Rusland vecht tegen demografische crisis

Jan Limbeek

De bevolking van Rusland kromp vanaf 1999 jaarlijks met ruim 700.000 zielen als gevolg van een laag geboortecijfer, een hoog sterftecijfer en een bescheiden netto-immigratie. De hoge immigratie in de jaren '90 maakte de natuurlijke krimp (sterfte minus geboorten) voor een groot deel goed. In het nieuwe millennium compenseerde de immigratie het verlies veel minder en openbaarde de demografische crisis zich ten volle. Vorig jaar werden de eerste tekenen van herstel zichtbaar. Het geboortecijfer nam toe met 1,3 procent en in januari 2007 met 14,7 procent ten opzichte van januari 2006. Tegelijkertijd daalde het sterftcijfer met zes procent en in januari 2007 met negen procent. Ligt verdere verbetering voor de hand?

In 2006 riep president Poetin de bestrijding van de demografische crisis uit tot prioriteit. Grote sommen geld worden vanaf 2007 besteed om vrouwen te verleiden meer kinderen te krijgen.

Voor een tweede kind krijgen vrouwen een geboortepremie van 250.000 roebel (7.200 euro), die men kan besteden als het kind drie jaar is geworden: aan het eigen pensioen, aan toekomstige scholing voor het kind, of aan een hypotheek om het huisvestingsprobleem te lijf te gaan.

Een deel van de stijging van het geboortecijfer in januari 2007 komt omdat vrouwen liever bevielen in januari dan in december. Datzelfde effect zou kunnen gelden voor vrouwen die al zwanger waren toen de premie in mei 2006 bekend werd. Een deel van hen zal een abortus gehad hebben, waartoe men makkelijk overgaat in Rusland. Ondanks de sterke daling van het aantal abortussen, vinden er nog steeds meer abortussen dan bevallingen plaats.

Kortom, een gedeelte van de geboorten die in 2006 zou plaatsvinden, komt nu in 2007. Desondanks steeg het geboortecijfer in 2006, hetgeen ruimte voor optimisme geeft.

In 2006 verhoogde de overheid de kinderbijslag al naar 800 roebel (23 euro). In 2007 werd het verder verhoogd naar 1.500 roebel (43 euro) voor het eerste kind en 3.000 (87 euro) voor het tweede kind. De overheidsbijdrage voor prenatale en natale zorg en medicijnen stijgt verder. Betaald moederschapsverlof kan anderhalf jaar duren. De compensatie voor kinderopvang wordt verhoogd, het aantal crèches neemt toe. De naargeestige geboortecentra worden gemoderniseerd. Daarnaast krijgen pleegouders meer geld voor de opvang van weeskinderen, een maatregel die alom instemming vindt.

Het sterftecijfer wil de Russische overheid terugdringen door de gezondheidszorg te verbeteren. Daarnaast wil ze het enorme aantal niet-natuurlijke doodsoorzaken, zoals het aantal verkeersdoden van 35.000, verminderen. Op deze terreinen valt nog veel te verbeteren.

Maar de overheid realiseert zich heel goed dat het hoge sterftecijfer te wijten is aan de vergrijzing en de ongezonde levensstijl van de bevolking, zoals roken, excessief alcholgebruik, vet eten. Aan dit aandeel in het hoge sterftecijfer valt voorlopig dus weinig te doen. De levensstijl van de bevolking verandert niet snel, hetgeen betreurenswaardig is als je je bijvoorbeeld realiseert dat in een doorsnee westers land het aantal doden door alcoholvergiftiging 99 procent lager ligt dan in Rusland.

Vijftig jaar geleden was de levensverwachting hoger dan nu. Herstel tot dat niveau moet mogelijk zijn, temeer daar de economische bloei meehelpt.

Er wordt vaak aangenomen dat de Russische bevolking niet zozeer krimpt door een laag geboortecijfer, als wel door een hoog sterftecijfer, met name onder economisch actieve mannen. Deze aannames zijn niet zonder meer correct.

Allereerst het geboortecijfer. Dat is nu 10,4 promille. Elke Russische vrouw levert tegenwoordig in haar vuchtbare periode 1,3 kind, iets meer dan de helft van het benodigde aantal kinderen om de bevolking op peil te houden. Dus de bevolking krimpt aanzienlijk door het lage geboortecijfer.

Toch is dat niet onafwendbaar, zoals vaak wordt beweerd. De redenering dat een laag geboortecijfer nu eenmaal het lot is van ontwikkelde economieen, is onjuist. Vergelijkbare landen, zoals Duitsland en de VS, hebben zeer verschillende geboortecijfers. Een algemene uitspraak is niet te doen.

