'Voor ons is het glas halfvol'

René Does en Margreet Strijbosch

Russen hebben vaak moeite met niet-gouvernementele organisaties, zeker als ze zich met gevoelige politieke onderwerpen bezighouden en financiële steun uit het buitenland ontvangen. Vooral gedurende de laatste jaren van het presidentschap van Vladimir Poetin lijken de duimschroeven te zijn aangedraaid bij dit soort ngo's. Prospekt schetst een stand van zaken en vroeg twee Nederlanders met activiteiten in Rusland naar hun ervaringen.

Tijdens zijn antiwesterse filippica op de Veiligheidsconferentie in februari 2007 in München betitelde Poetin ngo's als 'instrumenten van buitenlandse staten ter uitvoering van hun beleid jegens Rusland'. Kort daarna op 26 april, tijdens zijn jaarlijkse toespraak tot het parlement, zei hij: 'Sommige maken deskundig gebruik van pseudo-democratische retoriek om ons terug te leiden naar het recente verleden, sommige om weer straffeloos de natuurlijke rijkdommen van de natie te plunderen en de staat en het volk te beroven, en weer andere om ons land zijn politieke en economische onafhankelijkheid te ontnemen.'

Hierbij zij opgemerkt dat het Russische publiek het in grote meerderheid met Poetin eens is, als men al iets weet over ngo's. Zo berichtte de Maatschappelijke Kamer, die als officiële intermediair tussen de maatschappij en de politiek moet fungeren, in zijn jaarrapport over 2007 dat 55 procent van de Russische bevolking 'niets' van ngo's afweet.

In januari 2006 werd de nieuwe Wet op de ngo's aangenomen, die ze aanzienlijk strengere eisen op het gebied van registratie, rapportage en financiering oplegt. Volgens een studie van de Moskouse Staatsuniversiteit uit 2007 kost het registreren van een nieuwe ngo 40 procent meer geld dan de registratie van een nieuw bedrijf en duurt de procedure twee keer zo lang.

Ook premier Jan-Peter Balkenende kreeg tijdens zijn bezoek aan Rusland in november 2007 met de veranderde Russische houding jegens ngo's te maken. President Poetin vertelde hem dat de Russisch-Nederlandse samenwerking in het kader van het Matra-programma ('Matra' staat voor maatschappelijke transformatie) naar zijn zin te veel gericht was op media en mensenrechten. Hij wilde liever projecten op het gebied van cultuur en milieu in het programma zien. Balkenende antwoordde dat voor die laatste thema's andere fondsen bestaan.

Steven Assies van Press Now erkent dat de nieuwe ngo-wet het werken in Rusland er niet makkelijker op gemaakt heeft. 'Sommige partners van Press Now voelen de directe gevolgen van de nieuwe wet, bijvoorbeeld Memorial en Caucasian Knot.

Er zijn veel meer administratieve eisen waaraan ze moeten voldoen. En bang voor controle zijn ngo's heel zorgvuldig geworden in wat ze doen. Het dwingt mensen om heel veel extra administratie te voeren, wat voor kleine ngo's een probleem is. Verder hebben vooral ngo's in kleine steden last van de nieuwe wet.'

Volgens Jan ter Laak, bestuurslid van het International Justice Initiative, is de situatie na een moeilijke periode weer wat genormaliseerd. Zijn organisatie helpt Tsjetsjenen, die hun recht in Rusland niet kunnen halen, om te procederen bij het Europees Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg.

Ter Laak: 'Op dit moment functioneren onze kantoren in Moskou en Nazran (in Ingoesjetië) goed en verloopt de samenwerking met de Russen rimpelloos. Anderhalf jaar geleden moesten wij ons opnieuw laten registreren.

Aanvankelijk wilden de Russische autoriteiten ons niet erkennen. Wij hebben toen tijdelijk ons kantoor van Moskou naar Utrecht verplaatst. We hebben hele pakketten papier ingestuurd. Met behulp van een advocaat is de registratie gelukt en worden wij als organisatie volledig erkend door de Russische autoriteiten. Het is mij nog steeds niet helder of de problemen van anderhalf jaar geleden politiek waren of niet.'

