Spin in het web

René Does

Het was Winston Churchill die voor het eerst de kern van nationaal energiebeleid kernachtig samenvatte: 'Diversificatie, diversificatie en diversificatie.' De laatste tijd staat diversificatie in de energievoorziening volop in de belangstelling in de lidstaten van de Europese Unie. Angst voor te grote afhankelijkheid van Rusland is hiervan de belangrijkste reden. Moeten de Europeanen zich zorgen maken?

Energieveiligheid is belangrijk in het moderne leven. In een recent 'briefing paper' van Instituut Clingendael definieert Bas R. Percival energieveiligheid als 'voldoende, betaalbare en betrouwbare bevoorrading van energie'. Dus genoeg, goedkoop en makkelijk verkrijgbaar. Idealiter zou deze veiligheid bereikt moeten worden door 'energieonafhankelijkheid'.

In de ontwikkelde wereld, maar ook in de zich ontwikkelende landen, is energieonafhankelijkheid echter een ideaal dat meestal niet meer realiseerbaar is: noch de Verenigde Staten, noch Europa en noch een nieuwe wereldmacht als China is onafhankelijk op energiegebied. In 'bevriende' regio's en landen zoeken zij naar 'bevriende' firma's die volgens de hierboven genoemde voorwaarden vooral olie en aardgas kunnen leveren.

Ook producenten van energie streven naar energieveiligheid. Zij streven op hun beurt naar zekerheid in de hoogte en continuïteit van hun inkomsten uit energie-exporten. Hieruit ontstaat dan de 'wederzijde afhankelijkheid' tussen de producenten en de afnemers van energie. Weer idealiter zou er tussen Rusland en de Europese Unie een dergelijke harmonische relatie tussen producent en consument van energie moeten bestaan.

Sinds de jaren tachtig zijn Rusland en Europa vooral op de gasmarkt aan elkaar verbonden geraakt. De toetreding tot de Europese Unie van de Oost-Europese lidstaten heeft de verbondenheid extra versterkt, omdat deze landen door hun verleden in het Oostblok al langere tijd bijzonder sterk aan energieproducent Rusland waren gebonden.

Wederzijdse afhankelijkheid in de vorm van evenwaardige verhoudingen tussen producenten en consumenten bestaat meestal niet. In de praktijk is er, al dan niet afwisselend, sprake van een sellers' market of een buyers' market. De laatste jaren zijn de energiemarkten door de opkomst van de nieuwe economische grootmachten China en India en door de snellere groei van de vraag ten opzichte van het aanbod, veel sterker verkopersmarkten geworden.

Rusland onder president Vladimir Poetin heeft volgens de algemene opinie van deze machtsverschuiving ten gunste van de energieproducenten optimaal gebruik gemaakt om de binnenlandse welvaart te verhogen en zijn positie als grootmacht te herwinnen. Sterker nog, Rusland presenteert zich de laatste jaren als een 'energiegrootmacht' waar met name de Europese Unie terdege rekening moet houden.

Om de afhankelijkheid van Rusland te verkleinen wordt er in de Europese Unie gezocht naar diversificatie in de energievoorziening: andere en meerdere leveranciers van olie en aardgas en de ontwikkeling van kernenergie en alternatieve energiebronnen.

Toch blijft Rusland de spin in het web op de Europese energiemarkt. Wie naar het pijpleidingenkaartje kijkt, ziet dat de leidingen naar het oosten en zuiden uitstrekken naar de productiegebieden en naar het westen naar de afnemers. In markttermen staat Rusland momenteel ijzersterk: richting de grote producenten van energie, Kazachstan en Turkmenistan, is het land de overheersende partij in een sellers' market en richting de consumenten in West-Europa heeft het die positie in een buyers' market.