Belangrijker is dat Rusland een geval apart is. Bijna alle jonge Russische vrouwen willen trouwen en kinderen krijgen. Het komt er alleen vaak niet van omdat het kinderen financieel bijzonder onaantrekkelijk zijn en lastig te combineren met werk. Dat laatste was vooral een probleem in de sovjettijd, toen vrouwen fulltime werkten en het gros van de gezinstaken op zich namen, inclusief vele uren doorbrengen in de rij. Even snel een boodschap doen in de supermarkt was er niet bij.

Na het communisme, kreeg de economie de ene klap na de andere en daalde de welvaart drastisch. De toekomst zag er somber uit. Geen omstandigheden die uitnodigen om kinderen te maken.

In het nieuwe millenium stijgt het vertrouwen in de economie en neemt het reële inkomen jaarlijks met ruim 10 procent toe. Bovendien voert de overheid sinds 2006 een kindvriendelijker beleid middels financiële prikkels en een betere arbeidsmarktpositie voor vrouwen met kinderen. Het is de verwachting dat de komende jaren de economie blijft groeien en het overheidsbeleid kindvriendelijk blijft. Gezien de kinderwensen van de gemiddelde Rus, kan het geboortecijfer nu snel oplopen.

Sommigen denken dat financiële prikkels van de overheid het geboortecijfer niet wezenlijk doen stijgen. Zij zouden de situatie van de jaren tachtig voor de geest moeten halen, toen vergelijkbare maatregelen leidden tot een kleine geboorte-explosie. De gemiddelde vrouw kreeg destijds ruim twee kinderen. Volgens demograaf Avdejev is de kleine baby-boom van de jaren 1981-1887 te danken aan de introductie in 1981 van geboortepremies, kinderbijslag, betaald moederschapsverlof van een jaar en rentevrije leningen voor gezinnen. De enige voorwaarde hiervoor was dat een van de ouders jonger was dan 30 jaar.

Vanaf 1988 raakte het geboortecijfer in een vrije val tot minder dan een kind per vrouw in 1999. Demografen wijtten dat tegenwoordig hoofdzakelijk aan de deplorabele sociaal-economische situatie. Een open deur, allicht. Andersom kan economische voorspoed het geboortecijfer dus ook gunstig beïvloeden, een trend die al zichtbaar is.

De generatie die geboren is in de jaren '80 kan nu zelf kinderen krijgen. Van die groep moet Rusland het hebben. Want de generatie van de jaren '90 is te klein: zij zouden vier kinderen per vrouw moeten krijgen terwijl ze zelf opgegroeid zijn in kleine gezinnen. Al over vier jaar zal men bij de dienstplicht en op de arbeidsmarkt echt merken hoe klein de generatie van de jaren negentig is.

Ook over het sterftecijfer valt meer te vertellen. Een deel van de toegenomen sterfte komt simpelweg door veroudering van de bevolking. Als je daarnaast kijkt naar de sterfte binnen leeftijdsgroepen, dan zien we dat de sterfte onder kinderen en jong volwassenen tot 20 jaar afgenomen is. Hetgeen weer moeilijk te rijmen is met alle rampverhalen over de ziekelijke jeugd van tegenwoordig. Sterfte in de groepen 20 - 60 jaar is weliswaar sterk toegenomen, in absolute getallen gaat het vooral om de sterfte onder oudere werknemers.

De grote extra sterfte onder ouderen heeft een merkwaardig aspect. Het ene na het andere scenario schetst economische rampspoed omdat Rusland meer arbeiders nodig heeft dan er zijn, misschien wel een miljoen werknemers extra per jaar. Dit is een reëel probleem maar veel minder groot dan verondersteld wordt.

Weliswaar is de sterfte onder de 50 jaar (met name van mannen) vele malen groter dan in het Westen, de bevolkingsafname komt voornamelijk van mannen boven de 50. Met andere woorden, van hen die een relatief geringe economische bijdrage leveren en een groot beroep doen op de gezondheidszorg. Voor de rijksbegroting geldt: hoe minder gepensioeneerden hoe beter. Het pensioenstelsel komt desondanks nog miljarden tekort. Er zou pas een ramp ontstaan als Rusland binnen afzienbare tijd een Europese levensverwachting zou realiseren.

Ondanks de grote krimp van de bevolking in de afgelopen 14 jaar, nam de beroepsbevolking toe. De komende jaren zal dit veranderen. De beroepsbevolking zal bijna twee keer zo snel afnemen als de totale bevolking. Het ministerie van Gezondheid en Sociale Ontwikkeling voorspelt dat de beroepsbevolking in 2010 al negen miljoen zielen kleiner zal zijn, een afname van 74,5 naar 65,5 miljoen.

Ook al stopt de krimp van de bevolking de komende jaren miraculeus, op de omvang van de beroepsbevolking heeft dat geen positieve invloed. Zelfs een negatieve invloed omdat vrouwen zich minder aanbieden op de arbeidsmarkt naarmate ze meer kinderen hebben.

