De keerzijde van een markteconomie

Herman W. Hoen

De weelde van hoge groeicijfers in de afgelopen vijf jaren is wreed verstoord door sombere prognoses over de economie. De crisis lijkt hard toe te slaan in Midden- en Oost-Europa. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank sprongen al een paar keer financieel bij en er wordt een steeds grotere druk op de Europese Unie (EU) uitgeoefend toch vooral ook over de brug te komen. De EU is terughoudend en dat is niet zonder reden. Sommige landen in Midden- en Oost-Europa zijn namelijk niet alleen slachtoffer van de crisis, maar hebben zelf ook gefaald. Over de oorzaken en gevolgen van de crisis in Midden- en Oost-Europa.

Na de val van het communisme besloten de landen in Midden- en Oost-Europa tot de implementatie van een markteconomie. Onderdeel van de transformatie was integratie met de mondiale economie. Een van de gevolgen van deze integratie is nu dat de landen hevig worden geraakt door de financiële crisis. Nadat de landen in de jaren negentig bij de overgang naar een markteconomie werden geteisterd door neergang van economische activiteit, ervaren ze nu opnieuw een crisis. Deze legt de keerzijde van de nagestreefde markteconomie bloot en maakt een abrupt einde aan de hoge groeicijfers in de periode tussen de twee crises.

De opbouw van de markteconomie is voor een belangrijk deel gefinancierd met westerse leningen en dat maakt dat de Midden- en Oost-Europese landen hun hoop gevestigd hebben op financiële ondersteuning uit het Westen. Het niet kunnen voldoen aan schuldverplichtingen is namelijk niet alleen een probleem voor degene die de schulden heeft, maar ook voor de kredietverlener.

Inmiddels worden er ook weer nieuwe kredieten verstrekt. Zo kreeg Letland na de gewelddadige protesten tegen het economische beleid van de regering in februari in Riga een lening van 8 miljard euro verstrekt door een consortium onder aanvoering van de Europese Bank voor Herstructurering en Ontwikkeling (EBRD) en de Wereldbank.

Vlot erna kwam er meer geld vrij voor Midden- en Oost-Europa. Tijdens de Europese top in Brussel in het eerste weekend van maart vroeg de Hongaarse premier Ferenc Gyurcsány de EU om grootschalige steun in de orde van 180 miljard euro. Het geld zou bedoeld moeten zijn voor de gehele regio van Midden- en Oost-Europese lidstaten. Dat geld kwam er (nog) even niet.

Gyurcsány gebruikte in het pleidooi voor zijn voorstel een gelegenheidsargument. Juist hij heeft altijd de verschillen tussen de nieuwe lidstaten van de EU benadrukt - Hongarije mocht zeker niet met Bulgarije op één hoop worden gegooid - maar nu wees hij erop dat de effecten van de crisis overal op dezelfde manier zouden doorwerken vanwege vergelijkbare uitgangspunten.

Crisis, what crisis?
Het is erg prematuur over de verwachtingen van de groeiprestaties te spreken. Die worden namelijk maandelijks - naar beneden - bijgesteld. Dit laat onverlet dat er aanzienlijke verschillen tussen de landen zijn waar te nemen. De tabel maakt dit duidelijk aan de hand van een indeling in Midden-Europa, Zuidoost-Europa en de Baltische landen.