In de Kaspische regio wordt aan die overheersende positie van Rusland geknaagd sinds de aanleg van de BTC-olieleiding tussen de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe en de Turkse havenstad Ceyhan en de geplande aanleg van de EU-gasleiding Nabucco. Die 'dreiging' door Nabucco lijkt Rusland te hebben geneutraliseerd door het voornemen vanuit de Kaspische regio een eigen gasleiding naar Europa te bouwen: Zuidstroom. Dit is de Russische vorm van diversificatie.

Deze geopolitieke strijd speelt zich vooral op gasgebied af, omdat gas anders dan olie weinig flexibel te verhandelen en te vervoeren is.

Een belangrijke actuele vraag is: misbruikt Rusland zijn sterke geopolitieke en economische positie voor politieke doeleinden? Veel politieke en economische analisten zijn geneigd die vraag met 'ja' te beantwoorden (zie de twee boekbesprekingen in de kaders). De Russen zelf ontkennen deze aantijgingen.

Zij stellen dat hun energiebeleid alleen wordt gedicteerd door rationele economische overwegingen. Zo verklaarde premier Poetin op 28 augustus in een interview met CNN:

'Sinds de jaren zestig tot de dag van vandaag is Rusland stabiel en zeer betrouwbaar zijn contractverplichtingen nagekomen, onafhankelijk van de politieke conjunctuur. Wij hebben economische betrekkingen nooit gepolitiseerd (…). Ja, de Europeanen zijn afhankelijk van onze leveringen, maar wij zijn afhankelijk van wie ons gas koopt. Dit is een wederzijdse afhankelijkheid en een garantie voor stabiliteit.'

Ik ken van Russische kant maar één direct dreigement om het energiewapen tegen Europa in te zetten. Dit kwam op 3 september van de politieke commentator Grigori Gritsenko op de politieke website www.polit.ru.

Hij uitte het dreigement echter als emotionele reactie op het Europese dreigement om economische sancties tegen Rusland in te stellen als straf voor de inval in Georgië: 'Als tegen Rusland sancties worden ingesteld, kan het tegensancties uitvaardigen. De Russische Federatie kan altijd de gasleveringen aan de Europese landen stoppen, hetgeen een zware klap zal zijn, want Russisch gas neemt een groot aandeel in in hun energiebalans.'

Ook de Russische econome Tatjana Mitrova stelt dat het beleid van aardgasgigant Gazprom louter wordt gedicteerd door economische overwegingen, namelijk diversificatie in de afzetmarkten, winstmaximalisatie, buitenlandse expansie en samenwerking met buitenlandse bedrijven in de ontginning van (nieuwe) gasvelden.

Zij ontkent daarom ook dat de vermindering van de gasleveranties aan Oekraïne in het begin van 2006 een straf waren voor de Oranje Revolutie en de westerse koers van het land: 'Het conflict in de Russisch-Oekraïense relaties viel samen met een periode waarin de olie- en gasprijzen nieuwe hoogtes bereikten. Op het einde van 2005 was de 54 dollar per duizend kubieke meter die Oekraïne betaalde drie tot vier keer lager dan de prijzen die aan de andere kant van de Europese grens werden betaald. Dit verschil was te groot.'

Wel stelt zij dat als Europa door diversificatie minder Russisch gas gaat kopen, Rusland zich genoodzaakt ziet diversificatie in zijn afzet te bereiken door de aanleg van pijpleidingen naar Azië.

Overigens kan de mondiale financiële crisis en de snel dalende energieprijzen van de laatste tijd Rusland nopen inschikkelijker te worden jegens de afnemers, zo stelt het Amerikaanse geopolitieke inlichtingenbedrijf Stratfor. Volgens het bedrijf is Gazprom van plan zijn prijzen te verlagen voor de Europese afnemers: 'Gazproms aankondiging lijkt verband te houden met groeiende angst in Rusland dat nu een grote energieverschuiving over Europa waait die Rusland wel eens in de kou kan achterlaten.'

Wellicht dat de nieuwe economische omstandigheden zullen leiden tot een meer symbiotische relatie op energiegebied tussen producent Rusland en consument Europa.

Omhoog
Terug naar artikelen