Als hij maar geen leerkracht wordt

René Does

Russen hebben tamelijk duidelijke ideeën over de gewenste toekomst van hun kinderen. Dit moeten goed opgeleide, zelfbewuste en sociaal vaardige mensen worden, die gaan werken in een beroep dat een voldoende hoog en zeker inkomen geeft. De school dient hen hierop voor te bereiden.

Dit blijkt uit een opinieonderzoek van het Analytisch Centrum van Joeri Levada, dat begin juli 2010 werd uitgevoerd. Onder de titel 'Hoe zien de Russen de toekomst van hun kinderen?' werden 1600 respondenten van 18 jaar en ouder uit 130 gemeentes in 45 regio's van het land ondervraagd. (De Russische Federatie is opgedeeld in ruim 80 provincies en deelrepublieken.) De respondenten konden meerdere mogelijke antwoorden op een vraag aankruisen.

'Welke kwaliteiten vindt u in de opvoeding van uw kinderen de belangrijkste?' luidde de eerste vraag. Vier kwaliteiten springen er duidelijk uit: de vaardigheid gestelde doelen te bereiken (genoemd door 48 procent), verantwoordelijkheidsgevoel (41 procent), goede omgangsvormen (38 procent) en met mensen kunnen omgaan (38 procent).

Hierna volgt een middencategorie met de kwaliteiten eerlijkheid, tolerantie, assertiviteit, doorzettingsvermogen, onafhankelijkheid en toewijding. Weinig waarde hechten de Russen aan de kwaliteiten geloof in God (9 procent), spaarzaamheid (6 procent), gehoorzaamheid (5 procent) en voorstellingsvermogen (4 procent).

Hieruit volgend hebben de Russen een duidelijk idee over wat de taken van de school zijn. Twee springen eruit: het opleiden tot 'weldenkende mensen die verantwoordelijkheid voor zichzelf kunnen nemen' (58 procent) en 'cultureel gevormde en opgeleide mensen' (57 procent). Aanvullend hierop zijn kwaliteiten als vakkennis (33 procent), een nuchtere blik (30 procent), patriottisme (29 procent), goed ouderschap (26 procent), en nog zo een aantal.

De Russen zijn ook tamelijk eensgezind over het soort beroepen waarin bovengenoemde kwaliteiten tot de beste resultaten leiden. Het gaat om beroepen in de economische, financiële, juridische en medische sfeer: jurist, econoom, financieel deskundige en ICT-er (genoemd door 23 procent), arts (22 procent), ondernemer en zakenman (17 procent). Maar ook vakarbeider (16 procent), legerofficier (13 procent) en ingenieur (12 procent) kunnen er mee door.

Veel minder vertrouwen hebben de Russen in beroepen in het hoger onderwijs (professor, onderzoeker en docent), de detailhandel (winkeleigenaar) en in de artistieke beroepen artiest, musicus, kunstenaar, schrijver en journalist (allemaal een score van 8 procent). Leerkracht in het basisonderwijs (6 procent) volgt hier weer onder.

Van politiek en ambtenarij moeten Russen tegenwoordig weinig weten, want het beroep van politicus en minister wordt door slechts 4 procent als aantrekkelijk gezien. Ook de maatschappijwetenschappen kunnen nauwelijks nog op waardering rekenen: maar 4 procent ziet iets in beroepen als politicoloog, socioloog, marketingdeskundige en reclamemaker. Deze zijn even geliefd als het beroep boer (ook 4 procent). Wat je volgens Russen zeker niet moet worden is geestelijke (1 procent).

Bron: www.polit.ru/research/2010/07/27/deti.html.