René Does
Laten we het eens hebben over de Turkmeense democratie. In de Centraal-Aziatische voormalige sovjetrepubliek Turkmenistan zijn op 12 februari 2012 presidentsverkiezingen gehouden. Om de uitslag maar meteen te verklappen: zittend president Goerbangoely Berdymoechamedov (54) werd met 97,14 procent van de stemmen herkozen bij een opkomst van 96,28 procent.
Berdymoechamedov is de opvolger van de in december 2006 aan een hartaanval overleden autoritaire 'woestijnvorst' Saparmoerad Nijazov, die gedurende de hele periode sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 president van het land was. Berdymoechamedov was Nijazovs vicepremier (in Turkmenistan is de president automatisch ook premier). In februari 2007 won hij de presidentsverkiezingen vervolgens met 89,2 procent van de stemmen. Commentatoren stellen daarom cynisch dat Berdymoechamedov in de afgelopen verkiezingen vooral een overwinning op zichzelf heeft behaald met de 97,14 procent.
Niettemin is er sprake van enige verbetering ten opzichte van de verkiezingen onder voorganger Nijazov. Toen waren er helemaal geen tegenkandidaten tijdens presidentsverkiezingen en was er maar één politieke partij, de presidentiële Democratische Partij van Turkmenistan (DPT), waarvan de president ook de leider is. Berdymoechamedov had wel tegenkandidaten: in 2007 vijf en afgelopen keer zeven. Vlak voor de presidentsverkiezingen vaardigde Berdymoechamedov bovendien een 'Wet op politieke partijen' uit, die een meerpartijenstelsel moet invoeren in Turkmenistan, als zulke partijen tenminste een constructieve bijdrage willen leveren aan de ideeën die de president voor Turkmenistan heeft.
De democratische 'hervormingen' zijn ook bedoeld om de harde kritiek uit het Westen op het politieke proces in het land wat wind uit de zeilen te nemen en de voor de gasindustrie belangrijke buitenlandse investeerders niet helemaal af te schrikken. Vanwege het belang van Turkmenistan als mondiale gasexporteur ziet het buitenland de hervormingen van Berdymoechamedov welwillend aan.
Presidentskandidaten kunnen voorgedragen worden door maatschappelijke organisaties. De andere manier om kandidaat te worden is via het verzamelen van 10.000 handtekeningen. Op 12 februari waren er zeven tegenkandidaten, allemaal mannen met een bestuurlijke functie in de staatssector:
Echte oppositiekandidaten waren er niet, want die verblijven in het buitenland of zitten in het gevang.
De verkiezingen verliepen zeer georganiseerd. Alle tegenkandidaten verklaarden vóór de verkiezingen dat zij het helemaal eens waren met het beleid van Berdymoechamedov en dat ze ook op de zittende president zouden stemmen. Op de verkiezingsdag zelf kwamen eerst alle stam- en dorpsoudsten met hun gevolg naar de stembus en daarna alle jongens en meisjes die voor het eerst in hun leven mochten stemmen. Om tien uur in de ochtend meldden alle kiesbureaus een opkomst van 22 tot 24 procent en om twaalf uur een opkomst van 47 tot 48 procent.
Om protesten te voorkomen gingen op de verkiezingsdag de landsgrenzen dicht voor bezoekers en ondervonden internetverbindingen omvangrijke storingen. Opmerkelijk was verder dat van de presidentiële familie alleen een mannelijk gezelschap naar de stembus ging: de president met zijn vader, zoon en kleinzoon. Hoe de first lady van Turkmenistan eruit ziet is tot nu toe een goed bewaard geheim.
Het hele kleine beetje oppositie dat er was, kwam van vrouwen. Van één tegenkandidate werd de kandidaatstelling geweigerd: de veertigjarige lerares Engels Ajna Abajeva, die had gepleit voor het in overeenstemming brengen van het onderwijs met internationale onderwijsstandaarden. Vanwege deze vrijmoedigheid werd er voor de deur van haar woning een bebloede afgesneden schapenkop neergelegd.
Verder liet de mensenrechtenactiviste Natalja Sjaboentz regelmatig van zich horen. Zij zet zich in voor de rechten en belangen van de Russische minderheid in het land. Sjaboentz schertste dat de verkiezingen gingen tussen 'de wolf en de zeven geitjes'. De zeven tegenkandidaten werden ook wel de 'zeven durfallen' genoemd, omdat van de vijf tegenkandidaten in de verkiezingen van 2007 er vervolgens vier uit hun (gouverneurs)functies werden ontslagen als dank voor bewezen diensten.
Berdymoechamedov met Medvedev in Gorki, provincie Moskou. Foto: kremlin.ru
De OVSE had vanwege nutteloosheid van een internationale waarnemingsmissie alleen vier technische waarnemers gestuurd. Wel waren er tweeduizend plaatselijke waarnemers en 63 internationale waarnemers uit landen van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS). Zoals gebruikelijk bij verkiezingen in voormalige sovjetrepublieken concludeerde de GOS-missie dat alles heel democratisch was verlopen.
Onder Nijazov had Turkmenistan wat betreft geslotenheid en absurdistische persoonsverheerlijking Noord-Koreaanse trekken, maar na de plotselinge dood van 'Turkmenbasji' (Vader van de Turkmenen) vond er onder opvolger Berdymoechamedov enige 'dooi' plaats. Deze dooi kwam tot uiting in zaken als de opkomst van internetcafés in Asjchabad, de afschaffing van de Volksvergadering, die de functies van het echte parlement doubleerde, de eerder genoemde kleine democratische hervormingen en het terugdraaien van de meest absurde besluiten van Nijazov, zoals de verandering van de namen van de maanden in ideologische en familienamen, het opheffen van de Academie van Wetenschappen en het afschaffen van pensioenen.
De vraag is of de dooi na de afgelopen presidentsverkiezingen zal worden voortgezet of dat Berdymoechamedov de kant van Nijazov zal opgaan. In ieder geval heeft zich rond Berdymoechamedov inmiddels ook een persoonsverheerlijking ontwikkeld. In 2011 mat hij zich de titel 'Arkadag' aan, Turkmeens voor 'Beschermer'. Na Turkmenbasji heeft Turkmenistan nu dus Arkadag aan het bewind. Verder heeft Berdymoechamedov de eretitel 'Leider van het tijdperk van de Wedergeboorte van Turkmenistan' gekregen. Deze wedergeboorte bestaat eruit dat Berdymoechamedov Turkmenistan wil veranderen van een overwegend agrarisch land in een industriële macht.
Berdymoechamedov begint nu aan zijn tweede termijn. De vraag is of dit de laatste zal zijn, want de 'Wet op het presidentschap' die hierover duidelijkheid moet verschaffen is nog steeds niet openbaar gemaakt. Met uitzondering van Kirgizstan zijn alle presidenten in Centraal-Azië tot nu toe presidenten voor het leven.