendeels door het oorlogstribunaal in Den Haag wordt bepaald, doet geen recht aan het complexe gezicht van dit land en zijn hoofdstad,' schrijven ze. In Het Kafana-tribunaal roepen Novakovic en Peeters dan ook andere getuigen op: hippe discogangers, eenzame kafana-bezoekers, feestvierende kroeglopers en de snelle drinkers aan de bife's. Belgrado zou volgens ene Vlada die in het boek wordt aangehaald, zonder moeite kunnen concurreren met Amsterdam. 'Als ze hier de marihuana zouden legaliseren, loopt heel Amsterdam leeg naar Belgrado.'

Het is een bont boek geworden. De auteurs zien het rijkgeschakeerde uitgaansleven als een 'toneel des levens'. Van de halfdronken gezongen volksliedjes in de kafana's rond markten en stations, via de klatergouden pronk van de 'nieuwe rijken' en hun sponsormeisjes in de bars van 'Sillicon Valley' in het centrum van de stad tot de doffe beats in de verborgen 'onderwereldbunkers' van Belgrado's nachtraven.

In het boek staan verder nog (stads)geschiedenissen, sfeerbeschrijvingen, sterke (kroeg)verhalen, wandelingen, moppen en liedjes. En dat allemaal in een toon die het midden houdt tussen journalistieke afstand en persoonlijke betrokkenheid, doordrenkt in een soms melancholische, soms ironische stijl.

Peeters: 'De kunst was om die kroegen niet als toerist te bezoeken. En met empathie. Het duurde soms wel even voor we het vertrouwen van de bezoekers wonnen. Twee vreemden, een vrouw van middelbare leeftijd en een jonge Belg, die ook nog eens in het Nederlands spraken. Maar de ambiance en een drankje hielpen dan natuurlijk wel.'

Met het boek in de hand weet je waar de koffie het beste smaakt, en waarom je Turkse koffie heet moet slurpen. Het vertelt waar de rakija (jenever) smaakt naar aftershave en waar die je door de geur alleen al heerlijk bedwelmt. En dan komen de tongen los. Het enige wat ontbreekt is een plattegrond waarmee je al dat moois en lekkers meteen kunt lokaliseren. Maar Sven maakt het goed door zich als gids en 'fikser' aan te bieden (sven.peet@yahoo.com).

Een kroegen- en caféboek leest natuurlijk gezellig weg. Maar echt een feestboek is het niet. De ondertoon is vaak melancholisch.

Peeters: 'De tijdsgeest die zich in de Belgradose kroegen weerspiegelt is die van fin-de-siècle. Bij de soms schrijnende ontwikkeling die vooruitgang wordt genoemd, is Servië een gebroken spiegel. De transitie uit zich in tegenstellingen: melancholie en decadentie naast vitaliteit, nationalisme naast globalisme, traditie naast turbofolk, balkanesk naast West-Europees. Het mooie is nu juist dat deze tegenstellingen elkaar in de kroegenwereld goed verdragen.'

Veel ouds wordt ook in ere hersteld. Zoals de wijk Skadarlija in hartje Belgrado, oorspronkelijk een zigeunerbuurt. Peeters: 'Muziek en vrouwen, dat was in het begin van de twintigste eeuw nog het terrein van de "losbandige" zigeuners. In 1941 werd de wijk door de Duitsers gebombardeerd, en pas in de jaren zeventig weer in oude staat herbouwd. Het wordt het Monmartre van Belgrado genoemd, net zo authentiek en kitsch als in Parijs. De moderne bohemièn van nu bestelt er zijn drankje en luistert naar starogradske(oud stedelijke) 'chansons'. Steeds meer mensen komen daarop af.'

Het boek is vooral een hommage aan de kafana en hun bezoekers. Pijnlijk vinden de auteurs het dat vele van deze oude en authentieke cafés verdwijnen. Het boek opent met een In memoriam waarbij een hele reeks kafana's de revue passeren die bistro's, goktenten of fancy bars zijn geworden. 'Ze waren niet rendabel in deze snelle tijd van schone schijn. Trendy bars kun je overal in Europa vinden,' zegt Peeters. 'maar wie Servië wil meemaken, moet naar de kafana's.'

We ontmoeten elkaar in kafana Naše more, wat behalve 'onze zee' ook 'onze zorgen' en 'onze mores' kan betekenen. Daarmee lijkt alles gezegd. Het is de sfeer van de volkse huiskamer: eenvoudig en zonder pretenties. Het bier wordt in de fles geserveerd en je kunt een maaltijd 'wat de pot schaft' bestellen.

Peeters: 'De kafana is typisch iets van Servië. In de kafana kun je jezelf zijn, ongeacht je achtergrond, sociale klasse of de inhoud van je beurs. Hier tref je arme lui, arbeiders, kantoorlui en intellectuelen. De kafana's vormen een bedreigde soort. De kafana-bezoekers zijn aan het vergrijzen en de jongeren associëren ze met een depressief "Joegoslavisch" gevoel.' Onterecht, vindt hij.

De kafana wordt volgens Novakovic bezocht door mensen die zich niet thuis voelen in deze tijd. 'Het is de plek waar ze hun vrije tijd kunnen doorbrengen. Met één biertje kun je er de hele dag blijven zitten. Nu is het: opschieten! Het zachte en gezellige maakt plaats voor verharding en uiterlijk vertoon…'

Novakovic is met de kafana's opgegroeid. Was zij, zoals vele andere Serviërs, op zoek naar de verloren tijd? 'Het was óók een mooie tijd. Alsof het nu verplicht is alles van die socialistische tijd af te keuren. Wat verloren gaat is een levensopvatting, de opvatting dat geld geen doorslaggevende rol speelt. Het is niet de vraag of dat nostalgisch is, het is de vraag naar een andere manier van leven. In dit land is 't of het één of het ander. Ik zeg: waarom niet allebei?! De kafana's van het sentiment én de fancy bars van de jeugd.'

Peeters vergelijkt het met de fado-café's in Portugal: 'Die zijn ook heel karig ingericht, maar wel authentiek, en waar je samen een lied kunt zingen.'

De kafana is de plek waar je je verhaal kwijt kunt. Ze biedt troost bij alle zorgen, zoals nog wel het meest blijkt uit de vele kafana-liedjes, waarvan de meest tranentrekkende in het boek zijn opgenomen. Wie een geliefde verliest, spoedt zich naar de kafana, heft het glas en zingt 'Ik heb de bodem van het leven aangeraakt'. Geheid dat iedereen zich bij dit fameuze lied van Toma Zdravkovic aansluit.


Jelica Novakovic en Sven Peeters, Het Kafana-tribunaal. Kroegenvonnissen van turbo tot retro, Uitgeverij Clio, Belgrado 2006. Het boek is voor 25 euro verkrijgbaar bij boekhandel Pegasus, Singel 367 in Amsterdam en boekhandel De Groene Waterman, Wolstraat 7 in Antwerpen.

Omhoog
Terug naar archief