René Does
Eén roebel. Voor deze symbolische prijs is de Russische staatsluchtvaartmaatschappij Aeroflot begin september 2015 eigenaar geworden van Transaero, de tweede luchtvaartmaatschappij van Rusland. Transaero is bezweken onder zijn schuldenlast, die volgens verschillende bronnen een hoogte had bereikt van 160 miljard tot 250 miljard roebel (2,2 tot 3,4 miljard euro). Voor die ene roebel kreeg Aeroflot 75 procent plus één van de aandelen van Aeroflot in bezit.
De Russische regering leende de transaero negen miljard roebel (120 miljoen euro) om operationele kosten mee te betalen. Foto: www.transaero.ru/en.
Met de overname verplichtte Aeroflot zich tot 1 december de verplichtingen van Transaero tegenover zijn reizigers over te nemen. Daarna is Transaero helemaal Aeroflot geworden.
Transaero werd twintig jaar geleden opgericht door het echtpaar Olga en Aleksandr Plesjakov. Olga Plesjakova werd de algemeen directeur. Het bedrijf kreeg bij zijn oprichting het imago van een moderne, ´westerse´ luchtvaartmaatschappij.
De maatschappij vloog met westerse vliegtuigen op vooral buitenlandse bestemmingen. In 2014 waren dit er ruim 200.
Transaero had op het moment van overname door Aeroflot 106 vliegtuigen in gebruik en 11.000 werknemers. Aeroflot is door de overname weer een monopolist geworden op de Russische vliegtuigmarkt: samen vervoerden Aeroflot en Transaero in 2014 48 miljoen van de 93 miljoen Russische vliegtuigpassagiers.
De overname is hiermee ook een vraag geworden voor de Russische mededingingsautoriteit, de Federale Dienst tegen Monopolies. Aeroflot exploiteert 163 vliegtuigen. Overigens is de Russische staatsluchtvaartmaatschappij tegenwoordig ook een modern bedrijf, dat nu bekend staat om uitstekende service aan boord en met grotendeels westerse vliegtuigen (Airbussen en Boeings) vliegt.
Het bedrijf stelt zich ten doel om in 2025 zeventig miljoen passagiers per jaar te vervoeren en dan tot de top5 van de Europese en de top20 van de mondiale luchtvaartmaatschappijen te behoren. Aeroflot vloog tijdens de overname inmiddels met veel jongere vliegtuigen dan Transaero: gemiddeld 4,2 jaar tegenover gemiddeld 16,4 jaar.
Waarom ging het mis met Transaero? De financiële problemen begonnen al tijdens de mondiale kredietcrisis van 2008 en werden onbeheersbaar in de economische crisis in Rusland van dit moment. Transaero had hoge uitgaven in valuta, omdat het zijn vliegtuigen vooral in het buitenland leasde, terwijl de inkomsten in roebels waren. Dat is een verliesgevende formule als de roebel in waarde daalt.
Bovendien moest het steeds hogere rentepercentages betalen over zijn roebelleningen bij Russische banken. En het management wordt verweten vooral op kwantitatieve factoren te hebben gestuurd: het aantal passagiers en het aantal vliegtuigen in de lucht.
Aeroflot en de banken waarbij Transaero zijn schulden had uitstaan (waaronder de Sberbank, de Buitenlandse Handelsbank (VTB) en de Gazprombank) worden als de winnaars van de overname gezien. De verliezers zijn de aandeelhouders van Transaero en Aeroflot.
Aeroflot wordt echter, naast de winst van de uitbreiding, nu met een hoge schuld opgezadeld en heeft ook last van de lage roebelkoers. Econoom Sergej Aleksasjenko, voormalig directielid van Aeroflot, zei op 4 september tegen de krant Novaja Gazeta:'In zijn drie succesvolste jaren, 2011-2013, haalde Aeroflot een winst van 27 miljard roebel. Als we voor het gemak de jaarwinst op dit niveau van 9 miljard roebel per jaar houden, dan is deze nauwelijks voldoende om de jaarrente van 5 procent op de Transaero-schulden te betalen en zal de aflossing van de schulden honderd jaar in beslag nemen.'
Aeroflot heeft echter één zekerheid: anders dan bij Transaero zal de Russische staat Aeroflot niet failliet laten gaan. Verschillende economen stellen dat de overname zelfs past in de versnelde ´verstatelijking´ van de Russische economie onder president Vladimir Poetin. Economisch commentator Maksim Blant van de internetkrant Jezjednevny Zjoernal (Dagelijkse Krant) stelde op 15 september: ´Aeroflot wordt niet bedreigd. De staat biedt het bedrijf altijd zijn schouder op koste van de belastingbetaler.´