Veel deskundigen denken daarom dat Rusland de komende jaren ruim baan moet geven aan immigratie om het tekort aan arbeiders op te vangen. Toch hoeft het tekort aan arbeiders geen desastreuze gevolgen te hebben voor de economie. Een markteconomie is flexibel en past zich makkelijk aan veranderende omstandigheden aan. Voor gewone Russen zijn er ook voordelen: de werkloosheid neemt verder af en de lonen blijven sterk groeien.

Blijvende en grote afname van de bevolking, inclusief de beroepsbevolking, kan leiden tot de vervanging van Russen door niet-Russen in een deel van Rusland. Over dit Kosovo-effect, waarbij veranderde etniciteit leidt tot vervreemding of zelfs afscheiding van het moederland, maken de autoriteiten zich meer zorgen dan over de bevolkingskrimp op zich. Het is duidelijk dat toenemende immigratie om het arbeidstekort op te vangen, dit probleem kan vergroten.

Bovendien is Poetin goed op de hoogte van de maatschappelijke spanning in Europa die de massale immigratie met zich mee bracht. Vandaar dat de autoriteiten immigratie van niet-Russen niet aanmoedigen. Ethnische Russen daarentegen worden nadrukkelijk uitgenodigd om thuis te komen. 'Zij zijn al geassimileerd voordat ze arriveren', grapte Poetin vorig jaar. Vanaf 2007 krijgen zij 40 à 60.000 roebel (1.150 à 1.750 euro), afhankelijk van waar in Rusland ze zich vestigen. Er zijn nog zo'n 20 miljoen Russen die buiten Rusland wonen.

Alle prognoses gaan uit van een grote achteruitgang van de bevolking van 149 miljoen in 1992 tot 90 à 120 miljoen in 2050. Het aandeel etnische Russen, nu nog een kleine 80 procent van de bevolking, daalt nog sterker. Vandaag de dag is eenvijfde van de bevolking van niet-Slavische komaf. Het betreft voornamelijk moslims. Zij kennen een hoger geboortecijfer en zullen dus een groter deel van de bevolking gaan uitmaken.

De prognoses zijn gebaseerd op de huidige geboorte en steftecijfers, waarbij de voorspellers er vanuit gaan dat hierin enige, maar geen radicale verbeteringen optreden. Zij zijn te somber, er is wel degelijk ruimte voor optimisme. De gunstige economie en een gul en actief overheidsbeleid kunnen de huidige negatieve trends ombuigen. Over een jaar of vijf weten we meer.

Hoe dan ook, het lijkt onwaarschijnlijk dat tegen 2050 een negende deel van de landmassa van de overbevolkte wereld relatief leeg blijft. Als de demografische trends niet omgebogen worden, zal immigratie het gebied bevolken. Of de Russen dit nu leuk vinden of niet.


