Jeroen Verkroost (tekst en foto's)
Vlak buiten Boechara staat het Mausoleum Naqhsband, genoemd naar de soefimeester Bahaudin Naqhsband Boekhari (1318-1389), die hier begraven ligt. Ondanks jaren van religieuze onderdrukking in de Sovjet-Unie bestaat de stroming die hij stichtte nog steeds. Tegelijk met de restauratie van het mausoleum restaureren Naqhsbands hedendaagse leerlingen ook het soefigeloof.
Het is vrijdag vroeg in de middag, enkele uren voor het belangrijkste gebed van de week. Langzaam stroomt het terrein van het mausoleum vol. Achter de minaret ligt een oude boom, die doet denken aan een in een ver verleden gestolde waterval. Een oudere man loopt om de boom heen, raakt hem zacht aan en loopt gebukt onder de wortels door. Drie keer. Er lopen nog meer mannen en vrouwen omheen. Sommigen laat een stukje stof achter in een van de vele kieren. Naast de boom staat een kast. Hier kan geld in.
'Ooit was deze boom de wandelstok van Naqhsband,' legt Tsjepkoenov uit. 'Hij stak hem in de grond, en de boom ging groeien.' De mensen lopen om de boom heen om genezing te vragen. Tsjepkoenov: 'Ik had een nichtje met epilepsie. Die is hierheen gekomen en heeft daarna zelfs nog een kind gekregen!' Hij trekt zijn wenkbrauwen op en grijnst. Hij gelooft niet dat Naqhsband zijn aanhangers letterlijk geneest. 'Mensen genezen eigenlijk zichzelf door hun geloof, maar als ze onder de boom doorgaan geeft dit hen kracht.'
Buiten de moskee neemt een familie foto's. Twee baby's in felgekleurde pakjes worden omhoog gehouden voor de foto. Op de binnenplaats bidt een imam. Mannen, vrouwen en kinderen die op de bank rond de boom zitten, vouwen hun handen open en gaan mee in gebed. Ook Tsjepkoenov bidt mee. Anderen lopen langs, of maken zachtjes een praatje.
Rond één uur beginnen de opbergkasten bij de ingang van de moskee overstelpt te raken met schoenen. Binnen zoeken mannen een plek. Opgesteld in lange rijen zitten ze gehurkt neer. De vrouwen hebben een eigen gebedsruimte.
Als de imam aan het gebed begint, bewegen de mannen tot aan de buitentrap van de moskee mee op het ritme van het gebed. De imam verhaalt uit de koran. Op gezette tijden wordt het stil, de mannen beginnen eensgezind te knielen, staan willekeurig op, of zitten met prevelende lippen, hun handen ten hemel heffend en dan richting de vloer slaand. Anderen bidden in zichzelf, de ogen gesloten.
Eiwitverf
'In de verf gaat eiwit, een beetje melk van een kameel en een druppel azijn gemaakt van een onrijpe druif.' Verfmeester Tsjepkoenov kijkt omhoog, naar het plafond van de galerij, naar de volle, helder gekleurde en tegelijk harmonieuze vormen. Omdat het afbeelden van levende wezens niet is toegestaan in de islam, bedienen de architecten en kunstenaars zich van geometrische vormen en vormen geïnspireerd op de natuur.
Na driehonderd jaar zijn de kleuren nog steeds helder, vertelt hij trots, ondanks het extreme klimaat in Boechara. De winters zijn streng met veel sneeuw, 's zomers kan het veertig graden worden. De restaurateurs werken met oude technieken, zegt Tsjepkoenov.
Bouwmeester Alisjer Fojibov, die de restauratie leidt, bestudeert hoe er vroeger geschilderd werd. Je breekt een ei en laat het eiwit eruit lopen, legt Tsjepkoenov met glimmende ogen uit. 'Er past precies genoeg water in de eischaal voor het mengsel.' Dan wordt de verf erin gemengd. Vroeger ging het in een speciale koperen ketel met licht gebolde onderkant en een uitlopende rand, doet hij voor met zijn handen. Daardoor werd de hitte goed verdeeld en circuleerde de verf goed. 'De bodem bestond uit gips, gemengd met eiwit. Een soort téfal,' zegt hij lachend.
Fojibov zit in de bibliotheek gebogen over tekeningen van ornamenten en foto's. Dit gebouw stamt uit 1903, maar wordt nu in de oude stijl omgebouwd tot bibliotheek, verklaart hij de bouwstellingen om hem heen. Moskeeën werden onder de Sovjets verworpen als dragers van religieuze ideeën, vertelt Fojibov. Vooral in de jaren dertig is er veel vernield. 'Alleen wat de bouwmeesters in privéhuizen maakten werd bewaard.'
De meesters die in het mausoleum werkten, werkten ook in privéhuizen, vult Tsjepkoenov aan, die naast Fojibov heeft plaatsgenomen. Zijn kennis over traditionele technieken en vormentaal doet hij op door deze overgebleven schilderingen en ornamenten te bestuderen, naast overgebleven oude handboeken en tekeningen. 'We herhalen niets,' vervolgt hij, terwijl hij een aantal foto's erbij pakt en op de rijke vormentaal van de oude meesters wijst. Op deze manier probeert hij het oude meesterschap te restaureren, de werkwijze van vroegere bouwmeesters en kunstenaars.
