René Does
Het waren weer typisch Centraal-Aziatische verkiezingen, de presidentsverkiezingen in Tadzjikistan van 6 november 2013. De zittende man, president Emomali Rachmon, werd in de eerste ronde met een grote meerderheid van 83,6 procent van de stemmen herkozen. Hij begon hiermee aan zijn vierde zittingstermijn en als hij die uitzit, zal hij 27 jaar onafgebroken aan de macht zijn geweest in Tadzjikistan.
Vanwege die vierde termijn noemde de oppositie de verkiezingen onwettig. Maar net als bij Rachmons regionale collega´s in Kazachstan en Oezbekistan, Noersoeltan Nazarbajev en Islam Karimov, was hij door het doorvoeren van grondwetswijzigingen en het houden van volksreferendums gedurende zijn bewind officieel gerechtigd weer in het strijdperk te treden, waardoor zijn winst op papier staatsrechtelijke legitimiteit kreeg.
Emomali Rachmon brengt zijn stem uit. Foto: www.president.tj.
Naast Rachmon waren er vijf andere kandidaten. In de media was er echter een totaal gebrek aan aandacht voor die andere kandidaten. Dat komt omdat de werkelijke oppositie in de praktijk niet deelnam. In vergelijking met de andere autoritaire landen in Centraal-Azië (met uitzondering van het democratischere Kirgizstan), bestaat er in Tadzjikistan een zekere mate van politieke concurrentie, met name tijdens parlementsverkiezingen. Dit is een van de afspraken die gemaakt werden om de bloedige burgeroorlog in het land in de jaren negentig te beëindigen.
Naast de binnenlandse oppositie bestaat er - weer net zoals in de Centraal-Aziatische buurlanden - een Tadzjiekse oppositie in de diaspora van politieke opponenten die door het regime als al te bedreigend werden ervaren en naar het buitenland werden verbannen of onder druk zelf vluchtten.
De binnenlandse oppositie bestaat vooral uit twee politieke partijen en hun leiders: de partij voor de Islamitische Wedergeboorte van Tadzjikistan (PIVT), met aan het hoofd Moechiddin Kabiri, en de Sociaal-Democratische Partij van Tadzjikistan (SDPT), die geleid wordt door Rachmatillo Zojïrov. Om de oppositionele krachten te bundelen richtten zij de Verenigde Hervormingskrachten van Tadzjikistan (ORST) op.
De ORST schoof de juriste en mensenrechtenactiviste Ojnichol Bobonazarova als zijn presidentskandidaat naar voren. Tadzjikistan kreeg hiermee voor het eerst een vrouw die ernaar streefde staatshoofd te worden. Bobonazarova is nu partijloos, maar op het einde van de jaren tachtig was zij de oprichtster van de Democratische Partij van Tadzjikistan (DPT).
Ojnichol Bobonazarova
In 1993 werd zij veroordeeld wegens vermeende voorbereiding van een staatsgreep. Nadat zij na een paar jaar was vrijgekomen, nam zij haar mensenrechtenwerk op in dienst van de OVSE en haar eigen maatschappelijke beweging ´Perspectief Plus´.
Echter, de Centrale Kiescommissie van Tadzjikistan schrapte Bobonazarova midden oktober van de kandidatenlijst. Zij zou niet het verplichte minimumaantal van 210.000 kiezershandtekeningen (5 procent van de bevolking) binnen hebben gehaald. Volgens de Kiescommissie was zij op 202.000 handtekeningen blijven steken.
Het is een beetje raadselachtig waarom het regime Bobonazarova van de kandidatenlijst liet halen. Ze vormde geen wezenlijke bedreiging voor Rachmon en haar deelname had de verkiezingen meer legitimiteit kunnen geven, ook in de ogen van het Westen. Er zou een echte tegenkandidate voor een echte keuze zijn geweest. En dan ook nog eens een vrouw in een islamitisch land!
Voor de ORST was het schrappen van Bobonazarova de definitieve aanleiding om op te roepen tot een boycot van de presidentsverkiezingen. Niettemin bedroeg het officiële opkomstcijfer 86,6 procent. Overigens maakte de ORST zich niet heel erg boos en organiseerde ze ook geen openbare protestacties. Verschillende commentatoren van de Tadzjiekse politiek stellen dat de deelnemende partijen in de ORST, en dan met name de PIVT, gewillig de rol van getolereerde systeemoppositie spelen.
Rachmon kreeg ook nog een steuntje in de rug van Rusland. Op 29 oktober presenteerde Rusland voor Tadzjiekse gastarbeiders in het land een werkvergunning van drie jaar. Bovendien werd er voor de bijna 1,5 miljoen Tadzjiekse gastarbeiders in Rusland in de grootste steden een heel verkiezingscircus opgetuigd zodat ook zij konden stemmen.
De Tadzjiekse economie en bevolking zijn volkomen afhankelijk van de overmakingen van deze gastarbeiders in Rusland. Zij leveren, volgens verschillende cijfers, 40 tot 50 procent van het nationale inkomen van Tadzjikistan. Hiermee staat Tadzjikistan in de wereld op plaats één van de landen met economische afhankelijkheid van overmakingen van gastarbeiders.
Er staat wel wat tegenover deze Russische ruimhartigheid. Moskou verwacht van Rachmon dat hij een pro-Russische koers voert in zijn buitenlandse politiek en de legering van een belangrijke Russische militaire basis in zijn land (Militaire Basis nr. 201) blijft steunen.
De commentaren op de Tadzjiekse presidentsverkiezingen stellen eensgezind dat voor Rachmon niet het winnen van deze verkiezingen het grootste probleem vormde, maar vooral het vermijden van bedreigende ontwikkelingen gedurende zijn nieuwe zittingstermijn. Zij wijzen daarbij op het gebrek aan effectief binnenlands bestuur en Rachmons groeiende afhankelijkheid van de regionale grootmachten Rusland en China voor het tegengaan van binnenlandse politieke problemen en het aan de praat houden van de nationale economie.
Die afhankelijkheid zal in 2014 naar verwachting nog versterkt worden als de Verenigde Staten zijn troepen uit buurland Afghanistan zal terugtrekken. Bestaande problemen als sluimerend moslimextremisme en heroïnesmokkel en -consumptie zouden dan vanuit Afghanistan extra aangewakkerd kunnen worden.