René Does
In het begin van 2009 ging het in de Russisch-Europese betrekkingen meteen weer mis. Als gevolg van een nieuw gasconflict met Oekraïne draaide Rusland tussen 6 en 20 januari de gaskraan richting Europa dicht. Er was tussen beide landen opnieuw onenigheid over de opgelopen betalingsachterstand door Oekraïne, de prijs van het Russische aardgas en de transitokosten die Oekraïne Rusland wil opleggen. Tachtig procent van de Russische gasexport naar Europa gaat via het Oekraïense leidingenstelsel.
Door het dichtkraaien van de gaskraan zagen de inwoners van Moldavië, Bulgarije, Roemenië, Hongarije, Slowakije, Griekenland en de landen van het voormalige Joegaslavië de binnenlandse gasvoorziening geheel of bijna geheel afgeknepen. En dat tijdens een koude winterperiode. De getroffen landen zagen zich genoodzaakt de gastoevoer naar de industriële bedrijven stil te leggen om de klappertandende burgers zo veel mogelijk te ontzien.
Op 19 januari kwamen het Russische gasbedrijf Gazprom en het Oekraïense Naftogaz na besprekingen onder auspiciën van de premiers Vladimir Poetin en Joeilija Timosjenko tot overeenstemming over de prijzen voor de Russische gasleveranties en de Oekraïense doorvoertarieven voor een elfjarige periode. Op 20 januari ging het gas weer stromen richting Europa.
In het begin van 2006 was hetzelfde ook al gebeurd. Toen zag de publieke opinie in het Westen Rusland als de grote boosdoener: het land zou wraak willen nemen voor de Oranje Revolutie tijdens de winter daarvoor. In 2009 leverde het nieuwe gasconflict alleen maar verliezers op. Beide landen werden schuldig bevonden en waren in de ogen van Europa hun betrouwbaarheid kwijt: Rusland als leverancier van energie en Oekraïne als doorvoerland.
Ook de Europese Unie voelde zich een verliezer, omdat het zich bewust werd van de afhankelijkheid en ook kwetsbaarheid van politieke en economische ontwikkelingen in Rusland en Oekraïne. Dat energieleveranties in deze landen als politiek wapen gebruikt konden worden, was een nieuw besef dat nu echt wortel schoot.
Voor Europa was het zelfs een schok, omdat Rusland en de Sovjet-Unie voorheen als zeer betrouwbare uitvoerders van de overeengekomen energiecontracten golden, die zich op energiegebied alleen door economische motieven lieten leiden. Vooral de Russisch-Oekraïense broederstrijd sinds de Oranje Revolutie heeft deze traditie ondermijnd.
De gascrisis uit januari 2009 heeft grote gevolgen gehad en ontwikkelingen in gang gezet waarvan de afloop nu nog niet te voorspellen valt. Alle direct betrokken partijen - Rusland, Oekraïne en de landen van de Europese Unie - zien wel in dat een herhaling van de gebeurtenissen iedereen meer kwaad dan goed doet. De Oekraïense premier Joelija Timosjenko lukte het het schimmige tussenhandelbedrijf RosUkrEnergo, dat zich tussen leverancier Rusland en afnemer Europa had genesteld, op te heffen.
Zij en haar Russische ambtgenoot Vladimir Poetin hebben in 2009 een reeks ontmoetingen gehad om de energierelatie tussen Oekraïne en Rusland een meer transparante basis met duidelijke prijsafspraken te geven. Op het einde van het jaar beloofde Poetin zelfs dat Rusland Oekraïne geen boete zou opleggen, omdat Oekraïne door de economische crisis minder gas had afgenomen dan contractueel was afgesproken. Op 16 november kwamen Rusland en de Europese Unie een zogenoemd Early Warning System overeen, waarin Rusland zich verplichtte de Unie tijdig te informeren indien er zich nieuwe problemen in de energieleveranties richting Europa zouden voordoen.
Bovenstaande ontwikkelingen hebben de ergste druk van de gasketel gehaald. Aan de andere kant hebben ze de onzekerheid over de toekomst van de gasleveranties uit Rusland bij lange na niet kunnen wegnemen. Er heeft zich daarom het afgelopen jaar op energiegebied een enorme 'diversificatiediscussie' ontwikkeld.
Alle betrokken partijen willen 'diversificatie' in hun energiebeleid, dat wil zeggen een beleid dat op zoek gaat naar meer partijen die energie kunnen leveren dan wel doorvoeren. Op deze manier moet de afhankelijkheid van de huidige monopolisten in de productie (Rusland) en de doorvoer (Oekraïne) worden afgebouwd.
Zo wil de Europese Unie de gasleiding Nabucco aanleggen, die via het Zwarte Zeegebied gas uit de Kaspische regio moet aanvoeren. Rusland heeft ook twee nieuwe gasleidingen in de planning, die Oekraïne omzeilen en de afhankelijkheid van dit land op doorvoergebied moet verminderen: de leiding Noordstroom die via de Oostzee moet gaan lopen en de directe concurrent van Nabucco in de Kaspische en Zwarte Zeeregio: Zuidstroom. Het zijn echter allemaal peperdure projecten, waarvan de praktische uitvoerbaarheid lang niet zeker is en ieder op zich nieuwe winnaars en verliezers (kunnen) opleveren.
Kortom, de energieveiligheid van praktisch alle landen op het Europese continent is op losse schroeven komen te staan en zal nog jarenlang bron van stevige en hoofdbrekende discussies blijven.