Jeroen Verkroost (tekst en foto's)
In Oezbekistan worden de mensenrechten systematisch geschonden. Soerat Ikramov is 'rechtsbeschermer' in het land en een van de laatste openlijke dissidenten op vrije voeten. Een ontmoeting in Oezbekistan.
Eind januari wordt hij gebeld door een anonieme tipgeefster. Ajoepov Abdoelatif zat in de gevangenis voor lidmaatschap van Hizb Ut-Tahrir (HT) en is onder martelingen bezweken. De volgende dag rijdt Ikramov samen met zijn vrouw en assistente Goelnara naar Jangijoel, het stadje waar de familie van Abdoelatif woont. Een goede gelegenheid om de moeder van een andere religieuze gevangene te bezoeken, vertelt hij. Ook hij, Bojmatov Noermatovitsj, wordt gemarteld.
'De vrouw die het adres doorgaf durfde haar naam niet te zeggen, maar ik weer wel wie het was', lacht Ikramov. Of de familie Abdoelatif wil praten weet hij niet. Goelnara Ikramova kijkt continu in de spiegels en lijkt beter het verkeer te volgen dan haar echtgenoot, die met wijde armgebaren achter het stuur een uiteenzetting houdt. Ze kijkt of ze achtervolgers ziet, verklaart ze.
'Stalins repressie was hier erger dan in de rest van de Sovjet-Unie', vertelt Ikramov. 'Vanaf de jaren dertig werden ze gedood: schrijvers, artsen, kunstenaars, leraren.' Ieder die over een meer dan gemiddelde intelligentie beschikte, een afwijkende mening of jaloerse buren had, kon slachtoffer worden van de repressie. Ikramov: 'Wij zijn allemaal kinderen van eenvoudige mensen: bang om politiek te bedrijven'.
'De president weet hoe zijn bevolking aan te pakken', vervolgt hij. Vanaf de onafhankelijkheid heeft president Islam Karimov hard opgetreden tegen echte en vermeende opponenten. Ikramov: 'Ik denk dat hij inmiddels bang is voor zijn volk. Er zijn veel doden gevallen.'
Bij de poort van de familie Abdoelatif belt Ikramov aan, Goelnara wacht in de auto. Een vrouw van rond de vijfendertig doet open. Ze heeft een zwarte hoofddoek los om haar haren geslagen en draagt een rode jurk. Ze blijkt een schoonzus van Abdoelatif.
In de tuin hoort ze Ikramov met een bezorgd gezicht en de armen om zich heen geslagen aan. Ikramov vertelt waarom hij gekomen is: hij wil de martelingen van Abdoelatif verifiëren, en daarover berichten aan internationale mensenrechtenorganisaties en de ambassades van de VS en Europa.
Als Ikramov uitgesproken is valt de vrouw streng tegen hem uit. Het heeft geen zin meer, waarom is hij niet eerder gekomen, toen het nodig was? Ikramov legt uit dat hij niet op de hoogte was. Ze blijft streng naar hem kijken, haar blik ontkent zijn woorden.
Na enkele minuten komt de tante van Abdoelatif naar buiten. Ze hebben al genoeg ellende, begint ze kwaad, waarom zouden ze zich nog meer op de hals halen? Er zit nog een familielid in de gevangenis, ook op religieuze gronden. 'Als ik erover publiceer, houden de martelingen op', bezweert Ikramov. 'De president wil niks weten van zulke publiciteit en zorgt dat de betrokkenen met rust worden gelaten.'
De vrouw in rode jurk houdt Ikramovs visitekaartje stevig tussen de vingers geklemd, haar tanden op elkaar geklemd. Op enkele meters afstand kijken de drie dochters van Abdoelatif schuchter toe. De oudste houdt een baby in de armen.
Abdoelatif was overgeplaatst naar de tbc-gevangenis, vertelt de tante, en is daar aan de gevolgen van de ziekte overleden. Hij leed al zes jaar aan een zware vorm van tbc. Ze wijst boos om zich heen. Achter op het veld spelen twee kleuters. Er wonen hier alleen maar vrouwen, zegt ze. Wie zal hen beschermen? Ze draait met de rug naar Ikramov, ze is het zat.
Ze hebben het lichaam gezien, maar geen spoor van martelingen, beweren de vrouwen even later. Ikramov kijkt ongelovig, schudt woest met zijn hoofd, staat op en gaat weer zitten, zijn handen bewegen heen en weer op het ritme van zijn stem, hij praat afwisselend op boze, bezwerende en sussende toon. Na drie kwartier geeft hij het hoofdschuddend op.
Bij het afscheid vraagt hij de vrouw in de rode jurk of ze bang zijn gemaakt. Voor het eerst lacht ze. Ze ontkent, niemand heeft ze onder druk gezet.
