Roemenië

Vlad Nicolae

'Ja ja, het is crisis!', mompelt de taxichauffeur spottend, terwijl het verkeer weer stil staat op Calea Victorie, een van Boekarests belangrijkste boulevards. Rond ons heen sjokken de dure sportwagens en de grote jeeps, symbolen van welvarend Boekarest. 'Ik kan niet wachten totdat ik al die verwende snel rijk geworden jongeren weer in de bus zie! Ze zullen in plaats van de X5 en Q7 weer gewoon moeten wennen aan vier vertrouwde letters: RATB!' lacht hij, doelend op de afkorting van het gemeentelijk vervoerbedrijf.

Of mijn taxichauffeur een visionair is zal nog moeten blijken, maar drie maanden later kan iedereen merken dat het verkeer afgenomen is. Leaseauto's worden inderdaad teruggebracht en doordat er minder bedrijvigheid is hoeven ook minder goederen vervoerd te worden. Waar al die mensen gebleven zijn die vroeger wel de auto pakten is voorlopig een raadsel. Het lijkt wel of ze verdwenen zijn want ook de metro is minder druk. De aantrekkingskracht die Boekarest op arbeiders en zakenmensen uit de provincie had is wat afgenomen.

Roemenië lijkt, na acht jaar van economische groei, in 2008 nog bijna 8 procent, met beide benen weer langzaam op de grond te komen nadat het een akkoord gesloten heeft met het International Monetair Fonds (IMF) voor een lening van bijna 20 miljard euro. Een akkoord met het IMF zal het strakker aanhalen van de broekriem betekenen en roept nare herinneringen op aan de economische crisissen van de jaren negentig. Een verkleinde bewegingsruimte voor de nieuwe regering zal de relatie met de sociale partners verder onder druk zetten.

Tijdens de verkiezingscampagne van afgelopen herfst werden immers gulle sociale maatregelen beloofd. Tot overmaat van ramp maakt de regering een onzekere indruk en ziet zich genoodzaakt bijna wekelijks de prognose met betrekking tot de economische groei voor 2009 verder naar beneden af te ronden. Ging de onlangs goed gekeurde begroting nog uit van een groei van 2,5 procent, inmiddels liet de minister van Financiën weten dat een negatieve groei van 1 procent ook tot de mogelijkheden hoort. Het IMF denkt daar anders over en waarschuwt zelfs voor een negatieve groei van 3 procent.

De lening van het IMF zal voor een groot deel naar de reserves van de Nationale Bank gaan, die hiermee verdere devaluatie van de leu tegen zal kunnen houden. Daarnaast zullen de verplichte reserves van de commerciële banken verlaagd worden waardoor die weer leningen zullen kunnen verstreken. Bovendien zal de lening gebruikt worden om het begrotingstekort te financieren. Topprioriteit is immers het benutten van de beschikbare structuur- en cohesiefondsen van de Europese Unie die de noodzakelijke investeringen in bijvoorbeeld de aanleg van snelwegen mogelijk moeten maken. De Roemeense overheid moet deze projecten, die tevens positieve gevolgen zullen hebben voor de werkgelegenheid, echter wel mede kunnen financieren.

Dachten de meeste Roemenen een half jaar geleden nog dat de crisis een 'door het Westen voor het Westen' gecreëerd probleem was, waar Roemenië buiten zou blijven, de afgelopen maanden werden de voortekens van de crisis steeds duidelijker. Door de sterke afname van de vraag in binnen- en buitenland moest de succesvolle Dacia Renault autofabriek een aantal keren de productie tijdelijk stopzetten.

Ondanks de goedkopere Roemeense exportproducten - de leu verloor binnen zes maanden meer dan 22 procent van zijn waarde ten opzichte van de euro - lijden ook de metaal-, staal- en meubelindustrie onder de afnemende vraag. Vooral ouderen en werknemers met een tijdelijk contract of hoofdzakelijk afhankelijk van bonussen gaan een moeilijke tijd tegemoet. Dat geldt ook voor mensen die een lening in euro's hebben afgesloten en nu, door de waardevermindering van de Roemeense munt, amper nog de aflossingen betalen kunnen. Volgens de Nationale Bank kampt de banksector, overigens voor rond de 90 procent in buitenlandse handen, niet met solvabiliteitsproblemen.

Nergens zijn echter de gevolgen van de crisis zo goed zichtbaar als op de vastgoedmarkt, die een enorme zeepbel met een sterk speculatief karakter geworden was. Begin 2008 waren appartementen bijvoorbeeld tien keer duurder dan in 2000, terwijl in Boekarest vrijwel geen vierkante meter grond meer te krijgen was. Grote kantoortorens en shopping malls schoten als paddenstoelen uit de grond.

Zelfs relatief kleine investeerders die flats bouwden met tien appartementen konden rekenen op winsten tussen 50 en 100 procent. Makelaars, advocaten en notarissen verdienden bergen geld terwijl de producenten van bouwmaterialen amper de vraag bij konden benen. Ook het tekort aan bouwvakkers was nijpend. Omdat veel Roemeense bouwvakkers eerder naar Italië en Spanje vertrokken waren werden er Aziatische arbeiders naar Roemenië gehaald.

Omdat financiering moeilijker te krijgen was, de rente omhoog ging en de nationale munt devalueerde kwam in 2008 de omkeer en werden er maar liefst 50 procent minder investeringen gedaan dan in 2007. De prijzen zakten en dat zal nog even door gaan. Voorlopig is de markt bevroren. Niemand koopt (door gebrek aan financiering) en niemand verkoopt, omdat de situatie van een jaar geleden als normaal beschouwd wordt en weinigen voor minder willen verkopen.

Veel bouwprojecten zijn stilgelegd en dreigen voorlopig niet te kunnen worden afgemaakt, terwijl de komende periode verwacht wordt dat Roemeense arbeiders uit Zuidwest-Europa terug zullen komen. Dat is zuur voor de ongeveer 300 Chinese gastarbeiders die tenten opgezet hebben voor de Chinese ambassade in Boekarest en protesteren tegen de bemiddelingbureaus die ze opgelicht hebben. Ze zitten nu zonder werk of huisvesting en overleven door te vissen in de nabijgelegen Herastraumeer.

Maar ook vastgoedmagnaten hebben het moeilijk. Zo riep een paar maanden geleden de bekende miljardair Gigi Becali, die door de waardedaling van zijn vastgoedbezittingen weer het 'risico' loopt miljonair te worden, dat er niets aan de hand was. Hij zou voortaan gewoon genoegen nemen met 'winsten van slechts 20 procent'. Inmiddels blijken zijn liquiditeiten zo schaars te zijn dat hij tevergeefs een donatie van twee miljoen euro terugvroeg van de orthodoxe kerk aangezien er toch geen vaart gemaakt wordt met de bouw van de kathedraal waar het voor bedoeld was.

Omdat het dieptepunt nog niet bereikt is, hebben de crisisverschijnselen de angst bij de Roemenen doen toenemen voor wat er komen gaat. De Roemeense economie was en is sterk afhankelijk van directe buitenlandse investeringen en het geld dat de Roemeense arbeiders in het buitenland naar huis sturen. Als de vraag naar Roemeense exportproducten blijft afnemen en investeringen opdrogen, zullen de maatregelen die de regering nemen kan relatief beperkt zijn. Gehoopt wordt dat adequaat optreden bij het gebruik van de EU fondsen de schade kan beperken. De tegenstrijdige analyses en prognoses laten echter wel zien dat niemand echt weet wat er van te verwachten valt.

Omhoog
Terug naar archief