René Does
Stel dat er in Rusland een brede politieke protestbeweging tegen de zittende machthebbers van de grond komt. Zal dit dan een liberale, hervormingsgezinde en pro-westerse beweging zijn? Waarschijnlijk niet.
Deze conclusie valt te trekken uit een recent onderzoek van het vooraanstaande Russische opinieonderzoekbureau Analytisch Centrum van Joeri Levada. Daaruit blijkt dat de trend van groeiende antiwesterse gezindheid onder de Russische bevolking sinds de verschijning van Vladimir Poetin op het hoogste politieke toneel meer dan tien jaar geleden, zich nog steeds voortzet.
De hoofdvraag in het onderzoek aan de 1600 respondenten luidde of Rusland zich iets moet aantrekken van westerse kritiek. Dat wil zeggen kritiek op zaken als schendingen van de mensenrechten, corruptie, de oorlog van augustus 2008 tegen Georgië en de daarop volgende erkenning van de onafhankelijkheid van Abchazië en Zuid-Ossetië. Het is bekend dat Russen behoorlijk gevoelig kunnen reageren op westerse kritiek. In hun hart willen ze immers dat hun land niet voor het Westen onderdoet.
Onder de Russen komen ook in dit geval de twee bekende verdedigingmechanismen tegen kritiek terug. Het eerste is doen alsof je niets hoort en de kritiek ontkennen. Het tweede is reageren met een jij-bak. Het Westen wordt dan verweten zelf ook de democratische en internationaal rechtelijke normen te schenden. Vaak wordt dan verwezen naar de NAVO-bombardementen op Servië in 1999 en de Amerikaanse inval in Irak in 2003.
'Moeten we aandacht besteden aan de kritiek van het Westen op Rusland?' werd gevraagd in het onderzoek. 'Ja,' zei 42 procent van de respondenten in februari 2010. Drie jaar eerder, in februari 2007, was dit cijfer 46 procent. Het percentage nee-zeggers was in drie jaar tijd gestegen van 38 naar 45 procent. De overige respondenten hadden geen mening.
Aan de 45 procent nee-zeggers werd vervolgens gevraagd waarom Rusland geen aandacht moet besteden aan westerse kritiek. Dit leverde de volgende antwoorden op, waarbij de respondenten meerdere antwoorden konden aankruisen:
Het Poetin-regime heeft sinds de kleurenrevoluties in Georgië en Oekraïne een buitenlands vijandbeeld geschapen van met name Amerika en de NAVO. De Russisch-Amerikaanse betrekkingen werden onder president George Bush jr. vooral belast door het Amerikaanse voornemen in Polen en Tsjechië een anti-raketschild tegen 'schurkenstaten' als Iran te plaatsen en de Amerikaanse steun voor het NAVO-lidmaatschap van Georgië en Oekraïne.
De antiwesterse emoties van Russen richten zich dan ook vooral op Amerika en de NAVO (het blok NATO in het taalgebruik van Russische antiwesterlingen). Terug naar de vijandschap uit de tijd van de Koude Oorlog willen de nee-zeggers uit het onderzoek echter ook niet, maar 'beleefde afstandelijkheid' in de verhouding met het Westen is volgens hen voldoende.
De verkiezing van Barack Obama heeft de houding tegenover de Verenigde Staten niet veranderd. Maar liefst 73 procent van de respondenten vindt Amerika een 'agressor die ernaar streeft alle landen van de wereld te controleren'. Drie jaar geleden was dit 76 procent. Er is in Rusland beslist geen sprake van Obamamania of zelfs maar een Obama-effect.
De enige groep die vaker een positieve mening over het Westen heeft zijn de jonge Russen tussen 25 en 39 jaar die in de periode van Michail Gorbatsjovs perestrojka tieners waren en zich toen hun wereldbeeld vormden.
Wie het Russisch machtig is, kan een uitgebreid verslag van het onderzoek lezen op: www.polit.ru/research/2010/03.24