Ikramov gelooft niets van de versie van de vrouwen, vertelt hij buiten de poort. Dat Abdoelatif afdoende medische verzorging zou hebben gekregen lijkt hem onwaarschijnlijk. Ze zijn onder druk gezet niks te zeggen tegen journalisten of rechtsbeschermers, door de politie, of iemand van de mahalla, het traditionele, lokale bestuur in Oezbekistan. Er wordt gedreigd dat hun familielid in de gevangenis er de dupe van wordt, legt hij uit. Het zijn simpele mensen. Ze kijken niet verder dan hun eigen dorp, zijn doodsbang.
Volgens Human Right Watch is de mahalla de 'ogen en oren' van het regime, het instrument van controle en onderdrukking op lokaal niveau. Het instituut bestaat al een kleine duizend jaar als zelfstandige buurtorganisatie. Al in de Sovjet-Unie werd de mahalla ingezet als het verlengstuk van de Communistische Partij.
Een mahalla bestaat uit honderdvijftig tot vijftienhonderd families, en het bestuur kent ieders doen en laten. Ze houdt bij wie vroom naar de moskee gaat of werkloos is, wie autoriteit heeft in de buurt of lastig is, of wie een baard draagt.
De regering Karimov is allergisch voor negatieve publiciteit. Dat is slecht voor de reputatie en kan leiden tot druk vanuit Europa en de VS en tot boycots, een directe bedreiging voor de inkomsten van het regime en de stabiliteit van het land.
Veel van de inspanningen van de staat zijn gericht op het controleren van de nieuwsvoorziening het land uit en in het land zelf. Buitenlandse journalisten en persagentschappen worden sinds de gebeurtenissen in Andizjan in 2005, waar enkele honderden tot duizend demonstranten werden neergeschoten, nauwelijks meer toegelaten.
Deze gebeurtenissen leidden tot veel buitenlandse kritiek en internationale isolatie, waardoor Oezbekistan afhankelijk werd van Rusland. Alle politieke tegenstanders en de meeste rechtsbeschermers en kritische journalisten zijn opgepakt of gevlucht.
Alle media in Oezbekistan, inclusief internet, worden door de staat gecontroleerd. De geheime dienst heeft een speciale afdeling, belast met het blokkeren van onwelgevallige informatie op het net en het opsporen van internetdissidenten. Websites of zelfs webpagina's waar negatief over Oezbekistan wordt bericht, worden direct geblokkeerd. De internetblokkade valt thuis wel te omzeilen, maar internet is voor de meesten onbetaalbaar.
Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 gaat de Oezbeekse Communistische Partij, met Karimov aan het roer, naadloos over in de Democratische Volkspartij van Oezbekistan. Karimov wint de eerste verkiezingen in december 1991 met 86 procent van de stemmen.
Oppositiepartijen worden verboden en hun leiders worden vastgezet of vluchten het land uit. Op religieus gebied heerst er nog relatieve vrijheid, na de onderdrukking van de islam door de communisten. Karimov doet zijn presidentiële eed op de koran en bezoekt Mekka.
In 1991 werd de kiem van Karimovs angst voor de islam gezaaid, toen onder leiding van Tohir Joeldasjev in het stadje Namangami een islamitische school en een moskee werden gesticht met geld uit Saoedi-Arabië. Vervolgens voerden Joeldasjev en zijn volgelingen islamitische wetgeving en gedragscodes in.
In 1992 nodigde Joeldasjev Karimov uit voor een gesprek. Joeldasjev eiste dat Oezbekistan een islamitische staat werd. Karimov vertrok met de belofte om met het parlement te overleggen, maar aangekomen in Tashkent verbood hij de beweging direct. Joeldasjev viel het hoofdkantoor van de Communistische Partij aan en begon een jihad tegen Karimov persoonlijk.
Na de moord in december 1997 op vijf politieagenten in Namangami begon de grootschalige repressie van islamieten. Het jaar daarop werd de Wet op Vrijheid van Geweten en Religieuze Organisaties ingevoerd. De Wet verplichtte tot registratie van moskeeën; het dragen van religieuze kleding en uitingen, zoals een baard, werd alleen nog toegestaan aan geestelijken; het verspreiden van religieuze literatuur kwam onder staatscontrole; en religieuze privébijeenkomsten, partijen en publieke bewegingen werden verboden.
Duizenden gelovigen werden op grond van de wet beschuldigd van extremisme en kregen tien tot twintig jaar gevangenisstraf. Duizenden niet-geregistreerde moskees werden gesloten. Ikramov schat dat van de naar schatting tachtigduizend gevangenen er tienduizend vastzitten op politieke en religieuze gronden.
