Impressies uit Letland

Jan van Steenbergen

Het tweede land uit het rijtje 'Estland - Letland - Litouwen' mag dan sinds 2004 lid zijn van de Europese Unie, voorlopig is de toeristenstroom uit Nederland nog niet op gang gekomen. Wie het er toch op waagt, bezoekt Riga, bekijkt onderweg het reusachtige paleis Rundale, maakt eventueel nog een uitstapje naar Sigulda of Jurmala en laat de rest van het land links liggen. Een vergissing, vindt Jan van Steenbergen, die er voor Ablak een kijkje ging nemen, want in Letland is veel meer te beleven.

In tegenstelling tot de buurlanden Estland en Litouwen, die al in de Middeleeuwen een plaats hadden op de kaart van Europa, verscheen Letland voor het eerst pas in 1918. Voor die tijd waren begrippen als de 'Letten' en het 'Lets' als zuiver etnografische begrippen voorbehouden aan kenners; het huidige Letland stond bekend als Lijfland en Koerland.

In de loop der geschiedenis gingen deze landen in vele handen over: Duitse kruisridders, Polen, Zweden en Russen hebben allen gedurende kortere of langere tijd op Lets grondgebied de scepter gezwaaid. Na de Eerste Wereldoorlog werd Letland een onafhankelijke staat, maar deze werd kort na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog opnieuw bij de Sovjet-Unie ingelijfd. Al deze fasen uit Letlands bewogen geschiedenis hebben een duidelijk herkenbaar stempel op het land gedrukt. Pas in 1991 werd Letland voor de tweede maal onafhankelijk en sindsdien heeft het een ware metamorfose ondergaan. Vandaag de dag doet het land in veel opzichten westerser aan dan Polen, Hongarije of zelfs Griekenland.

Met 2.276.000 inwoners mag Letland een klein land worden genoemd. Ook al speelden Letse steden ooit een prominente rol in de Hanze en was Koerland later de enige Oost-Europese staat, die - weliswaar kort - in het bezit is geweest van koloniën (Tobago en Gambia), toch is Letland al eeuwenlang niet bepaald een land dat vaak in het nieuws komt. In het verleden was het een weinig opvallend deel van de Sovjet-Unie, nu is het een even weinig opvallend deel van de Europese Unie.

Vanwege deze onbekendheid is het niet verwonderlijk dat politici in het Westen aanvankelijk niet zaten te wachten op een onafhankelijk Letland. Toen de Baltische staten zich rond 1990 begonnen te roeren was de gangbare opinie onder hen dan ook, dat deze landen te klein waren om op eigen benen te staan; ironisch genoeg was het de Luxemburgse minister van Buitenlandse Zaken die hun dit namens de EU moest uitleggen.

Letland is allang niet meer de grauwe sovjetrepubliek die het ooit is geweest. Het land ligt er keurig bij: de wegen zijn er doorgaans van goede kwaliteit en de steden maken een schone, verzorgde indruk. Dit geldt niet alleen voor de historische stadskernen en andere toeristische trekpleisters, maar ook voor mindere populaire steden, dorpen en zelfs voor de gemiddelde buitenwijk van Riga. De reiziger zal ook opmerken dat Letland een opvallend groen land is. De natuur is schitterend: rivieren, meren, moerassen, natuurparken en vooral veel bossen. Langs alle wegen nestelen ooievaars.

De Letten houden van hun land en doen er zichtbaar alles aan om er iets moois van te maken. Het is een vriendelijk, rustig land. Wie een winkel binnenloopt, maakt grote kans een winkelier te treffen die oprecht blij is de klant te mogen verwelkomen. Waar je ook komt, contact is gauw gemaakt. Wie belangstelling voor het land heeft, kan op een hartelijke ontvangst rekenen. Wie ook nog de moeite neemt een paar woorden Lets te spreken, kan helemaal niet meer stuk.

Afgezien van een aangename, warme sfeer heeft Letland nog veel meer te bieden, zoals authenticiteit. Letterlijk overal, van het kleinste dorp tot in de binnenstad van Riga, staan de voor Letland zo karakteristieke houten huizen. Ze zijn er in alle soorten, maten en kleuren en vormen een niet weg te denken element van het straatbeeld. Verder is het land bezaaid met ruïnes van middeleeuwse kastelen en paleizen uit diverse periodes van de geschiedenis. De meeste hiervan zijn vrij te betreden.

Overigens beschikt Letland over een eigen cultuur, die wezenlijk anders is dan de Slavische. De Balten kunnen in veel opzichten worden beschouwd als de Kelten van Oost-Europa: evenals de Keltische talen vormen de Baltische talen een zelfstandige tak van de Indo-Europese familie. Beide culturen beschikken bovendien over een rijke mythologie, een lange heidense traditie en een unieke volkskunst waarin veel van beide elementen kan worden teruggevonden.