Jaarlijkse groei van het bruto binnenlands product in Midden-Europa, Zuidoost-Europa en de Baltische landen, 2004-2009 (%) en kerngegevens financiële sector
  2004 2005 2006 2007 2008 2009* Wisselkoers-regime** Krediet-rating#
Midden-Europa  
Hongarije 4,8 4,0 4,1 1,1 1,7 -2,0 zwevende munt A
Polen 5,3 3,6 6,2 6,6 5,3 1,5 zwevende munt A+
Slovenië 4,3 4,3 5,9 6,8 4,3 1,5 euro (2007) AAA
Slowakije 5,2 6,6 8,5 10,4 7,0 2,4 euro (2009) AAA
Tsjechië 4,5 6,3 6,8 6,6 4,1 0,0 zwevende munt AA
Zuidoost-Europa  
Bulgarije 6,6 6,2 6,3 6,2 6,0 2,0 currency board A
Kroatië 4,3 4,3 4,8 5,6 3,5 0,0 zwevende munt BBB-
Roemenië 8,5 4,2 7,9 6,0 8,0 1,0 zwevende munt BBB+
Servië 9,0 6,3 5,5 7,5 7,0 2,0 zwevende munt BB-
Baltische landen  
Estland 7,5 9,2 10,4 6,3 -1,0 -3,5 currency board AA
Letland 8,7 10,6 12,2 10,3 0,4 -5,0 currency board BBB
Litouwen 7,3 7,9 7,7 8,8 3,9 -2,5 currency board A+
* De cijfers voor 2009 zijn gebaseerd op verwachtingen die in februari zijn uitgesproken.
** Een currency board is een systeem van een vaste wisselkoers gecombineerd met een wettelijk vastgelegde regeling die de monetaire en politieke autoriteiten dwingt tot een restrictieve monetaire en begrotingspolitiek. In de hier vermelde gevallen is overigens sprake van een koppeling aan de euro.
# De hoogste rating die wordt gegeven is een Triple A (AAA) en die duidt op een zeer groot vertrouwen. In volgorde van afnemende kredietwaardigheid gaat het om de reeks: AAA, AA+, AA, AA-, A+, A, A-, BBB+, BBB, BBB-, BB+, BB, BB-, B+, B, B-, CCC+, CCC, CCC-, CC, D. Bij een D is een land niet meer in staat aan zijn schuldverplichtingen te voldoen.
Bron: European Bank for Reconstruction and Development, Transition Report, diverse jaargangen en Standard & Poor's (www.standardandpoors.com).

De afgelopen jaren spraken de groeicijfers van de Baltische landen het meest tot de verbeelding en het was niet voor niets dat Estland, Letland en Litouwen als de Baltische tijgers werden aangemerkt. Die geuzennaam duidde er ook op dat de economie er meer dan elders door marktordening werd gekenmerkt. Opmerkelijk is dat zij ook als eerste de crisis voelden. Estland was überhaupt het eerste EU-land dat in een recessie belandde en moest al in 2008 een krimp van zijn economie incasseren. Voor 2009 wordt een sterke daling van economische activiteit voorzien. Letland krijgt de grootste klappen.

In Midden-Europa is weliswaar sprake van een forse neergang in de groeicijfers, maar vooralsnog blijven met uitzondering van Hongarije de landen allemaal aan de goede kant van de streep. De sombere verwachtingen over de Hongaarse economie volgen overigens op een aantal jaren van zeer matige groei. Deze zijn deels een symptoom van de langdurig politieke impasse, maar duiden ook op de wegvallende binnenlandse vraag. Bij het verlies aan koopkracht spelen de in Zwitserse franken aangegane hypothecaire leningen een niet onbelangrijke rol. Vanwege de lagere rente op dergelijke leningen - in vergelijking met leningen in forints - heeft men in Hongarije op grote schaal gebruik gemaakt van hypotheken in Zwitserse franken. >Slovenië, Slowakije en Polen komen net niet tot stilstand. Voor Tsjechië geldt dit wel en als de crisis zich in de loop van 2009 voortzet dan zal het een daling in economische activiteit te zien geven.

Voor de landen in Zuidoost-Europa gelden soortgelijke verwachtingen, maar er is een duidelijk verschil in kredietwaardigheid. Alleen Bulgarije mag zich nog op een A-status verheugen. Die heeft het mede te danken aan het wisselkoersregime.

In 1997 volgde Bulgarije het voorbeeld van de Baltische landen en introduceerde een currency board. Dit regime wordt gekenmerkt door een vaste wisselkoers en het commitment van een restrictieve monetaire en begrotingspolitiek. Politieke en monetaire autoriteiten zijn met handen en voeten gebonden: een bewuste keuze bedoeld om de buitenwereld te laten zien hoe deugdelijk het financiële beleid is. De binnenlandse geldgroei is in dit regime namelijk afhankelijk van de reserves aan buitenlandse valuta. Daarbij is een cruciale rol voor de Centrale Bank weggelegd.

