Centraal-Azië terug op de wereldkaart

door Charles Hoedt

Eerst was er de strijd tussen de grote koloniale mogendheden om de handel en de invloedsfeer. Daarna was Centraal-Azië speelbal in het spel om de olie. Na 11 september is de regio een uitvalsbasis in de strijd tegen terrorisme. Hoe Rusland en het Westen al eeuwenlang in dit gebied aan de touwtjes trekken.

Centraal-Azië, met de landen Kazachstan, Oezbekistan, Toerkmenistan, Kirgizstan en Tadzjikistan, is terug op de wereldkaart, in het centrum van de internationale belangstelling. Opeens staan de kranten weer vol verhalen over 'het verloren hart van Azië', zoals de Britse auteur Colin Thubron de regio in zijn gelijknamige reisroman noemde.

Dit keer is Centraal-Azië geen speelbal van koloniale mogendheden of westerse oliebelangen, maar een cruciale factor in de strijd tegen het internationale terrorisme. Amerikaanse vliegtuigen mogen gebruik maken van het luchtruim en zelfs van militaire bases. Allemaal in de Aziatische achtertuin van Rusland. Wie had dat voor de terroristische aanslagen op 11 september in de VS kunnen vermoeden?

Het politieke tijdschrift Vlast omschrijft de regio als 'het Afghaanse theater van oorlogsactiviteiten'. In Afghanistan, waar drie van de vijf Centraal-Aziatische landen direct aan grenzen, schuilt immers de meest gezochte man ter wereld, Bin Laden. Op het moment van de deadline van Prospekt zijn de aanvallen op Afghanistan nog niet begonnen, maar in de Aziatische regio gonsde het eind september en begin oktober al van de geruchten daarover. Vlak bij de grenzen van Oezbekistan en Toerkmenistan liggen steden en militaire objecten die in handen zijn van de Taliban. Er zouden tevens opleidingskampen zijn voor terroristen.

Gevreesd wordt voor grote vluchtelingenstromen. Oezbekistan is bang dat zich onder de vluchtelingen militante moslims en aanhangers van Bin Laden bevinden die aanslagen beramen. Alle vijf de landen hebben binnen de landsgrenzen kleine groeperingen van moslimfundamentalisten die - wordt gevreesd - in opstand komen als hun 'broederland' Afghanistan wordt aangevallen. Vooral de heilige plaatsen Boechara en Samarkand in Oezbekistan zouden daarbij doelwit zijn vanwege de vele eeuwenoude moskeeën en mausolea. Deze steden moeten vanuit het oogpunt van de extremistische moslims 'bevrijd' worden.

De meerderheid van de bevolking van Centraal-Azië zit niet op oorlog of opstand te wachten. Zij heeft de afgelopen tien jaar, sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, al genoeg te verduren gehad. De levensstandaard is gedaald, de werkloosheid toegenomen en de droogte bedreigt grote delen van de regio. Tadzjikistan was halverwege de jaren '90 enkele jaren verscheurd door een burgeroorlog. In dit land proberen 25.000 Russische troepen nog steeds de vrede te handhaven.

Bang zijn de vijf Centraal-Aziatische staten natuurlijk wel. De regerende Taliban in Afghanistan heeft de buurlanden gedreigd hen bij een oorlog te betrekken als zij Amerika of zijn bondgenoten helpen bij een aanval op Afghanistan. De 744 kilometer lange grens tussen Toerkmenistan en Afghanistan is vrijwel niet bewaakt, dus daar kan de Taliban eenvoudig doorbreken.

Een oorlog kan het klein beetje stabiliteit dat de regio kent makkelijk verstoren. Wellicht dat de gemeenschappelijke vijand - het terrorisme - de onderlinge verschillen in Centraal-Azië voor enige tijd toedekt. Tussen de vijf landen was het in de afgelopen tien jaar voortdurend hommeles. De onafhankelijke republieken ruziën voortdurend over de verdeling van olie, gas en water. Voor 1991 werd in Moskou besloten wie hoeveel water of energie kreeg. Nu draait Oezbekistan 's winters de oliekraan dicht richting Kirgizstan. Kirgizstan op zijn beurt besluit in de hete zomer wat minder water te laten stromen naar buurland Oezbekistan.

