Televisie- en blogprop

René Does

De volledige persvrijheid uit de regeerperiode van president Boris Jeltsin is onder zijn opvolger Vladimir Poetin verdwenen. In de beoordeling van de Amerikaanse mensenrechtenorganisatie Freedom House is Rusland tegenwoordig ‘niet vrij’. Er is een klimaat ontstaan waarin kritische journalistiek een gevaarlijke bezigheid kan zijn. Sinds Poetin aan de macht is, zijn in Rusland veertien journalisten gedood. Welke rol spelen de Russische media in het hedendaagse politieke en maatschappelijke debat?

In de presidentsverkiezingen van 1996 dreigde president Jeltsin te verliezen van communistenleider Gennadi Zjoeganov. Om dit te voorkomen organiseerden de rijkste oligarchen op de televisie een mediacampagne voor de herverkiezing van Jeltsin. Deze campagne had succes. Het Westen keek goedkeurend toe.

Sindsdien zijn Russische politici zich bewust van de macht en de invloed van de televisie.

De televisie wordt door hen ‘een politiek atoomwapen’ genoemd. Mediabeleid in Rusland is daarom voor alles televisiebeleid.

Onder Poetin staan de landelijke televisiezenders onder controle van de staat of van aan de machthebbers loyale mediabedrijven, zoals de mediapoot van het gasbedrijf Gazprom, Gazprom-media. Op de televisie is van volwaardige journalistieke onafhankelijkheid geen sprake.

Buiten de televisie dan wel misschien? In ieder geval is daar meer mogelijk. Wie de landelijke kranten en weekbladen leest en luistert naar het radiostation Echo Moskvy krijgt niet de indruk zwaar gemanipuleerde media te gebruiken.

Ook internet staat bekend als een vrijhaven. Via websites als inosmi.ru kunnen Russen vertaalde overzichten van berichtgeving in de westerse media inzien. Verder zijn er in overeenstemming met de wereldwijde ontwikkelingen op het internet ‘hyperlokale’ nieuwssites opgericht. De betreffende wijk- en straatgerichte berichtgeving zou een belangrijke rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van een civil society in Rusland (zie bijvoorbeeld de website mr-spb.ru).

Ook Russische internetgebruikers hebben het bloggen ontdekt. Een belangrijke ontmoetingsplek van Russische bloggery is de Amerikaanse bloggerssite Live Journal.

Regelmatig wordt beweerd dat in het medialandschap onder Poetin de censuur en agitprop (agitatie en propaganda) uit de sovjettijd is teruggekeerd. Dan denk je al snel aan doodsaaie en verdraaide berichtgeving door somber kijkende mannen van middelbare leeftijd in donkere pakken, gezeten voor een grauw decor. Dat is niet zo.

Nieuws- en actualiteitenprogramma’s worden in de modernste formats en met de modernste productietechnieken gemaakt en gepresenteerd door vlotte jonge mannen en vrouwen. Van gelijkschakeling is ook geen sprake, sommige zenders zijn onafhankelijker dan andere, zoals NTV en Ren TV.

Zo was er op 26 oktober een knetterend debat tussen filmregisseur Nikita Michalkov en schrijver Viktor Jerofejev in het discussieprogramma ‘Op de barricade!’ van NTV. Michalkov had samen met 65.000 andere kunstenaars een open brief van de ‘kunstzinnige gemeenschap van Rusland’ ondertekend, waarin president Poetin gevraagd werd een derde termijn aan te blijven.

Jerofejev behoort tot de kunstenaars die vinden dat zulke brieven niet geschreven dienen te worden uit naam van álle Russische kunstenaars: ‘Straks komt er een nieuwe president die zegt: “Ik wil mijn hele leven blijven.”’ Michalkov kreeg in de studio gelijk van drie van de vier aanwezige deskundigen, maar het bellende en sms-ende kijkerspubliek steunde - heel verrassend - Jerofejev met 90.680 stemmen, tegen 52.380 stemmen voor Michalkov.