Met de Islamitische Beweging van Oezbekistan (IMU) vocht Joeldasjev vanuit Tadzjikistan, Kirgizstan (Kirgizië) en Afghanistan. De IMU werd door de Amerikaanse aanvallen op de Taliban in 2001 grotendeels vernietigd. Sinds deze gebeurtenissen ziet Karimov, afkomstig uit de antireligieuze communistische cultuur, de radicale islam als de grootste bedreiging van zijn regime.
In 2003 vond Ikramov zichzelf terug in een greppel, de handen en benen vastgebonden, een plastic zak over zijn hoofd gebonden. Hij was door zuurstofgebrek buiten bewustzijn geraakt. 'Maar ze hadden de verkeerde maat zak meegenomen', vertelt hij, en daarom was hij bijgekomen. Hij buigt voorover en doet voor hoe hij verwoed zijn armen probeerde los te rukken. Het was groot nieuws. 'De Amerikaanse ambassadeur bood direct politiek asiel aan', zegt Ikramov. Met opgetrokken wenkbrauwen: 'Hij was verbaasd dat ik ervan afzag.'
Sinds de aanslag nemen hoge ambtenaren en functionarissen hem serieus, vermoedt hij. Hij stuurde zijn berichten over mensenrechtenschendingen al naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de SMB (geheime dienst). 'Ze zien dat ik alleen maar feiten beschrijf, constructieve kritiek met cijfers.'
Nu komen hoge functionarissen en officieren van het ministerie bij hem op bezoek, ze zeggen dat ze hem respecteren. Ze weten dat islamieten of politieke opponenten geen criminelen zijn, zegt Ikramov: 'Maar dan zeggen ze: "De order komt van boven."' Een kolonel van het ministerie heeft hem toevertrouwd dat de SMB de aanslag had uitgevoerd. 'Maar het zal niet nog eens gebeuren', verzekerde de kolonel.
Maar er zijn ook praktische motieven voor hun stilzwijgende steun. 'Ik denk dat ze mij ook nodig hebben', peinst Ikramov, 'omdat de president vecht met corruptie.' Beschuldiging van zelfverrijking is in een door en door corrupt systeem een bruikbaar middel om onwelgevallige functionarissen onder druk te zetten. Ikramov: 'Als een ambtenaar, vervolgd wordt, vraagt hij iemand naar mij toe te komen. Ik zoek alles uit, als de vervolging niet rechtmatig is, dan laat hij mijn resultaten zien aan de rechtbank.'
Hij wacht even: 'Niet die van het officiële onderzoek', besluit hij voldaan. Ook politieagenten en militairen mag hij tot zijn clientèle rekenen.
Xatidzje Noermatovitsj was in januari enkele dagen op bezoek bij haar zoon, vertelt ze Ikramov bij zijn bezoek. Ze hadden hem in de isoleercel gestopt, buiten in een betonnen kast, zonder verwarming. Zijn handen waren blauw geworden door de vorst. Vanwege het bezoek mocht hij eruit. 'Hij vertelde hoe ze zijn handen op zijn rug bonden', vertelt ze, 'en zijn voeten onder zijn benen'. Om hem te verhinderen te schreeuwen werd zijn mond dichtgetaped. Daarna sloegen ze hem met een rubberen stok.
Ikramov vraagt wat ze vroegen. 'Niets', zegt Noermatovitsj. 'Normaal willen ze iets weten', dringt hij aan. Noermatovitsj legt uit dat ze haar zoon dwongen iets te ondertekenen. 'Hij dacht dat ze hem misschien vrij zouden laten'. 'De laatste jaren wordt geen amnestie meer gegeven aan islamieten', zegt Ikramov, 'ze durven ze niet vrij te laten.' Vlak voor het einde van de straf wordt een overtreding bedacht en wordt de straf met jaren verlengd.
Noermatovitsj' zoon is een tot de islam bekeerde christen. Op een dag werd hij gearresteerd. Onder martelingen gaf hij toe lid te zijn van HT. 'Bojmatov heeft last van hartkloppingen', vervolgt Noermatovitsj, 'maar de arts weigert hem na te kijken'.
'Ik kan er niet voor zorgen dat ze vrij komen', zegt Ikramov. 'Criminelen betalen geld en komen vrij. Maar hier helpt zelfs geen corruptie: religieuze en politieke zaken vallen onder de persoonlijke controle van de president. Maar ik kan met mijn publicaties wel zorgen dat de slechte behandeling stopt.'
'Morgen belt iemand van de BBC en Radio Liberty,' zegt Ikramov, 'voor een interview. Heeft u daar bezwaar tegen?'. Noermatovitsj schudt haar hoofd. 'Zelfs mijn advocaat zei dat publiciteit negatieve gevolgen voor Bojmatov kan hebben', verzucht ze, 'maar hoe zou het erger kunnen worden?'
Jeroen Verkroost heeft gepubliceerd in MUG, Z-Magazine, Onze Wereld en op www.anthonieholslag.com.