'Mohammed was de laatste profeet,' legt Tsjepkoenov uit. 'De profeet zelf was niet geleerd, zijn leerlingen schreven alles op. In de koran is alles geschreven, daarom is hij perfect.' Probleem is volgens de soefi's dat mensen niet perfect zijn en beïnvloed worden door hun omgeving. Daarom is het moeilijk de koran in de kern te begrijpen. 'Elke leraar gaf zijn kennis door aan zijn beste leerling. Dat is tarikat, de keten van kennis.' Elke soefi ontvangt zijn kennis van een persoonlijke leraar. Zo ontstond er een keten die rechtstreeks doorloopt van Mohammed tot het heden.
Sovjettijd
Oezbekistan ging in de jaren zestig van de negentiende eeuw deel uitmaken van het Russische rijk. In 1925 werd Oezbekistan een van de vijftien republieken van de Sovjet-Unie. De sovjets moesten weinig hebben van godsdienst.
Fojibov: 'In de jaren dertig werden veel boeken uit de medressa's verbrand, ook die uit de grote bibliotheek van het mausoleum.' De medressa's waren er voor het verspreiden van islamitische kennis, maar er werd ook academisch onderzoek gedaan. Fojibov: 'De verantwoordelijke volkscommissaris wist niet of een boek islamitisch was of academisch. Zo is veel kennis verloren gegaan, eeuwenoude handgeschreven boeken werden verbrand.'
'Bij mensen die hier geboren worden stroomt de islam door het bloed,' vervolgt Fojibov. 'Mijn opa hield van geleerde mensen. Hij nodigde ze regelmatig uit. Ze dronken thee en er werd over van alles gesproken.' 'Maar geloven werden vervolgd en verbannen,' vult Tsjepkoenov aan, 'mijn opa en oma vertelden bijvoorbeeld over de profeet, de islam. Dat ging niet via school.'
Zo bleef de kennis in stand. 'De soefistische stroming bleef ten tijde van de Sovjet-Unie redelijk overeind. Vóór de revolutie waren rond Boechara driehonderd medressa's', aldus Tsjepkoenov. 'Hier was een hoge dichtheid van islamkennis. Hier waren altijd dragers van de tarikat.'
Omdat zijn geloof voorschrijft niet op te vallen als gelovige, zijn soefi's in alle tijden goed in staat geweest zich te verbergen voor al te rabiate tegenstanders. 'Je moet tussen de mensen staan,' legt Tsjepkoenov gedreven uit, 'niet erbuiten.' Hij buigt zich voorover, de handen bewegen ritmisch op en neer op de maat van zijn woorden. 'Je moet werken als ieder ander. Je wilt als mens perfectie bereiken.' Hij zwaait met zijn hand: 'Allah zit in het hart. Onderscheid je daarom niet van andere mensen. Een hoofddoek of de sjaria, dat is niet des soefi,' stelt hij, al wijst hij desgevraagd niet de leefregels of de hoofddoek zelf af, behalve dan als verplicht uiterlijk vertoon. Tsjepkoenov: 'Soefisme is de weg van de liefde.'
Oesto
Naqhsband is de beschermheer van de bouwmeesters. Tsjepkoenov: 'Elke gilde heeft een beschermheer. Zijn geest werkt door in elke meester en helpt hem.' Naqhsband was zelf bouwmeester en bouwde een deel van het complex zelf. Naqhsband betekent 'licht van het geloof,' aldus Tsjepkoenov. 'Daarvoor heette hij Nakh-band.' Fojibov vult aan: '"Nakh" betekent "compositie-band-verbinden".' Ter illustratie houdt hij twee gipsen wandstukken met bloemen tegen elkaar: 'compositie-verbinden'.
In Oezbekistan is een meester in een ambacht niet, zoals een westerse kunstenaar, iemand die iets individueels creëert. De Oezbeekse ambachtsman is stevig geworteld in een eeuwenoude traditie en haalt zijn inspiratie uit traditionele kleuren, vormen en legendes. Geheimen van de ambachten worden doorgegeven van vader op zoon. Meester werd je in een ceremonie, vertelt Fojibov, geleid door een moellah, een islamitische geestelijke. Zo werd je oesto.
De oesto geeft zijn instrumenten aan de leerling in een band om zijn middel. Hij wendt zich naar Tsjepkoenov: 'Verfmeester Tsjepkoenov is trots als oesto. Na hem geven zijn leerlingen zijn meesterschap door, en daarna hun leerlingen weer.' Voor hij in het mausoleum ging werken was Tsjepkoenov onderwijzer, maar dat beviel niet meer. 'Nu werk ik vanuit mijn hart,' zegt hij vol vuur. 'We werken voor de volgende generatie, we willen alles doorgeven, opdat de kunst en het geloof niet verloren gaan.'
Het soefisme is een mystieke stroming binnen de islam. De nadruk ligt er op het verkrijgen van persoonlijke ervaring met het heilige. Om soefi te worden moet je in de leer gaan bij een soefi-meester. Kennis van het heilige wordt niet overgedragen door boeken, noch van mond op mond. Het gaat van de meester op de leerling. Een langdurige band met de meester is daarom een vereiste.
Volgens de soefi's loopt er een rechtstreekse lijn van de huidige meesters terug naar de profeet Mohammed. Bahaudin Naqhsband Boechara (1318-1389), stichter van de gelijknamige soefistische stroming, komt uit een dorp vlakbij Boechara, waar hij zijn leven lang woonde.