De machthebbers kunnen echter direct optreden tegen journalisten en mediaorganen. Een inmiddels beproefd middel is de verscherpte wetgeving tegen daden en uitingen van extremisme, waarbij in het midden wordt gelaten wat precies onder ‘extremisme’ valt. Verder werd er op 11 maart een nieuwe mediawaakhond van de overheid opgericht, de Federale Dienst voor de Massamedia, Telecommunicatie en de Bescherming van het Culturele Erfgoed, die alle mediaorganen controleert, ook die op internet.

De autoriteiten hebben inmiddels opgetreden tegen bloggers als de kritische website Koersiv uit Ivanovo, waarop Poetin het ‘fallussymbool van Rusland’ werd genoemd wegens zijn campagne om het geboortecijfer omhoog te krijgen. Mediaorganen en individuele journalisten lijken het snelst last te kunnen krijgen bij kritische berichtgeving over militaire zaken, het Tsjetsjenië-beleid, terrorismebestrijding en bij persoonlijke aanvallen op de president. Over deze dingen wordt geschreven, maar de grens van wat wel en niet toegestaan wordt, ligt niet duidelijk vast.

De hedendaagse overheidspropaganda bestaat voor een belangrijk deel uit slimme branding van het merk ‘Poetins Rusland’. Dit gebeurt door omvangrijke berichtgeving over de dagelijkse activiteiten van president Poetin en de successen van zijn bewind, nieuwe beleidsplannen, Russische uithangborden als de olympische stad Sotsji en door kritiek op het Westen (met name Amerika), dat bovendien - wees waakzaam! - wel eens uit zou kunnen zijn op het organiseren van een fluwelen revolutie in Rusland.

Het gebeurt inmiddels ook in de blogosfera, waar blogs soms direct tot de machthebbers zijn te herleiden, zoals die van de Centrale Kiescommissie, maar soms ook onherkenbaar worden opgericht. Zo kan achter blogger Nataly1001 wel het Kremlin zitten. In plaats van de ouderwetse communistische term agitprop kan men de moderne vormen van overheidspropaganda misschien beter als teleprop en blogprop afkorten.

Opiniepeilingen laten zien dat de moderne overheidspropaganda succes heeft. Een meerderheid van de Russen gaat er in meer of mindere mate toch in geloven.

Zo blijkt 59 procent van de Russen het tegenwoordig eens met de stelling dat ‘in innovatie zo veel mogelijk geïnvesteerd moet worden’ (dit is een nieuw stokpaardje van de Russische regering), maar 53 procent van de respondenten kon moeilijk uitleggen wat onder ‘innovatie’ moet worden verstaan. Volgens het hoofd van het Centrum van Toegepaste Psychoanalyse, Jana Doebejkovskaja, geloven mensen in overheidspropaganda omdat het accepteren ervan tot ‘innerlijke rust’ leidt.

De overheidspropaganda via de tv is effectiever geworden nadat de mediaconsumptie veranderde. Russen zijn de laatste jaren veel meer televisie gaan kijken ten koste van het lezen van kranten en tijdschriften. Voor de machthebbers is het voldoende om controle over de televisie te hebben.

Kranten en tijdschriften worden meer en meer gezien als een ongevaarlijke uitlaatklep voor de minder volgzame Russen. In 1990 las 64 procent van de Russen dagelijks een krant, maar in 2002 was dit cijfer gedaald tot 24 procent. Landelijk zegt 18 procent van de Russen ‘nooit’ een krant te lezen, met als negatieve uitschieter de hoofdstad Moskou, waar 30 procent van de inwoners nooit een krant leest.

Doordeweeks kijken Russen drie tot vier uur televisie per dag en in het weekend vier tot vijf uur, zo blijkt uit een opinieonderzoek van het Levada-centrum in oktober naar de houding van de Russen jegens de media en met name de televisie.

Hieruit bleek verder dat de meeste kijkers alles passief over zich heen laten komen, in een ‘mix van onverschilligheid en gewenning’, aldus onderzoeker Boris Doebin van het Levada-centrum. ‘De effectiviteit van de propaganda is niet groot, maar omdat er weinig anders is, heeft ze toch invloed op de heersende publieke opinie.’ Zo komt de ‘stabiliteit en orde’ uit het Poetin-tijdperk en de daaruit voortvloeiende zelfgenoegzame tevredenheid van veel hedendaagse Russen ook tot uiting in het medialandschap.

Omhoog
Terug naar archief