Riga
Toch is de Letse cultuur niet louter een plattelandscultuur. Maar liefst een derde van de bevolking woont in de hoofdstad Riga. Met zo'n 720 000 inwoners is dit niet alleen de grootste stad van Letland, maar ook van de Baltische staten samen. Wie Letland bezoekt zal er niet onderuit komen in ieder geval een dag of drie in deze stad door te brengen. Zo'n bezoek is alleszins de moeite waard.

In tegenstelling tot de rust die zo kenmerkend is voor de rest van het land, is Riga een stad die bruist van het leven. Temidden van met trams, bussen en trolleybussen gevulde straten is voor iedereen altijd wel wat te beleven op het gebied van cultuur, uitgaan, amusement of winkelen.

Bovendien is Riga, gesticht in 1201 en ooit bekend als 'het Parijs van het Noorden', een prachtige stad. Zeer de moeite waard is de sfeervolle oude binnenstad met zijn wirwar van schilderachtige kronkelstraatjes, monumentale oude gebouwen en gezellige pleintjes. Imposant is panorama op de stad vanaf de andere kant van de rivier de Daugava. Even indrukwekkend zijn de geheel in Art Nouveau-stijl opgetrokken wijken die direct om het oude stadscentrum heen liggen: Riga is op dit terrein een van de belangrijkste internationale centra en een wandeling langs deze prachtige gebouwen is dan ook een absolute aanrader.

Grotere steden
Naast Riga heeft Letland slechts vier steden met meer dan 50.000 inwoners. De grootste daarvan is Daugavpils (108.000 inwoners), gelegen in het zuidoosten van het land. 'Niet interessant voor toeristen', schrijft een reisgids niet ten onrechte. Hoewel deze overwegend door Russen bevolkte stad over een lange geschiedenis en enkele fraaie kerken beschikt, mist zij zowel de sfeer als de architectuur om op toeristen een blijvende indruk achter te laten.

Aangenaam toeven is het daarentegen in de havenstad Liepaja (86.000 inwoners), waar veel te zien en te doen is. De stad is bijzonder gunstig gelegen, ingeklemd tussen de Oostzee en een schilderachtig meer. Langs de gehele lengte van de stad loopt een zandstrand, dat van de stad gescheiden wordt door een uitgestrekt park.

De vierde stad van Letland, Jelgava (66.000 inwoners), is geen plaats om langdurig te verblijven. Wel is het de moeite waard om een stop te maken in deze sympathieke stad, die ooit de hoofdstad was van het hertogdom Koerland. Wie een wandeling door het centrum maakt, zal ongetwijfeld de fraaie vierkante Drievuldigheidstoren tegenkomen met daarvoor een standbeeld van Janis Cakste (1859-1927), de eerste president van Letland. Het meest indrukwekkend is echter het prachtige, aan de rivier de Lielupe gelegen paleis van de groothertogen van Koerland.

Jurmala (55.000 inwoners), direct ten westen van Riga gelegen aan de Golf van Riga, is niet echt een stad, maar eerder een conglomeraat van kleine stadjes en dorpen, waaronder Dzintari, Lelupe en Majori. Als geheel is Jurmala een smalle strook bebouwing van maar liefst 33 kilometer lang, over de gehele lengte gelegen langs zandstranden.

Ooit maakte de stad naam als kuuroord en was ze een populaire vakantiebestemming voor sovjetleiders. Tegenwoordig is de stad zeer in trek bij welgestelde Letten en buitenlandse toeristen. Naast het strand is het voornaamste handelsmerk van Jurmala ongetwijfeld de architectuur, die bestaat uit schitterende residenties (waarvan de meeste in eigendom van rijke Russen) en Baltische houten huisjes. Vooral in Majori is veel te zien en te doen: hier vindt men de beste en duurste hotels, restaurants, sanatoria en een lange wandelpromenade.

Kleinere steden
Verder kent Letland enkele kleinere steden die minstens zoveel te bieden hebben als de grotere en die de moeite van het bezoeken meer dan waard zijn. Erg geliefd bij toeristen is Sigulda, een kleine stad met zo'n 10.000 inwoners, die vanwege haar historische gebouwen en rijke natuur ook wel bekend staat als 'Klein Zwitserland'. De stad is vooral in trek dankzij de ruïnes van drie middeleeuwse kastelen, oude residenties van zogenoemde Baltische baronnen en de tot de verbeelding sprekende grotten in het bos. Volgens sommige reisgidsen is het de mooiste stad van Letland, al valt daar wel iets op af te dingen: de stad beschikt niet over een oude binnenstad en maakt daarom weliswaar een aangename, maar ook alledaagse indruk.