Wie denkt dat de regio een homogeen gebied is, heeft het mis. Dat is het nooit geweest. De regio is van oudsher rijk verdeeld over nomadenstammen, emirs, kaliefen en andere heersers. De grenzen, zo die er waren, verschoven voortdurend. Pas met de komst van de Russische tsaren - en later de sovjetleiders - werden er grenslijnen op de kaart getrokken. Centraal-Azië was lange tijd de speelbal van internationale grootmachten.

Het begon allemaal in de zestiende eeuw onder Ivan de Verschrikkelijke. De Russische tsaar startte in 1547 de annexatie van Tataarse koninkrijken, wat het begin zou zijn van zijn multiraciale keizerrijk. In 1552 werd Kazan veroverd en vanaf toen ging de gebieds- en machtsuitbreiding geleidelijk door richting het oosten (Siberië) en het zuiden (Centraal-Azië).

Onder tsaar Alexander II en zijn minister van Buitenlandse Zaken Alexander Gortsjakov kwam in de periode 1850-1870 het grootste deel van Centraal-Azië in Russische handen. De Russen wilden met de expansie hun macht tonen, de orthodoxie verspreiden en natuurlijk goed zakendoen met de katoenhandelaren.

The Great Game was hiermee gestart, een spel om de macht in het hart van Azië. De Britten, die India bezaten, bekeken de opmars van Rusland in de regio met gemengde gevoelens. Zij voelden zich bedreigd in hun machts- en handelspositie. De strijd spitste zich toe op Afghanistan maar geen van beide grootmachten kon de Afghaanse heersers in de negentiende eeuw definitief voor zich winnen.

Na de Tweede Wereldoorlog werd Afghanistan een strijdtoneel van de Koude Oorlog. Zowel de VS als de Sovjet-Unie dongen om de gunst van het land. Het spel eindigde met de invasie van het sovjetleger in 1979 met als doel een pro-Moskou-regime in Afghanistan te plaatsen. In 1989 trok het Rode Leger zich terug na een verloren strijd, de eerste tegen een moslimland.

Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 begon het Spel om de Olie. De Centraal-Aziatische staten wilden maar wat graag westerse investeerders binnenhalen, wat tegen het zere been van Moskou was. Omdat de VS geen oliepijplijn door Iran wilden werd besloten tot een pijplijn door de buurlanden Afghanistan en Pakistan. Om stabiliteit in de regio te krijgen voor hun investeringen steunden de VS de Taliban toen deze in 1996 de macht greep. Dat de islamitische machthebbers zich weinig aantrokken van de mensenrechten en vrouwen verboden buitenshuis te werken, was toen niet belangrijk.

In deze periode vestigden zich in de vijf nieuwe Centraal-Aziatische staten regimes met autoritaire trekjes. Alleen van Kazachstan kan nog worden gezegd dat het enigszins onderweg is een democratie te worden. De rest is een politiestaat of erger.

De Oezbeekse president Islam Karimov verdedigt zijn autoritair bewind met het excuus dat extremistische moslims in zijn land de macht willen grijpen. Alle oppositie is monddood gemaakt en de pers is onder overheidscontrole. 'Alles wat ik in mijn krant zet, moet eerst langs de censuur', vertelt de hoofdredacteur van een krant in de hoofdstad Tasjkent. De man wil zijn naam liever niet terugzien in publicaties uit angst voor represailles. In Toerkmenistan is het nog erger. Daar ziet president Saparmoerat Nijazov zichzelf als een soort halfgod. In de hoofdstad Asjchabad staat een roterend metershoog met goud bedekt standbeeld van hemzelf.

Zoals het Westen opeens steun geeft aan president Poetins beleid inzake Tsjetsjenië, zo is te verwachten dat het Westen de leiders van de Centraal-Aziatische republieken in hun machtspositie zal steunen en zelfs nog verder zal versterken. Dit met de gedachte: liever een stabiele politiestaat, dan een kruitvat van moslimfundamentalisme aan de zuidgrenzen van Rusland en dichtbij Europa.

Misschien kan het Westen aan de Centraal-Aziatische leiders vragen of zij hun toch al schaarse financiële middelen - en mogelijke extra westerse gelden - niet beter kunnen inzetten om de armoede te bestrijden in plaats van paleizen en standbeelden te bouwen. Armoede is de voedingsbodem van het moslimfundamentalisme en de haat tegen het Westen.

Omhoog
Terug naar archief