Volgens minister van Justitie Aleksandr Konovalov zijn er nu 228.179 ngo's geregistreerd in Rusland, waarvan er ongeveer 128.000 echte publieke organisaties zijn. De overgrote meerderheid houdt zich bezig met 'ongevaarlijke' activiteiten als sport, cultuur, liefdadigheid en vakbondszaken.

Hoeveel er precies een politieke profiel hebben en buitenlandse (financiële) steun ontvangen, hebben wij uit de beschikbare informatie niet kunnen opmaken. Overigens moesten alle ngo's vóór 15 april van dit jaar de benodigde informatie en documentatie inleveren voor een herregistratie bij de Federale Dienst voor Registratie (Rosregistratsija). Er zijn voorspellingen dat de omslachtige en strenge herregistratieprocedure tot een halvering van het aantal ngo's zal leiden.

In februari publiceerde de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) een behoorlijk kritisch rapport over de stand van zaken rond ngo's in Rusland: Choking on Bureaucracy. State Curbs on Independent Civil Society Activism. Het rapport stelt dat het regeringsbeleid kritische stemmen en onafhankelijk maatschappelijk activisme in Rusland wil verzwakken: 'a crackdown on civil society'.

De autoriteiten leken die stelling meteen te bevestigen door HRW-directeur Kenneth Roth een visum te weigeren voor de presentatie van het rapport in Moskou. Misschien was dit geen slimme zet van de Russen, want zo kreeg het rapport extra aandacht.

In het rapport wordt beschreven welke middelen de Russische staat inzet om kritische en lastige ngo's te dwarsbomen en soms zelfs te verbieden. Naast de ngo-wet uit 2006 zijn dit strafrechterlijke onderzoeken, administratieve druk en toepassing van de Wet op het extremisme uit 2002, die gericht is op het opsporen en tegengaan van extremistische activiteiten. Bij al deze tegenwerkingstactieken geeft het rapport concrete voorbeelden.

Zo is tegen de Chechen-Russian Friendship Society de Extremismewet ingezet. Momenteel is het onduidelijk of directeur Stanislav Dmitrijevski van deze ngo uit Nizjni Novgorod zal worden veroordeeld wegens 'aanzetten tot rassenhaat' en de organisatie om dezelfde reden zal worden verboden.

Volgens het HRW-rapport richt de Russische overheid haar pijlen op 'ngo's die buitenlandse financiële steun ontvangen en het meest uitgesproken zijn over controversiële thema's in het Russische regeringsbeleid, zoals de oorlog in Tsjetsjenië of mensenrechten in het algemeen'. Maar welke organisaties binnen deze categorie ngo's daadwerkelijk last krijgen, lijkt nogal willekeurig gekozen te zijn.

Dit versterkt de onzekerheid binnen de sector, ondermijnt de onderlinge solidariteit en maakt kritiek leveren vanuit het buitenland moeilijker. Er zijn echter ook stemmen die zeggen dat het HRW-rapport en vergelijkbare commentaren te kritisch zijn, dat de huidige herregistratie nodig is om de ngo-sector transparanter te maken en dat de hele herregistratieprocedure niet al te veel werk oplevert als de zaken goed op orde zijn.

Jan ter Laak wil ook niet al te somber zijn: 'De Russen houden zich aan de uitspraken van het hof in Straatsburg. Zij betalen de door Straatsburg toegewezen compensatie aan Tsjetsjeense slachtoffers keurig uit. Wij hebben juist weer tien zaken gewonnen en er liggen er nog een dikke honderd te wachten.

Ik denk dat deze Russische houding te maken heeft met het belang dat zij hechten aan het lidmaatschap van de Raad van Europa. Bovendien: er zijn ook Russen die de goede kant op willen met hun land. Je kunt natuurlijk kritiek hebben, maar het glas is halfvol of halfleeg, afhankelijk van hoe je er naar kijkt. Voor ons is het halfvol.'

Omhoog
Terug naar archief