Tabel 1 Aantal inwoners van Rusland binnen de huidige grenzen (begin jaar)
  miljoen inwoners stedelingen (%) dorpelingen (%)
1897 67,5 15 85
1897 binnen de toenmalige grenzen 128,2 16 84
1914 binnen de toenmalige grenzen 165,7 18 82
1914 89,9 17 83
1917 91,0 17 83
1926 92,7 18 82
1939 108,4 33 67
1959 117,2 52 48
1970 129,9 62 38
1979 137,4 69 31
1989 147,0 73 27
1991 148,3 74 26
1996 148,3 73 27
2001 146,3 73 27
2002 145,6 73 27
2003 145,0 73 27
2004 144,2 73 27
2005 143,5 73 27
2006 142,8 73 27
Bron: Russische Federale Dienst voor de Statistiek (www.gks.ru)
Tabel 2 Bevolkingsgrootte (mln) en natuurlijke groei (x1000)
  1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Totale bevolking
(1 januari)
147,7 148,3 148,5 148,6 148,4 148,5 148,3 148,0 147,8 147,5 146,9 146,3 145,6 145,0 144,2 143,5 142,8 142,2
Natuurlijke
bevolkingsgroei
332,9 104 -220 -750 -893,2 -840 -777,6 -755,8 -705,4 -930 -958,5 -943,3 -935,3 -888,5 -792,9 -846,6    
Bron: Russische Federale Dienst voor de Statistiek (www.gks.ru)
Tabel 3 Migratie (x1000)
  1997 2000 2001 2002 2003 2004 2005
Immigratie naar Rusland 597,7 359,3 193,5 184,6 129,1 119,1 177,2
Emigratie uit Rusland 233,0 145,7 121,2 106,7 94,0 79,8 69,8
Saldo 364,7 213,6 72,3 77,9 35,1 39,4 107,4
Bron: Russische Federale Dienst voor de Statistiek (www.gks.ru)
Tabel 4 Natuurlijke groei bevolking
x1000 Per 1000 inwoners
  Geboorten Sterfte Natuurlijke groei Geboorten Sterfte Natuurlijke groei
1970 1.903,7 1.131,2 772,5 14,6 8,7 5,9
1980 2.202,8 1.525,8 677,0 15,9 11,0 4,9
1990 1.988,9 1.656,0 332,9 13,4 11,2 2,2
1995 1.363,8 2.203,8 -840,0 9,3 15,0 -5,7
2000 1.266,8 2.225,3 -958,5 8,7 15,3 -6,6
2001 1.311,6 2.254,9 -943,3 9,0 15,6 -6,6
2002 1.397,0 2.332,3 -935,3 9,7 16,2 -6,5
2003 1.477,3 2.365,8 -888,5 10,2 16,4 -6,2
2004 1.502,5 2.295,4 -792,9 10,4 16,0 -5,6
2005 1.457,4 2.303,9 -846,5 10,2 16,1 -5,9
Bron: Russische Federale Dienst voor de Statistiek (www.gks.ru)
Tabel 5 Natuurlijke bevolkingsgroei in januari (x1000)
  2007 2006 Groei t.o.v. januari 2006 in %
Geboorte 125,4 109,4 14,6
Sterfte 190,7 209,1 -8,8
  Van wie kinderen tot een jaar* 1,1 1,3 -13,8
Natuurlijk verlies bevolking -65,3 -99,7  
Huwelijken 59,5 55,5 7,2
Echtscheidingen 53,6 41,4 29,6
* De zuigelingensterfte is niet vergelijkbaar met westerse cijfers omdat in Rusland alleen kinderen meegerekend worden die bij de geboorte minstens een kilo wegen. Volgens de Westerse definitie had Rusland in 2005 een zuigelingensterfte van 15,4 promille en volgens de Russische 11,0 promille. Aangezien de zuigelingensterfte bij elke definitie al decennialang elk jaar daalt, blijft de neerwaartse, en dus positieve, trend onmiskenbaar.
Bron: Russische Federale Dienst voor de Statistiek (www.gks.ru)
Tabel 6 Levensverwachting bij de geboorte (jaren)
  Totaal Mannen Vrouwen
1896-1897 (in de 50 gouvernementen van Europees Rusland) 30,5 29,4 31,7
1926-1927 (In het Europese deel van de RFSFR) 42,9 40,2 45,6
1958-1959 67,9 63,0 71,5
1961-1962 68,8 63,8 72,4
1970-1971 68,9 63,2 73,6
1980-1981 67,6 61,5 73,1
1990 69,2 63,7 74,3
1995 64,5 58,1 71,6
2000 65,3 59,0 72,3
2001 65,2 58,9 72,2
2002 65,0 58,7 71,9
2003 64,9 58,6 71,8
2004 65,3 58,9 72,3
2005 65,3 58,9 72,4
Bron: Russische Federale Dienst voor de Statistiek (www.gks.ru)
Tabel 7 Gepensioneerden, ouderen en werkenden (x1000)
  1995 1996 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Aantal inwoners in de arbeidsleeftijd*   84.540       88.040 88.515 89.206 89.896 90.218 90.328
Aantal inwoners ouder dan de arbeidsleeftijd   30.137       29.877 29.860 29.643 29.258 29.161 29.109
Beroepsbevolking 70.740       72.332 71.411 72.629 73.198 73.359 74.261  
Werklozen** 6.684       7.059 6.288 6.270 5.951 6.116 5.542  
Aantal gepensioneerden, (geregistreerd bij het pensioenfonds (einde jaar)# 37.083   38.410 38.381 38.411 38.630 38.432 38.164 38.184 38.313 38.325
Aantal werkenden op een gepensioneerde 1,80       1,68 1,68 1,70 1,71 1,74 1,75  
*De potentiële beroepsbevolking vormen de mannen van 16-59 jaar en de vrouwen van 16-54 jaar, die kunnen werken. Het deel van hen dat werkt of wil werken is de beroepsbevolking.
**Volgens de definitie van de Internationale ArbeidsOrganisatie (ILO)
#Het aantal gepensioneerden is inderdaad hoger dan het aantal inwoners ouder dan de arbeidsleeftijd
Bron: Russische Federale Dienst voor de Statistiek (www.gks.ru)
Tabel 8 VN bevolkingsprognose, medium variant (mln)
  1950 2007 2015 2025 2050
Wereld 2.535.093 6.671.226 7.295.135 8.010.509 9.191.287
Rusland 102.702 142.499 136.479 128.193 107.832
Nederland 10.114 16.419 16.625 16.960 17.235
Bron: World Population Prospects: The 2006 Revision, blz.45 (http://www.un.org/esa/population/publications/wpp2006/wpp2006_highlights.pdf)
Omhoog
Terug naar archief