Bezoekers kunnen zich het beste concentreren op enkele concrete plekken: het in de dertiende eeuw door Duitse kruisridders gebouwde Oude Kasteel en vlak daarnaast het Nieuwe Kasteel, een charmant paleisje uit de negentiende eeuw waar zich naar verluidt het beste restaurant van de stad bevindt. De moeite waard is de kabelbaan die Sigulda verbindt met een ander middeleeuws kasteel in het aangrenzende Krimulda, aan de overzijde van de Gauja. Het uitzicht op de vallei is ronduit adembenemend.

Een andere goede kandidaat voor de titel 'mooiste stad van Letland' is ongetwijfeld Cesis, zo'n 30 kilometer ten oosten van Sigulda gelegen in het hart van de Gaujavallei. Deze voormalige Hanzestad vierde in 2006 haar 800-jarig bestaan en is na Riga de oudste stad van Letland. Volgens sommigen is hier de vlag van Letland ontstaan. De stad heeft een prachtige historische en bovendien goed onderhouden binnenstad, alsmede drie schilderachtige parken. (Zie ook het stadsportret van Cesis op blz. 30-32.)

Voor liefhebbers van geschiedenis en archeologie is Araiši de moeite waard. Middenin het Araišimeer, ongeveer 7 kilometer ten zuiden van Cesis, bevindt zich een openluchtmuseum, waar vijftien gereconstrueerde huisjes van de stam der Lijven te bewonderen zijn. Men kan er komen via een paalbrug of met een bootje. Wie voor het middaguur komt, maakte een goede kans er alleen rond te lopen.

In het zuiden van Letland ligt Rundale, het voormalige zomerpaleis van de hertogen van Koerland. Dit in rococostijl opgetrokken paleis wordt tot de mooiste gebouwen van dit type in Europa gerekend. Wie er met de auto heen rijdt en middenin het rustieke landschap de imposante, rijkelijk versierde goud-met-witte façade als een fata morgana voor zich ziet opdoemen, zal het daar stellig mee eens zijn. Eromheen ligt een reusachtige tuin in Franse stijl, die doet denken aan Versailles.

Verder naar het westen, in het hart van Koerland, ligt een van de oudste steden van Letland, Kuldiga. Tegenwoordig staat Kuldiga bekend als de meest Letse stad van Letland, omdat de bevolking voor meer dan 90 procent uit etnische Letten bestaat. De oude binnenstad met haar vele houten huizen is bij uitstek geschikt voor een wandeling. Hoewel Kuldiga een mooi park vol standbeelden, een kasteelruïne en enkele interessante kerken heeft, is de voornaamste attractie toch wel de brug over de Venta, een van de grootste en oudste bakstenen bruggen van Europa. Deze kijkt uit op de breedste waterval van Europa, Ventas Rumba, volgens een legende ontstaan uit een strijd tussen twee reuzen.

Van een heel andere orde is Karosta, een noordelijke buitenwijk van Liepaja. Ooit was hier een belangrijke basis van de Russische Oostzeevloot. Rond 1900 liet tsaar Aleksandr III er vier gigantische batterijen bunkers bouwen, waarvan men thans de vervallen en deels in zee weggezakte restanten kan bezichtigen. Ook in het sovjettijdperk bleef Karosta een belangrijke militaire basis.

Van de bevolking, die bijna geheel uit Russen bestond, zijn de meesten inmiddels uit Letland vertrokken, zodat tegenwoordig nog slechts een klein deel van Karosta bewoond is. De rest van het stadsdeel is een spookstad. Aan de verlaten straten vindt men tientallen gebouwen met kapotgeslagen ruiten, die inmiddels het domein zijn geworden van wilde plantengroei.

Toch bevindt zich juist hier een bijzonder curiosum: in een voor bezoekers opengestelde voormalige gevangenis wordt het publiek onder dwang van gewapende gidsen in sovjetuniform rondgeleid, kan men authentiek gevangenisvoer proeven en wie de moed heeft, kan er zelfs een nacht in de cel doorbrengen, aan één stuk door afgeblaft door de bewakers. Verder voorziet de gevangenis in een afmattende training tot sovjetsoldaat en er is een groepsspel, 'Escape from the USSR', waarbij een groep mensen een vriend moet bevrijden en zich door het zwaar bewaakte object een weg moet banen naar een onderzeeër.

In schril contrast met het sombere en dreigende karakter van Karosta, dat als een bijzonder monument van de sovjettijd kan worden opgevat, staat de schitterende Russisch-orthodoxe St. Michaïl-kathedraal, die zich in het hart van het vervallen stadsdeel bevindt en nog steeds dienst doet als ontmoetingsplaats voor de overgebleven Russische bevolking.

Omhoog
Terug naar archief