René Does
Na de eerste week van de Olympische Zomerspelen in Londen was het resultaat van Rusland bedroevend slecht. In eigen land was er volop kritiek op de sporters en sportbestuurders. Buitenlandse media stonden vol met verhalen over de verdere teloorgang van Rusland als sportgrootmacht. Er werd echter te vroeg gehuild en gespot: door een enorme eindspurt in de laatste week en vooral de laatste dagen kwam er toch een goed resultaat voor Rusland uit de bus.
Op de een na laatste dag van de Spelen behaalde Rusland zes gouden, vier zilveren en vijf bronzen medailles. Hiermee heeft Rusland het dagrecord gewonnen medailles van de Olympische Zomerspelen 2012 in Londen in handen. Uiteindelijk won Rusland in totaal 82 medailles: 24 gouden, 25 zilveren en 33 bronzen.
De verwachte nummers 1 en 2 van het medailleklassement wonnen ook, de Verenigde Staten met 104 medailles (46-29-29) en China met 87 medailles (38-27-22). Het was voor Rusland wel een teleurstelling en een nederlaag dat de derde plaats in het medailleklassement moest worden overgelaten aan thuisland Groot-Brittannië, dat 29 gouden medailles won. Wel had Rusland in totaal meer medailles gewonnen dan de nummer nr. 3, namelijk 82 om 64.
Minister van Sport Vitali Moetko had vóór de Spelen gesteld dat Rusland ´tussen de 20 en 30 gouden medailles´ moest kunnen winnen. Het werden er dus 24. Het resultaat in vergelijking met alle Spelen sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie was ook gemiddeld: op twee Spelen was het resultaat iets beter in het totale aantal medailles (Sydney 2000 en Athene 2004) en op twee iets slechter (Atlanta 1996 en Peking 2008). Kortom, het resultaat in Londen kenmerkte zich door continuïteit en stabiliteit en kwam overeen met de natuurlijke positie van Rusland in de huidige mondiale sport.
Poetin feliciteert het judoteam (11 augustus). Foto: kremlin.ru.
De Olympische Spelen hebben ook geopolitieke betekenis: de medailleklassementen aan de top weerspiegelen de machtsverhoudingen in de wereld. Dat Amerika en China één en twee werden is hiermee helemaal in overeenstemming. In de tijden van de Koude Oorlog hielden Amerika en de Sovjet-Unie nek-aan-nek-races om de koppositie.
Het geklaag in Rusland zelf en het leedvermaak over Rusland in de buitenwereld na de eerste rampweek heeft met deze erfenis uit de Koude Oorlog te maken, want nog altijd heeft Rusland de wens en het imago een sportgrootmacht te zijn. Een derde of vierde plaats, op flinke afstand van Amerika en China, is nu echter de natuurlijke positie van Rusland in de mondiale sport. Op zo´n resultaat moet het land afgerekend worden.
Vanwege de Olympische wedstrijdkalender doet Rusland het in de tweede week altijd beter dan in de eerste week. Bovendien waren er in de eerste week Russische topkandidaten voor goud die ´faalden´ (zoals het brons van verspringster Jelena Isinbajeva) en waren er in de tweede week onverwachte successen, zoals het drie keer goud van de judomannen, het goud van schoonspringer Ilja Zacharov, het goud van het mannenvolleybalteam en het brons van het basketbalteam.
Behalve dat de Olympische Zomerspelen in Londen uiteindelijk niet zijn uitgedraaid op de na de eerste week gevreesde afgang, bieden ze ook hoop voor de toekomst van de Russische sport en de resultaten over vier jaar in Rio de Janeiro. Nieuwe Russische sportsterren zijn opgestaan, onder wie de turnsters Alija Moestafina en Viktorija Komova, de judospelers Arsen Galstjan en Mansoer Isajev, gewichtheffer Roeslan Albegov en de schoonspringers Ilja Zacharov en Jevgeni Koeznetsov. Verder werden er door Russische sporters veel vierde en vijfde plaatsen gehaald: met enige verbetering kunnen de betreffende atleten over vier jaar wel medailles winnen.
Echter, nog een les van de Spelen in Londen is dat Rusland niet meer zoals in de sovjettijd de ambitie kan hebben in praktisch alle sporten een hoofdrol te spelen. Het land kan en moet een hoofdrol blijven spelen in de atletiek, de verschillende vechtsporten en het zogenoemde ´esthetische cluster´ van turnen en synchroonzwemmen. Nauwelijks een rol van betekenis speelt Rusland meer in het wielrennen, het zeilen en de paardensport.
Bijzonder is verder dat de kracht van Rusland ligt in individuele sporten en niet in teamsporten. Het goud van de volleyballers en het brons van de basketballers lijken als de spreekwoordelijke uitzonderingen op deze regel te moeten worden opgevat. Kortom, Rusland kan in Rio de Janeiro weer goed en beter dan in Londen scoren als het de aandacht en middelen concentreert op de traditionele medaillesporten, de jonge talenten die zich hebben aangediend en de vierde en vijfde plaatswinnaars in Londen.
Overigens, over de oude strijd tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie: als de medailleklassementen van de vijftien voormalige sovjetrepublieken bij elkaar worden opgeteld, dan heeft de voormalige Sovjet-Unie het medailleklassement van Londen ruim gewonnen met 163 medailles (46 goud, 44 zilver, 73 brons). Naast de medailles van Rusland presteerden Kazachstan met zeven gouden medailles en Oekraïne met in totaal twintig medailles ook prima. Dit resultaat van de vijftien voormalige sovjetrepublieken bij elkaar opgeteld ruim twintig jaar na de ondergang van de Sovjet-Unie mag zonder enige twijfel opmerkelijk en bijzonder goed worden genoemd.