Een currency board heeft als voordeel dat het de economie snel en effectief stabiliseert, maar er staat tegenover dat de Centrale Bank in tijden van crisis niet altijd als lender of last resort kan optreden, omdat de geldpersen niet mogen draaien. De Centrale Bank van Letland kon op die manier bijvoorbeeld geen steun bieden aan de in problemen geraakte Parex bank.

Bovendien zijn er geen mogelijkheden de binnenlandse vraag te stimuleren vanwege de door het regime opgelegde restrictieve begrotingspolitiek. Estland, Letland en Litouwen kampen evenals Bulgarije met deze problemen. Bovendien hebben ze juist vanwege de currency board hun toevlucht moeten zoeken in particuliere leningen. Hiervan plukt met name Letland momenteel de zure vruchten.

Van de Midden-Europese landen beschikken Slovenië en Slowakije inmiddels over de euro. Deze biedt hen een grote mate van stabiliteit en dat valt af te lezen aan de kredietwaardigheid. Slowakije wordt als kredietwaardiger dan Tsjechië aangemerkt en heeft een triple-A-status.

Uit de positieve groeiprognose mag worden afgeleid dat er kennelijk nog voldoende binnenlandse vraag is. Deze compenseert vooralsnog het verlies aan exportmarkten door de dure euro, met name op het gebied van autofabricage. Landen met een zwevende wisselkoers profiteren juist van de dure euro. Zo is de neergang in bijvoorbeeld de Poolse staalproductie tamelijk gering. De goedkoper wordende zloty ten opzichte van de euro heeft geleid tot een toegenomen Duitse vraag naar Pools staal.

Yes we can, can we?
Het beeld van Midden- en Oost-Europa is verre van rooskleurig, maar de landen zitten zeker niet allemaal in hetzelfde schuitje. De vraag wat er nu moet gebeuren valt daarom niet eenduidig te beantwoorden.

De landen met een vaste wisselkoers, of die reeds over de euro beschikken, genieten een grotere kredietwaardigheid, maar zien door de dure euro de buitenlandse vraag afnemen. Landen met een zwevende wisselkoers profiteren van een goedkoper wordende munt, maar ervaren grotere problemen hun kredietwaardigheid te behouden. De te nemen maatregelen gaan echter hoe dan ook pijn doen en dat maakt dat de politieke speelruimte onder druk komt.

In Letland viel eind februari de regering: de eerste kabinetsval in de EU vanwege de financiële crisis. Juist omdat de crisis zo snel volgt op de ellende die men na de val van het communisme heeft moeten doorstaan, vrezen velen een radicalisering van de politieke verhoudingen. Dit is niet wenselijke, zeker niet voor de EU, die uiteraard economische belangen heeft.

Met name Oostenrijkse, Italiaanse, Duitse en Zweedse banken hebben omvangrijke leningen uitstaan in de nieuwe lidstaten van de EU. Het omvallen van bijvoorbeeld een Oostenrijkse bank vanwege de in Midden- en Oost-Europa verstrekte kredieten brengt namelijk het gehele financiële stelsel van de EU in gevaar. Vanwege de te vrezen domino-effecten zal de EU wellicht uit zelfbehoud de nota moeten voldoen voor de crisis in Midden- en Oost-Europa.

Toch ging de EU niet in op het verzoek van Gyurcsány om de regio te steunen. De gevraagde 180 miljard euro bleef vooralsnog in de knip. Dit heeft alles te maken met het feit dat aan de verstrekking van dergelijke sommen geld belangrijke politieke en economische voorwaarden zullen worden gesteld. De EU-worst kan ervoor zorgen dat financiële stromen op gang blijven, maar dit waarborgstempel werkt alleen als er deugdelijk met het geld wordt omgesprongen.

In dit opzicht wordt teruggekeerd naar de situatie van vlak voor de uitbreiding van de EU. Ook toen diende de EU als anker voor hervormingen en zorgde het perspectief van een lidmaatschap voor behoud van binnenlandse politieke speelruimte. Bij het ondergaan van de financiële crisis hebben de landen in Midden- en Oost-Europa de komende tijd met name dat laatste hard nodig.

Omhoog
Terug naar archief